gezonden. De jonge vrouw glundert van vreugde, dat ook het buitenland, dat ook Europa, het machtige en geweldige en wijze Europa, begint te ontdekken welk een belangrijk man haar vader is. Zorgvuldig zet ze de doos weg, en brengt hem de volgende morgen bij wijze van verrassing naar Juan Manuel.
Deze heeft het echter te druk; al zulke dingen zeggen hem weinig; hij heeft zijn kop vol zorgen.
- ‘Maak jij die doos maar open, en vertel het mij straks,’ zegt hij, en zit alweer gebogen over zijn paperassen.
Manuelita werpt nog een liefdevolle blik op hem, en haast zich dan weg met de doos. Op haar slaapkamer gaat ze er breeduit voor zitten bij het raam, tegenover haar een vriendinnetje, en samen wikkelen ze zorgvuldig en lachend de touwen los, ontvouwen het pakpapier, zien een fijn-gepolitoerd kistje, en vinden de sleutel waarmee het geopend moet worden.
Op het moment dat Manuelita deze in het slot omdraait, springt de deksel met een geweldige knal omhoog, rook en kwade damp vullen de kamer, en de meisjes slaken een kreet van schrik.
De doos ligt nog daar, op de grond, en de vriendin roept ontzet: ‘Kijk, het lijken wel patronen, al die ronde dingen die daarin liggen!’
Ze zitten een paar minuten lang perplex de helse machine aan te staren. Dan neemt Manuelita, nog bevend en wel, maar resoluut de doos weer op, draagt hem naar haar vader, die met één blik merkt wat er gebeurd is, en onmiddellijk de bedoeling begrijpt van deze nieuwe aanslag.