je je vergist. Wanneer je nog zo weinig weet, is het een dwaasheid onherstelbare dingen te doen.’
Doch hij hield stijfkoppig vol: ‘Wanneer je jong bent, wil je iets dóen. Dat geredeneer is iets van een vroegere tijd en voor ouderen die te mismoedig zijn om nog een sprong te wagen.’ ‘Lijkt het je dan dat ik mismoedig ben?’ vroeg ik.
Hij heeft zich verlegen omgedraaid. ‘Ik weet het niet... Neen, dat wil ik niet zeggen.. Maar we moeten ieder opkomen voor onze eigen tijd, vechten voor ons eigen leven, nietwaar?’
‘We zoeken beiden hetzelfde,’ zei ik. ‘In laatste instantie. En zoeken niet alle mensen hetzelfde? Wat wil je met jouw communisme?’
‘Geluk.’
‘En als ik je plechtig verzeker dat dit het énige is dat ik zelf ook in mijn leven gezocht heb...’
‘Je bedoelt: zelf gelukkig zijn, vader.’
‘In de eerste plaats. Je kunt aan anderen niet geven wat je zelf niet hebt.’
‘Maar wij communisten zeggen: geluk in je eentje is niet mogelijk. De hele mensheid heeft recht om gelukkig te zijn, en het eerst van allen degenen die werkelijk volwaardige mensen zijn. De werkers. Wij willen niet dat een gedeelte der mensen geluk zoekt ten koste van anderen. Wij willen het eerlijk verdelen, aan ieder zijn volle maat. Desnoods aan kameraden eerder nog dan aan onszelf.’
‘Dat is het ideaal, mijn jongen. De werkelijkheid...’
‘Zullen we ons als het moet met geweld veroveren.’
Hij had zijn vuist gebald, mijn zoon. Hij stond recht en vastbesloten, geloofde onwrikbaar in zijn ideaal. Ik ben blij dat hij dapper en driftig is. Alleen...
‘Denk je dat ik niet weet dat geluk in je eentje niet mogelijk is?’ zei ik. ‘Geluk begint eerst bij twee... Je zult het ontdekken; je zult op een dag van verlangen geen raad meer weten... geen raad meer, tot je de vrouw vindt die je verstaat. En bij wie het geluk begint.’
‘En dan blijven staan bij 't geluk van maar twee?’
Hij lachte brutaal-jongensachtig. ‘Maar twee... Daarin vind je de hele wereld terug,’ bekende ik hem.
Hij haalde zijn schouders op en ging weg.
Vandaag is hij echter teruggekomen. ‘We moeten toch uitpraten,’