als een laatste supersitie van uw poëtisch oordeel; wees zuinig op deze laatste appreciatie en... ga niet naar Carthago!
Ach, ach, dat ik er komen moest op een zuiveren Zondagmiddag met de kinderlijke onwetendheid van een Amerikaansch toerist, en heelemaal niet gewaarschuwd door de overleef de gevaren van Napels.
De grootste dievenstad van Europa is Napels, en als je te lang bezig bent met Napels te zien, sterf je vanzelf. De koetsiers zijn er dieven, de hotel-agents overvallen je als struikroovers, de portiers graaien zoomaar in je portemonnaies en de kellners zijn allen boeven. Na drie dagen was ik blij, levend en niet hemdeloos Napels te kunnen verlaten.
* * *
En nu Carthago, het Napels van Noord-Afrika. Eén stap uit de tram op het bruine perron en je bent aanstonds omsingeld door vijf en twintig Arabieren, Italianen en Franschen, die je de oudste munten, van Dido tot Aboe Bekr aanbieden, in de handen duwen, in de zakken stoppen om met den meesten aandrang honderd en meer francs van u te eischen.
Durf geen hand er naar uit te steken; sluit