Minne's hoofd rust aan haar heup, dicht bij haar schoot. Claire zit weer in de vensternis met opgetrokken knieën, en de man zit lager, op een bank. Haar lang verhaal stroomt kalm en zangerig over hem; de kleine pijn die er nog in de aanvang was, is gans verdwenen nu ze spreekt over hun liefde. Er is geen geheim meer tussen hen; geen ander dan het zoete, donkere geheim van hun verdroomde nachten.
De man zegt niets. Hij nestelt slechts zijn hoofd nog dichter tegen haar. Hij wil van deze kostbare uren niets verliezen. Tot hun uiterste seconde wil hij ze genieten, onbezwaard door wat verleden bracht of toekomst brengen zal. Hij is niet meer opstandig; als hij gaan moet, zal hij 't kunnen; en zolang hij blijft, zal hij met vreugde en volle overgave blijven.
‘Zie je waarom het eenvoudig is en logisch dat je gaat?’ zegt Claire, zo teder, zo van-binnen-uit-verzekerd en verwarmd, dat alle hardheid, iedere vorm van diepe smart uit deze woorden is geweken.
En Minne weet: 't is logisch en eenvoudig. Dat het veel verdriet zal kosten aan hen beiden weet hij ook. Maar dit gemeenzame, vrijwillige verdriet vormt juist hun hechtste band. De innigheid van samen lijden om eenzelfde inzicht, een gelijk herinneren, zal toch wel de afstanden trotseren; weegt ze, nu zij beiden van geluk verzadigd zijn en van verdriet verzadigd, dan niet ruimschoots tegen alle lijfelijk bijeenzijn op? Hun liefde is doorgebroken, heeft de grenzen van hun ik verlaten, schept een wereldwijd contact waarin ze voortaan onvervreemdbaar voor elkander leven.
‘Jij zei: kom; en ik ben gekomen. Jij zegt: ga; en ik zal gaan. En wat ook geschiede, onze trouwe liefde zij geprezen,’ prevelt Minne, als was het een gebed. Het op-zich-nemen van verdriet dat méér dan plicht is, het vrijwillig afstand-doen heeft hem een besef van wijding meegedeeld. Hij is nu uitverkoren; een soldaat die zingend het gevaar trotseert, die zonder vrees naar vreemde landen tijgt om voor zijn droom te sterven.
‘Er is een verdriet dat veel meer waard is dan geluk, geloof ik,’ zegt hij, zich bezinnend hoe het zijn zal als hij ‘ginds’ is, waar hij 't vroeger niet meer harden kon.
‘En een verlangen dat meer waard is dan vervulling,’ mijmert Claire. ‘Is dit het, wat wij van de aanvang af bedoelden?’
Buiten liggen alle heuvels bruin en groen te blinken, en de zil-