Zuid-Zuid-West
(1976)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Prisentiaant.
Foe mi moro boen Kompé,
mi moro boen kondreman,
die sori mi na moro boen sabi.
Foemi tetà.
1926
Di a ben libi a ben de so.
Now di a dede, na foe joe,
mi moro boen mati.
Foe mi fosi brada.
1954
...come sa di sale
Lo pane altrui, e com' è duro calle
Lo scendere e il salir per l' altrui scale.
Dante paradiso xvii | |
[pagina 9]
| |
Inleiding | |
[pagina 11]
| |
[1]Misschien is het zo nog het beste: eenzaam te zijn, want alleen de eenzame geeft acht op de stilte. Twee mensen kunnen bij elkander zitten, en toch eenzaam zijn; ze spreken woorden, die zijn als een zwijgend schaakspel tussen hen beiden in. Maar hun gedachten dwalen alleen over de lege wegen. Onafzienbare wegen van gelig zand, langs de oevers der rivier tussen het kreupelhout. Hun gedachten lopen traag, en vermoeid van de zon, dan weer snel om een verre schaduw te achterhalen. Maar toen zij aankwamen was het een schuwe vogel, die opvloog. Eens heb ik een man gekend, die gaarne sprak en gaarne lachte in vrolijk gezelschap. Wanneer hij des nachts thuiskwam sprak hij tegen de dunne stijlen van zijn ijzeren ledikant. Doch vóór de slaap kwam, was het hem, als gleed hij weg in een bruine boot, over donkerblauw water. Naar een onbekende kust voer hij weg, heel alleen. En telkens als hij dacht te zullen landen, was het morgen, en werd hij wakker. Soms verontrustte hem de gedachte, dat hij zo heel alleen moest wegvaren. Maar hij voelde hoe broos de boot was, en het water schuimde verraderlijk; en als hij het vale verweerde zeil hees, was het alsof een grote witte hand aan allen een lang vaarwel toewuifde. En daar hij overdag steeds wist, dat hij des nachts afreisde, heel alleen, zocht hij vrolijk gezelschap, lachte en dronk wijn. Toch leefde de stilte van de eenzaamheid in hem elke seconde, en als even alle stemmen zwegen, was het of heel in de verte een berg in elkander brak. Hij hoorde het schuimende water slaan tegen de boot. Dan werd hij bang om het broos gevaar; hij lachte met een vreemde stem, en stiet aan tot een nieuwe dronk. Zo kunnen vele mensen samen zijn, en de eenzame leeft toch onder hen. |
|