Graag liep hij tegen etenstijd bij vrienden of familieleden binnen, vermaakte hun kinderen met dwaze verhalen, nam zacht pratend en vooral ook luisterend deel aan het gesprek of las, later op de avond, voor uit eigen werk.
Vooral dat laatste heeft hij heel veel gedaan en het druist in tegen de indruk die hij desondanks bij velen heeft gewekt, absoluut zonder ambitie te zijn geweest ten aanzien van zijn werk. Maar er zijn sterkere aanwijzingen voor het tegendeel, waaruit blijkt dat hij wel degelijk op zoek was naar waardering en respons. Zo heeft hij, wat slechts weinigen weten, met zijn tekeningen al in zijn Delftse tijd geëxposeerd. Hij heeft werk toegestuurd aan redacties van literaire bladen en ook voor zijn muzikale composities heeft hij gehoor gezocht. Twee maal zelfs heeft hij werk ingestuurd om mee te dingen naar een muziekprijs.
Kunstenaar voelde hij zich, vóór alles, in hart en nieren en vierentwintig uur per etmaal. Kunstenaar in het bewustzijn anders dan anderen te zijn, beschouwend buitenstaander, zoeker naar waarheid en brenger van licht. Levend in de schaduwzijde van het bestaan, omdat alleen in duisternis het licht waarneembaar is. Romantisch is zijn opvatting van het kunstenaarschap, maar bij Hanf, net als bij zijn grote voorbeeld Heinrich Heine, ontdaan van haar zwaarwichtigheid door een allesoverheersend gevoel voor ironie. Kind toch ook van zijn eigen tijd is hij heel sterk in zijn gevoel voor het absurde, in het besef dat juist het alledaagse krankzinnig is en dat het absurde waarheid in zich bergt. Daarmee vindt hij rechtstreeks aansluiting bij de Duitse expressionistische kunstenaars, zowel beeldende als schrijvende, van de eerste decennia van deze eeuw.
Hoewel in Nederland geboren en geheel Nederlands opgevoed, stond Bob Hanf midden in de Europese, vooral Duitse ontwikkelingen. In de Europese door zijn sterk gevoel voor internationalisme, zijn brede culturele belangstelling en enorme belezenheid; in de Duitse, omdat hij door zijn herkomst en door zijn vele reizen naar Duitsland ten nauwste met de Duitse traditie verbonden bleef. Grootgebracht in een volledig geassimileerd milieu, is Bob Hanf in zijn voelen en denken moeilijk joods te noemen, maar ‘oerjoods’ is hij wel. Zo mystiek als zo'n bewering ook wezen mag, zij deze hier toch gedaan, door geen die hem gekend heeft tegengesproken en met instemming van bevoegde zijde. Alleen tegen de achtergrond van zijn joods-Duitse herkomst is een Nederlands kunstenaar als Bob Hanf in zijn leven en werk te begrijpen.
In het leven liet deze stille figuur weinig sporen achter, hij huwde niet, liet geen kinderen na, maakte geen carrière en behalve zijn bezoeken aan Duitsland heeft hij weinig gereisd. Hij leefde in en voor de kunst, die zijn ‘alledaagse werkelijkheid’ was. Wie zijn leven wil beschrijven, dient hem te volgen op zijn weg door de Europese literatuur en in zijn biografie komen als vanzelf veel schrijvers en romanfiguren voor. Hij spreidde zijn kennis niet ten toon, maar wie er voor open stond liet hij er graag in delen.