Wat op pret leek, was daarmee ineens tot bittere ernst verkeerd, en begrijpelijkerwijze werd iedere strijder verschrikkelijk kwaad en begon woedend van zich af te slaan. Maar we lagen al ofwel op de grond, of waren zodanig verslapt door het gekietel, dat de meeste afweer slechts uit slagen in de lucht bestond, waardoor de Sagoeins gelegenheid kregen weer iets te doen, waarop wij allerminst verdacht waren. Ze lieten de eerst zo stokstijve staarten zwiepen en slingerden ze toen met de lenigheid van een liaan om onze nekken. En daar ze een vervaarlijke kracht in dat uitsteeksel bezaten, geheel onevenredig met hun tengere gestalte, worgden zij een groot deel van onze troepen, terwijl de sterkeren begonnen te hollen wat ze konden, met heel zo'n tros kleine grappenmakers aan hun nek, die ze vergeefs probeerden van zich af te rukken.
Ik had dit alles terdege kunnen opmerken, omdat ik zelf, zodra de strijd goed en wel zou gaan beginnen, een plaats in de uiterste flank had ingenomen, met de bedoeling mij zoveel mogelijk aan alle gewelddadigheden te onttrekken, zonder dat dit de Slingeraap die het commando in die hoek had, teveel opviel. Dit lukte mij natuurlijk niet geheel en al, maar ik bleef juist zoveel mogelijk in zijn nabijheid, omdat ik wist dat ik dan het minst gevaar zou lopen.
Vooral dit laatste bleek goed gezien, want zodra de kietelpartij begon, schudde de opper-Slingeraap bedenkelijk het hoofd, als zag hij toen al in dat het een verloren zaak werd, en hij sloop tot in de achterste rijen, waar de Sagoeins nog niet waren doorgedrongen. Ik hem achterna. Maar toch kreeg een van die kleine apen mij te pakken, en hing zich aan mij vast als een klit die niet was af te schudden. Als een beweeglijke vrucht vol dorens rolde hij overal langs mij heen, zat in mijn oksels, tussen de ribben, onder mijn hals en in het weke van mijn heup en buik. Hoe hij het klaarspeelde is formidabel, maar bij elke stap kriebelde hij mij onder de voetzolen, zat hij mij tussen de benen en onder de staart. Een vlo kon niet vlugger zijn, en het enige wat ik ertegen vermocht te doen, was mijzelf op de grond gooien en rollen wat ik kon, in de hoop dat ik het mormel onder mij zou krijgen en hem platdrukken, zodat hij zou ophouden met zijn onkrijgshaftige vechtmethode.
Maar ik had net zo goed een insekt op mijn huid op die manier