Mary Dorna 1891-1971
(1977)–Toke van Helmond, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermdBrief van april 1941 (?)‘Lieve Bruno en Mies. Wanneer ik jullie zoo lang liet wachten na al de zoo lieve groeten en brieven van jullie, dan moeten jullie me dit niet kwalijk nemen; of van kwalijk nemen is niet eens sprake - Het automatiekje in mij is wat defect - er is iets in mij “gelähmt”, af gezien nog van een rechterarm die ik niet meer bewegen kan, maar dat is niet het ergste - misschien zal een dokter daar iets aan kunnen doen. Maar van binnen “gelähmt” te zijn is erger - vriendjes - en ik vrees dat geen dokter daar aan zal kunnen helpen - ik geloof niet aan psychiaters - en ik ben bang dat er niet veel meer aan te veranderen zal zijn - ook zelfs niet, wanneer alles ook nog zoo goed zou worden later. En ook dit goed worden is zoo betrekkelijk - wanneer de een het onverhoopt nog eens “goed” kreeg krijgt de ander het beroerd! Er zijn nu eenmaal dingen die men niet vergeten kan - eigenlijk is men verbaasd en een beetje treurig, maar plotseling komen de tranen dan, ineens - wanneer alles heel prettig lijkt. En dit is de keerzijde van jullie vrienden(...)- maar het verschil is zoo groot - deze laatsten zijn blij met wat succes en wat geld. Maar dit zeg ik jullie sukses en geld zijn drek. Je zult het zien als je het nog niet weet. Men kan geen cent bezitten en onbevangen en gelukkig zijn - “es lebe die Freiheit”. En het kan je werkelijk heel aardig gaan (finantieel is dat dan altijd) maar er zijn uren dat je met je rug tegen de zon gaat zitten, want die is te vroolijk, dat geen schilderij of welk kunstwerk je interesseert, al is het nog zoo mooi, en boeken schijnen er niet te zijn. Jammer dat al mijn Dickensen weg zijn (zouden ze aan het wandelen zijn gegaan?) ik zou ze zo graag overlezen. En van Knut Hamsun heb ik alleen nog Segen der Erde. En de groote schrijvers en dichters zijn dood - pas gestorven als onze vriend Theo,Ga naar eindnoot1 die zulk een groot teekenaar was. Ik geloof ze zijn aan gebroken harten gestorven - een ouderwetsche kwaal waaraan dichters tot in lengte van dagen zullen lijden en sterven. Overigens hebben jullie een beeldig boekje met Kerstmis gestuurd - ook romantici - welk een delicatesse van lijn en “Empfindung”. En | |
[pagina 125]
| |
jullie stuurden ook zoo'n aardige kaart met een boerenmeisje en jullie zijn überhaupt altijd erg lief geweest. We hadden wel een prachtig Kerstfeest (hoe lang is dat nu weer geleden, met Leuchter en een eenvoudige dennen krans met reuze tannen zapfen en lange roode linten En deze krans hangt vandaag (April zal het wel zijn) nog steeds op dezelfde plaats waar jullie lamp hing - Het is voor de verduistering zoo gemakkelijk zegt Henk - maar hij is dol op die roode linten en de dikke Zapfen! (Henk krabbelt er tussen: “en vooral voor de licht-rantsoenering, nu kunnen we met een zwakke lamp volstaan”) Frieda zegt dat het ongeluk aanbrengt - ja Frieda van voor 8 of 10 jaar. Zij werkt samen met haar zuster Martha bij ons en ik zie in hoe dom ik vroeger was door die rot R. aan te houden, want Frieda en Martha zijn treue deutsche Seelen, vriendelijk, ijverig beleefd en aardig om te zien. Alleen stoppen ze alles weg, zoodat we ons voortdurend doodzoeken. Overigens gaan we nog steeds met D. om. Een fijne vent - met een grüblerisch voorhoofd en fauneske wenkbrauwen - zijn vrouw een lange smalle Zwitsersche. En die arme kleine Wil zit in het huisje waar Theo werkte en tekende en leven bracht en van haar hield. Gelukkig heb ik haar voor het eerst weer horen lachen. We kennen een Italiaansche mevrouw met veren op de hoed en een gouden broche zoo groot als een wagenwiel en heel chic, ik geloof elke dag de kapper. Deze vrouw heeft zich aan ons vastgeklampt en ze is echt wel aardig. Eerst probeerde ze pogingen tegen Henk (want die ziet er netjes uit tegenwoordig en knipt van tijd tot tijd zijn haar god zij dank.) Nu een avond moesten we met haar uit. Exotique wilde ze, Chinees restaurant Binnenbantammerstraat. Hing Ling. In dit oord der verrukkingen vroeg ze me of het wel “skoon” was (ze wil partout Hollandsch spreken) sauber bedoelde ze, en daarna vroeg ze den Chineese zeer gereserveerde bediende of hij een Chinees dienstmeisje voor haar wist. Jullie hadden dit zeer leelijke magere, doch oneindig hooghartige Chineese gezicht moeten zien. Antwoord - Chineese meisjes werken niet, nooit Chineese meisjes werken. Daarbij weet ik uit goede bronnen dat Chineese meisjes reeds van hun 4e jaar af als slaven moeten werken. Daarna gingen we naar de Schiller-bar. Die bar met alle leelijke schilderijen van Frits Schiller en ordinaire lui. De Italiaansche vond het daar zalig, ze komt er geloof ik elke avond en groette iedereen als een odaliske, moi iedereen connait zei ze trotsch. Eerst koffie (echte reuze koffie nog) daarna crème de menthe, 5 druppels in een goudvissenkom voor de geur, ik had meer druppels gehad. De Italiaansche praatte van een dame die weer andere amies kon en nog een dame en bridgen, opeens schreeuwt zij ah café, café. Daarbij waren we toen juist met de goudvissenkom bezig. Nu had ik uit beleefdheid aldoor naar de dame geluisterd met Henk achter mijn linker oogbal. En ik had Henk uit dat gebalde oog verloren. Henk sliep heerlijk, | |
[pagina 126]
| |
diep, met een vriendelijke glimlach die stoelen daar zijn lekker breed en zacht. Die mevrouw dacht dat Henk flauw gevallen was. Henk schokte eerst wakker toen ik hem een paar maal geroepen en aan zijn mouw getrokken had. En ik slaap weer allerellendigst. Kon hij me toch maar wat meegeven. Och konden we ons allen maar iets van elkaar meegeven. De volgende dag heeft die dame me trotzdem 5 maal opgebeld om met haar naar theater te gaan. Ik zei tegen Frieda, zeg maar wat ze zelf wil. Doch Henkje wilde ook naar theater - hetzelfde. Hij was al blij dat er alleen een ongevaarlijke dichter met zijn dame zat, het stuk was bedonderd (hollands blijspel met kasteel à la Cannenburg ook hotel met terugkomende familieleden, maar die kwam uit de bakkerij Rekers) we gaan weg, overigens jammer van Cor Ruys - daar trekt Henk me achter een namaak muur - de mevrouw. Ik heb nog een heel tijdje achter die muur moeten staan, want de mevrouw moest een volledige make-up hebben voor Schillerbar. En vanmiddag heb ik het eenvoudig vertikt mee naar Tante en neven van Henk te gaan, Soest of zoo. Het is een lichte dag en mooi ook wel - maar ik vertik het - stel je voor luchtalarm ergens bij de tante. Ik ben toch al zoo moe van alles - zoo moe - en mijn rechterarm is zoo stijf als een stok en nu ben ik zoo langzamerhand echt jullie oude Mary’. |
|