Semi-finale(1982)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Schierlief Toen ik haar zag, de eerste maal, wist ik het al: nimmer was mij iemand liever, - maar dat wij nooit elkander konden toebehoren wijl zij reeds van een ander was. Die had haar eerder uitverkoren zoals van meet af aan een zee zijn eiland of iedere kaap zijn kust, - iets onherroepelijks. Ik heb vergeefs mijn hart aan haar verloren. En nu, zoals een schiereiland geen eiland wordt, zo wordt zij, een passante, ook nooit de mijne. Ze blijft een schierlief, aan mij vastgebouwd en toevertrouwd in diepere lagen dan die het leven overspoelt. Maar toch: rotsvast verwoeld, onmerkbaar één met mij. De aarde moet haar structurele noodlot heimelijk dragen. Vorige Volgende