Neercanne
Het kasteel houdt zich gedekt tegen de rug van de berg. Moeilijk te benaderen is de poort die hoog ligt achter de terrassen en muren. Van ver houdt het zijn grijsheid verborgen tegen de even grijze mergel, maar de torens wekken de belangstelling van de wolken die er omheen staan. Breed en grijslokkig, ontdaan van zijn krijgshaftigheid, ligt het met zijn gezicht naar het open land dat doorsneden wordt door beken, bomenrijen en bosranden. Er gaat een verheugende frisheid uit van dit landschap dat oud is in zijn bomen die kronkelend over de beek hangen. Zwart is het krakende hout langs de muren van de hofsteden, zwart en al vergaan.