‘Ik wist niet dat je aap gemolken werd,’ zei de een.
‘Ik wist niet dat je bonte had gekalfd,’ zei de ander.
‘Zo, je wisten niet...’ zei Jochems met gebalde vuisten. ‘Dan zal ik het wel in jelie harsens timmeren, dat je 't weten. Vieze dierenbeuls!’
En klaar om hen te lijf te gaan, spoog hij een bruine straal uit, boog als om iets op te rapen.
Dadelijk zat de boer die het dichtstbij stond, hem op zijn nek. Toen ik dat zag, begon ik luid te gillen, harder dan ik mij ooit had laten horen. Als een kluwen rolden de twee vechtersbazen langs de berm, maar Jochems was de sterkste, hij had zijn tegenstander bijna onder, toen de andere boerenzoon erbij kwam met iets blinkends dat hij uit zijn zak gehaald en uit elkaar geknipt had.
Gillend zag ik het, maar ook, dat op de dorpel van het huis de vrouw gekomen was, gewaarschuwd door mijn kreten. En ze schreeuwde: ‘Moordenaars, help, help! Hij vermoordt mijn man!’ Waarop de boer, die reeds zou steken, snel de benen nam en door het veld heen naar de verte holde. Terwijl de ander zich ontworstelde, ontsnapte en de overkant uit rende.
Jochems sloeg de vuiligheid en modder van zijn lijf. Hij tierde en bleef maar vloeken toen zijn vrouw, die toegelopen was, hem schold voor zondagsschenner.
‘Je was hartstikke dood kenne zijn, als die aap me niet gewaarschouwd had,’ zei ze tenslotte.
En hij: ‘Ken je wel zien, waarvoor die goed is.’
‘Goeie,’ zei Michieltje later, toen hij met zijn broertje thuiskwam.
‘'t Is dat apen eigenlijk toch niet zo dom zijn,’ vond Mauriesje.
Die avond speelden zij een hele poos met mij, en ik gevoelde mij tevreden. Overigens waren deze rustdagen der mensen van alle dagen de verschrikkelijkste voor mij.
Op de werkdagen gebeurde er van alles. Mannen die het hele land vol hoge, kale palen zetten, waaraan ze dunne draden als lianen, strakgespannen hingen. Wegwerkers die met veel gestamp en gerinkink van hamers harde straten bouwden. Metselaars die schuren maakten, timmerlieden die hier zaagden, ginds met korte kloppen hamerden. Soms zong een meid van ergens achter een behuizing vreemd en vals, niet als de vogels. En des ochtends vroeg, nog voor