Zuid-Zuid-West
(1976)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd25aant.De wijsheid van het huis was zó te leven, dat nooit de arbeid een obsessie werd. De huiselijkheid was geen vorm of goede toon, maar veeleer het stabiliseren van een eeuwenoud nomaden-leven; het huis was een woning waarheen alle wegen leidden. Het huis was de zetel van een rustige hiërarchie. Wij wandelden met Vader over alle wegen en langs alle bossen; nooit bleef er een vraag onbeantwoord, nooit was er iets waarover hij niet te vertellen wist. En bij dat al had je de rustige ordening van zijn vaderlijke kameraadschap; hij was onbestreden ons opperhoofd, maar 't was bijna een opperhoofd door vrij keuze. Moeder was in waarheid de Gaia Mètèr, diegene bij wie wij allen onze liefde gingen zoeken met tastbaarheid; een liefde die sprakeloos blijft van verinniging. Met de kameraadschap van clangenoten kwamen en gingen de vrienden. Het huis had de gastvrijheid van een poort, die niemand het voorbijgaan verhinderde. Daardoor kwam het ook, dat er weinig werd gefeest; ik herinner mij eigenlijk geen enkel feest in ons oude huis. Doch geen van ons heeft ooit een behoefte aan feesten gehad; was niet elke dag overvloedig aan feest, omdat elke vreugde aanstonds en vanzelfsprekend ge- | |
[pagina 68]
| |
deeld werd? Juist dit delen van de vreugde leerde ons de eenzaamheid, want dat deel van vreugde en verdriet dat ons overblijft, is juist hetgeen de anderen ons ongezien overlieten. Zij kunnen het niet zien en tasten naar ons met blinde handen; zij grijpen slechts wat zij zelf reeds hebben. Daarom wordt in het gezin uit de liefde tot elkander de eenzaamheid geboren. |
|