'Sies mijn vlien, mijn jaghen'. Over vorm en inhoud van een corpus Middelnederlandse spreukachtige hoofse lyriek. Lund, UB, Mh 55 en Brussel, KB, Ms.IV 209/II
(2005)–A.C. Hemmes-Hoogstadt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
2 Tekst en uitlegNa een overzicht van het werk van voorgangers, een beschrijving van de wijze waarop de Lundse en Brusselse gedichten zijn overgeleverd en een bespreking van dialectgeografische kenmerken beschouw ik het terrein als voldoende verkend om me op de teksten zelf te concentreren. Door ze als met een loep te lezen wil ik erachter komen wat er in ieder afzonderlijk gedicht staat en hoe die inhoud vorm gekregen heeft. Alleen zo kan later vergeleken worden of bepaalde inhoudelijke en formele verschijnselen in de andere gedichten ook voorkomen, of er een samenhang bestaat. Zo'n samenhang moet niet alleen voor de teksten van L of van B apart bekeken worden. Het is ook van belang vast te stellen of beide groepjes gedichten, die ik als één corpus behandel, dat ook werkelijk zijn. |
|