Voorwoord
Dit boek bedoelt de talloos vele boekenlezers, die voor het merendeel romanlezers zijn, een blik te gunnen in wat men zou kunnen noemen: een der grootste binnenkamers van de wereldliteratuur.
In onze eeuw en in die welke daaraan voorafging, is de romanproductie zo uitgebreid, de verwoordingswijze en bouw van menige dezer werken zo ingewikkeld geworden, dat de meeste lezers er enigszins door verbijsterd zijn en maar op goed geluk af een keuze doen en hun oordeel vellen. Van hoeveel voordeel het ook moge wezen, hierbij slechts op het gevoel af te gaan, de ervaring heeft geleerd, dat de ongeschoolde massa gemakkelijk te misleiden en tot dupe te maken is van handelsspeculaties, mode of eigen onwetendheid. Een blik op uitgeversstatistieken, in boekhandels en uitleenbibliotheken is al voldoende om dit te bevestigen. Het boeken-bezit van den ‘gemiddelden man’ toont de overige tekorten.
Waarom is een bepaalde roman beter dan een andere? Waarom is het beter een goede roman te lezen dan een slechte? Waarom is het in ieder geval aangenaam en nuttig romans te lezen? Waar vindt men de beste en hoe herkent men hun superieure kwaliteiten? Kortom, waarop dient de aandachtige lezer te letten om ook een ‘ervaren’ lezer, een romanlezer met oordeel des onderscheids te worden?
Ziehier een aantal gewichtige vragen, die niet gemakkelijk te beantwoorden zijn. Toch is de groei en bloei van het letterkundig leven, en van het geestelijk leven in het algemeen, ten zeerste afhankelijk van de mate, waarin ook het grote publiek zich van dit alles rekenschap geeft. De goede boeken zijn niet alleen voor ‘de weinige gelukkigen’ bedoeld, want wie gunt het een medemens niet, tot deze gelukkigen te behoren?
Wil men echter zulke vragen voor de grote massa trachten te beantwoorden, dan mag men zich noch op het standpunt van den geleerde, noch op dat van den vakman stellen, om geen gevaar te lopen, slechts voor de reeds ingewijden te spreken. Wel heeft men rekening te houden met al wat de geleerden - vaak zeer scherpzinnige onderzoekers - hierover te berde gebracht hebben, en wat de practijk van den vakman ons hierover heeft doen ervaren. Dit noodzakelijk hinken op twee benen zorgt voor het