Maar het kan niet. Zal bij hem de grote uitzondering beginnen? Of het zoveelste zelfbedrog? Hij zou zo gaarne willen geloven dat het kón. Wat zou ik zélf voor haar kunnen zijn? vraagt hij zich af. En dan buigt hij het hoofd om zijn bitterste twijfel. Want de verraderlijke stem zegt: nu ben je te oud, je beste tijd is reeds voorbij. En alleen het verlangen verdedigt zich wanhopig: maar nu eerst weet ik; nu eerst; hoe kun je eerlijk zijn, zonder eerst te weten wat eerlijkheid is? Hij kan zichzelf echter voorrekenen dat dit een erbarmelijke drogreden is. Het leven heeft niets goed met hem voorgehad, en nu is het te laat.
Hardnekkig blijft het beeld van Claire Wolff terugkomen. Ze is steeds bij hem; ze laat hem geen ogenblik alleen. Is dit werkelijk de almacht der gedachten?
Dan is ook het leed van het wachten geleden. Opeens, nog vroeg in de middag, staat Claire voor hem in de tuin. Het is een warmere dag dan gisteren, en ze ziet er zomerser uit dan de vorige keer. Ook minder bezorgd.
‘Je ziet: ik ben weer springlevend,’ juicht Minne. ‘Dat komt van het wachten.’
Maar Claire vermaant hem voorzichtig te zijn. ‘Je bent veel te ziek geweest om zo hard van stapel te lopen.’
Marc is niet meegekomen. Hij had ineens geen zin.
‘En nu moet je alleen die weg heen en weer maken,’ zegt Minne. ‘Wat vervelend...’
‘Moeten we niet allemaal de belangrijkste weg alleen maken?’ vraagt Claire ernstig glimlachend. Ze houdt er zo'n half spottende, half weemoedige manier van vragen op na, die Minne onmiddellijk ontwapent en week maakt. En de man antwoordt: ‘Het hoeft niet altijd. Ik zou je in ieder geval de weg terug kunnen vergezellen.’
‘Dat had ik je tóch willen vragen, beste vriend.’
Ze zegt deze beide laatste woorden zonder enige nadruk, met een vanzelfsprekendheid die de illusie geeft, dat zij ze reeds zo vaak bij zichzelf gebezigd heeft. ‘Zodra je je wel genoeg gevoelt, ga dan met mij mee, ik woon aan zee, en het is dáár een beter klimaat dan hier om weer op krachten te komen.’
En Minne stemt geredelijk toe. ‘Liever vandaag dan morgen. Ik heb schoon genoeg van dit hotelletje, - zodra jij er niet bent tenminste. Waarom zou ik niet meteen meegaan.’
Hij zegt het dringend, want nu ze na al het wachten weer bij