Intermezzo
En daar de ouden van dagen altijd een wijsheid hebben die zij ons moeten overleveren, zei mijn grootmoeder, nadat het dier door mijn broertje begraven was in de tuin, onder een balsaminestruik: ‘Ik ken een heel oud sprookje van apen, dat de Indianen sinds eeuwen verhalen.
Daar was eens een koning die grote bossen en tuinen bezat. In een daarvan stonden vele cocosbomen; ze hingen vol vruchten, maar waren zo hoog dat niemand deze plukken kon. Een grote droogte kwam in het land, en de koning wilde het cocoswater drinken; daarom zond hij een boodschap rond, dat wie de vruchten plukken kon, zijn enige dochter tot vrouw zou krijgen.
Velen kwamen het proberen, maar het lukte niemand. De bomen waren veel te glad en te dun. Halverwege bleven de klimmers steken van vermoeienis, of ze durfden niet verder van angst. Eindelijk, op een morgen kwam er een man, onaanzienlijk en klein, die zei dat hij in de hoogste bomen kon klimmen, en weldra alle vruchten zou plukken voor den koning. Met zijn kleren aan kroop hij langs de boom, en zo vlug als een ander loopt langs de weg, ging hij naar boven tot aan het bladeren-nest waaronder de vruchten hingen, en wierp ze naar beneden met twee tegelijk. Vol verbazing zagen allen dat eer de middag om was, hij alle vruchten van de bomen geplukt had. En toen hij klaar was zei de koning: ‘Kom mijn zoon, ik zal u mijn dochter geven.’
De man weigerde eerst, maar de koning was blij zulk een moedigen schoonzoon te hebben, en vleide hem zeer om te blijven. Hij zou een groot feest aanrichten bij de bruiloft, en noemde alle spijzen en dranken op, doch eerst toen hij bij de apenootjes gekomen was, stemde de vreemde man toe om te blijven.
Reeds enige dagen was hij gehuwd en woonde hij in het paleis. De prinses was bleek en kwijnend en sprak tegen niemand. Zij was angstig en bedroefd, want elke ochtend, lang vóór de zon nog op zou gaan, stond haar nieuwe man op om te gaan baden, achter de tuin bij het bos. En hoe zij ook vroeg en kloeg, hij wilde nooit dat zij meeging. Elke dag werd zij bleker en treuriger van bange nieuwsgierigheid.