Semi-finale(1982)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Het reciproke zintuig Of ze mij altijd hoort of ziet, mij proeft of ruikt, ik weet het niet. Maar als ze mij betast, mij streelt, is onze wellust ongedeeld, daar elke huivering die mij doorrilt ook in haar eigen lichaam trilt. Haar blijde vingers vinden alle oorden, haar dove tederheid vraagt zonder woorden, zoekt tastend naar hetgeen zij mist. Want wie verwarmt, wordt zelf verwarmd en wie omarmt ook zelf omarmd; gekoesterd wat aan 't koesteren is. Wat wordt gestreeld, streelt op zijn beurt: de handpalm die de zachtheid keurt, de lippen die het veld verkennen en aaien om zich te verwennen. Alwat mij liefkoost, alles wordt daardoor geliefkoosd, onverkort. Leef door vier zinnen uit te sluiten, blind, doof te zijn, geen woord te uiten, alleen gevoel te zijn, magnetisch veld rondom de spoel van stijfgewonden draden, - een accu die wordt opgeladen en eensklaps uitvonkt met geweld... Vorige Volgende