Zuid-Zuid-West
(1976)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd32aant.Des daags is het stiller nog in het kamp dan 's nachts wanneer de vuren ontstoken zijn. Maar als de feesten beginnen, zijn alle gebaren sneller en kleden zich allen met kleurige tooisels en rode veren. Rondom een lege boot gehurkt, maken de stamgenoten hun vredesdrank. Een fijngekauwde wortel spuwen zij allen in de lege boot; die wordt dan met palmen toegedekt, en daarin gist er een blanke drank die warm naar de koppen stijgt en van alle droefheid bevrijdt. Tapanà, de oude vredesdrank, drank der gemeenschap van alle monden, die rondgaat in één wit-geschuurde kalebas; drank, waarin de levensfermenten van alle gasten en alle stamgenoten uitgewisseld worden, opdat er vrede zal zijn en geen verraad. Symbool van een oude agape en communie dezer kleine gemeente, want is niet in de eenzaamheid dezer aarde zelfs de open savanna een donkere catacombe? Met een plechtig gezicht reikt Georges zijn gasten de tapanà, en Vader drinkt, ik drink... Die teug brandt langs mijn keel, in mijn borst, mijn ingewanden, stroomt door mijn armen en benen. Ik sprong op en riep: ‘Ohée, ohée, laat ons weer dansen als vroeger!’ Deze drank heeft mijn bloed vernieuwd. | |
[pagina 88]
| |
En Georges heeft de sigaren overgereikt, gerold uit maho-bast; met welk een prikkelende geur waait je de blauwe, o zo blauwe rook tegemoet. Langzaam en ernstig slurpt de kapitein die rook naar binnen. Hij houdt zijn hand voor de mond, en de maho-bast tussen de vingers; met een diepe haal slurpt hij het brandend leven daaruit. Dan Vader. Maar ik word overgeslagen, omdat ik nog geen man ben; doch bemoedigend glimlacht Georges tegen mij, met rimpeltjes in zijn streng, bleekbruin gezicht. Nog vele malen gaat ook de tapanà rond, zo dat van alle gezichten een rustige blijdschap straalt. Dan beginnen, als de middag voorbij is en de koelte komt over het land, de dansen en feesten der manbaarheid. |
|