hooren. Hij somt hun op wat er allemaal op de lijst staat en ze luisteren verbluft toe, maar ze weten dat hij niet gemakkelijk terugschrikt, ze kennen hem al. Ze knikken dan maar, en als er een zegt dat die van Turnhout dan toch in den winter wel eens zouden kunnen vragen, weigert hij niet. We zullen zien, zegt hij, kort en onvriendelijk.
Hij heeft dat aan die mannen van Turnhout geschreven.
De schoone, lange zomer en het zacht verglijden der dagen, nooit heeft meester De Ruyck er zoo de stille schoonheid van doorproefd. Zijn werk in de school, het trage voortschrijden, hij ziet de kinderen groeien, het is een vreedzaam gevecht, alle hinderpalen worden overwonnen. Dit jaar zal hij niemand naar het examen zenden, maar volgend jaar krijgt hij zeker de kans.
En er is de angstige zorg om Anna, zijn vrouw. Zij ligt in den rustzetel onder de schaduwrijke vlier. Hij vertelt de kleine voorvallen en bespiedt den glimlach om haar mond. Als hij met Freddeman speelt en stoeit, denkt hij aan het kind en hij leest die gedachte in haar oogen. Dan wordt hij stil. In de lichte avonden kan hij niet slapen, het laat hem niet los.
De dokter is geweest, hij komt geregeld aan huis. Wat zal hij zeggen? Hij leest de vraag in meesters oogen. Hij haalt de schouders op en zijn glimlach is gedwongen.
Eindelijk zegt hij: ‘Niet meer gaan of staan.’
Meester kijkt hem strak aan, - hij kan het dragen. ‘Is er gevaar, dokter?’
Ze krijgen altijd dezelfde vraag te hooren, en wat willen zij daar op antwoorden?
‘Er is geen gevaar, maar het kan komen wanneer we niet voorzichtig zijn. Ze moet liggen, en blijven liggen.’ Dat klinkt kort en beslist, als een oordeel.
Anna heeft dat gehoord, er is die rustige glimlach om haar lippen. Freddeman zit bij haar, hij heeft dat schoon, jong katje van Fik op zijn schoot.
De dokter wijst: ‘Kijk, wat een schoon gezelschap, ze zal dat wel volhouden!’
‘Ja, dat zal ze wel,’ zegt meester De Ruyck donker, en hij kan de onrust niet verbergen, die hem doorhuivert.
En dan gaat het naar den winter toe, de dagen korten en de regen is daar. Met bamis staat meester voor de kinderen,