'Sies mijn vlien, mijn jaghen'. Over vorm en inhoud van een corpus Middelnederlandse spreukachtige hoofse lyriek. Lund, UB, Mh 55 en Brussel, KB, Ms.IV 209/II
(2005)–A.C. Hemmes-Hoogstadt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 188]
| |
3 PoëticaNu alle teksten uitgegeven en besproken zijn, kunnen de gegevens uit de verschillende gedichten verzameld en vergeleken worden. Daaruit zal een samenhang tussen de regels die aan de constructie ten grondslag liggen, moeten blijken. Is het mogelijk tot een zeker prototype van ‘het gedicht’ te komen? Welke poëtica hanteerde(n) de dichter(s)?Ga naar voetnoot1 Tevens zal duidelijk moeten worden of en zo ja welke verschillen er tussen L en B bestaan en of deze gedichten die ik behandel als waren zij één corpus, ook werkelijk als zodanig beschouwd mogen worden. Ik geef geen opsomming van alle teksten waarin zich een bepaald verschijnsel voordoet, alleen voorbeelden die ik aan de kritische teksten ontleen. Allereerst inspecteer ik het fundament van de constructie: de vorm van de strofe. |
|