maar hij heeft de spraak terug gekregen; niet lijk vroeger, maar het zou erger kunnen zijn hebben.
Meester gaat bij hem zitten. Het is goed weer, de zon koestert en het zal een schoon najaar zijn. En de oogst, zoo goed gelukt, de aardappelvelden beginnen te rijpen. Maar onze Peer, zegt Janneke Berten.
Meester is langs de akkers gegaan en hij heeft de weien gezien. Schoon vee, daar loopt zoo niet veel in de streek. Ze weten op de markt wel wat er uit Janneke Bertens stallen komt, en de kooplie geven geren een cent meer om het vast te leggen. Janneke Berten knikt. Maar onze Peer, zegt hij.
En Sooi, zijne jongen, doet hij het niet goed? Hij heeft den aard naar geen vreemden, hij kent geen rust, van 's morgens vroeg springt hij in 't gareel en 's avonds is hij de laatste bij 't werk. En zijn vrouw, Merieke, kan er iets kwaads van gezegd worden? Mag haar kind gezien worden, en de boterstand, de kitten, de ben en heel het huis? Neen, Janneke Berten...
Meester heeft dien snik gehoord. ‘Dat is het niet, dat is het niet, maar onze Peer, onze Peer, zoo vroeg!’
De tranen loopen Janneke Berten zoo over het gelaat. Hij is een oud man geworden en de ziekte heeft hem weemoedig gemaakt. Zijn taai, pezig lichaam, kerngezond door een matig leven en rustigen arbeid, heeft de kwaal overwonnen. Maar dat andere, daar worstelt hij nog dagelijks mee.
In den huis staat Merieke bij den grooten papketel en roert. ‘Vader!’ zegt ze, maar ze kan van haar werk niet weg.
Hij zit op den stoel aan 't venster; achter het gordijntje bloeit de steenroode geranium.
‘Wat is dat van onzen Fred?’ vraagt zij plots, zonder om te zien.
Hij weet niet wat ze bedoelt en die stem is hij niet gewoon. Hij wacht tot zij de vraag herhalen zal.
‘Ze zeggen dat hij ginder zwart van d'armoe zit.’
‘Wie zegt dat?’
‘Menschen uit het dorp, die 't in de stad hooren zeggen hebben.’
‘Hooren zeggen!’ Hij lacht schamper, onnatuurlijk, het is of hij iets verbergen wil. ‘Hij zit niet op een rijke boerderij en hij moet werken voor zijn brood. En is werken misschien een schande geworden?’