De glorende dag(1923)–Albert Helman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Als een boom... Neem niet dit laatste dat van mijn rijkdom slechts is gebleven weg uit mijn handen.. Dorrende takken worden mijn armen, ijdel-verwrongen, bruin in het zonlicht... Waar zijn de vruchten goud-rood en donzig.. waar zijn de blaren, zonne-weerkaatsend? Hoe zal ik wezen voor hen die langs gaan door deze tuinen troost en verkwikking? Asch is de aarde waarin mijn voeten, niet los te rukken, door U geplant staan... [pagina 50] [p. 50] Staal is de hemel, hard donker-blauw staal waaraan mijn denken zich stoot te pletter.. Daar zijn geen blaren om meer te ruischen.. vogelen vluchten verschrikt uit mijn tuin weg... Pluk niet de laatste vrucht die verschrompeld is blijven hangen af van mijn lichaam... Vorige Volgende