[Woord vooraf]
In den loop van 1942 moest ik ‘onderduiken’. Men verschafte mij de papieren van een mij onbekenden man; ik kreeg een nieuwen naam, een ander beroep, ik was getrouwd enz.
Het gevolg hiervan was: de ‘geboorte’ van Christiaan Philippus, voor wien ik (mijn oude Ik) thans als uitgever op zal treden.
Ik wil hier niet dieper erop ingaan welke verhouding er tussen hem en mijzelf bestond. Trouwens, Christiaan Philippus had zich opnieuw gesplitst in ‘held’ en ‘auteur’ (zie de 4e Zang van zijn ‘Mijmeringen’), waardoor de toestand nóg ingewikkelder was geworden. Het verstandigste is dus: z'n werk zonder meer voor zichzelf te laten spreken.
In hoeverre ik voor de inhoud ervan verantwoordelijk ben, is niet uit te maken.