| |
| |
| |
V
Wraak
De portretten van Rosas uit deze tijd, de goede en de slechte, hebben dìt gemeen, dat ze hem glimlachloos en koud, maar tevens toch jong en energiek tonen. In de jaren na de roemvolle expeditie tegen de indianen zijn ze bij tientallen ontstaan, hoewel slechts één portret met volledige toestemming van de afgebeelde zou geschilderd zijn. De overige, in die dagen op talloze litho's en gravures gereproduceerd, hebben ten zeerste meegeholpen zijn roem allerwege in de provincies te verspreiden. Er zijn bij het aanvaarden van de dictatuur maar weinig estancias die niet onder de schaarse versieringen van de woonkamer een afbeelding van de Brigadier-generaal vertonen.
In de stad is de verafgoding van Rosas' persoon eenvoudig grenzeloos. Overal heeft men op het rood dat de monumenten en huizen versiert, zijn beeltenis aangebracht: Rosas te paard, met de stupiede élégance van Felipe IV, en allesbehalve een gaucho meer; Rosas als travesti van Camille Desmoulins, zwaaiend met de federalen-vlag; Rosas in schitterend generaalsuniform, gedecoreerd met medaljon en sjerp; Rosas in onooglijke gipsbuste en Rosas op waaiers, handschoenen en bloemvazen. Want er is nog geen wet op het belachelijk maken van nationale symbolen.
| |
| |
Wanneer, kort na het plebisciet, een portret van de dictator aan boord van een oorlogsschip wordt gebracht, geschiedt dit door een plechtige escorte in groot tenue, en de afbeelding wordt begroet met dezelfde eenentwintig schoten die de persoon van de goeverneur toekomen. Argentinië is een katholiek land; men is er gewend de beelden te vereren van personen die onbereikbaar hoog gestegen zijn in het aanzien van de menigte.
Zelfs de bisschop van Buenos Aires draagt tijdens de kerkelijke plechtigheden het embleem van de Federalen met de woorden ‘Dood aan de wilde Unitariërs’ op zijn gewijde gewaden. En waarom ook niet? De nonnekens van de hoofdstad hebben het eigenhandig voor hem geborduurd.
Rosas kan alle plechtige dankdiensten voor zijn verheffing tot de macht ook niet zelf bijwonen. De staatszaken vergen al zijn tijd. Maar geen nood; onder klokkengelui wordt zijn beeltenis van mis tot mis gedragen, en naardien rood van alle liturgische kleuren die is waaraan hij de voorkeur schenkt, worden de kerken getapisseerd met de kleur der martelaren, in eenheid met de veroverde krijgstrofeeën uit de pampa die men erop aanbrengt. Wanneer de enorme zegekar welke het beeld van de ene kerk naar de andere vervoert, door de straten rijdt, zinken de voorbijgangers op de knie, en op elke straathoek wordt even stilgehouden om een lofhymne te zingen op de nieuwe heilige.
Na de kerkelijke ‘patriottisch-federale’ plechtigheden volgen de profane. De beeltenis van Rosas presideert de grote volksmaaltijden, waar hele geroos- | |
| |
terde ossen en koeien verslonden worden, en die steeds met grote danspartijen besluiten, waarbij rijk en arm, militair en burger schouder aan schouder host, zonder aanzien des persoons.
En met deze gelijkwording gaat een massa-identificatie gepaard. Rosas heeft de hekel aan europese kleding zoals rok en vest. Niemand draagt meer rok en vest; gaucho-kleding wordt algemene mode. Allen dragen dezelfde kleur, dezelfde versieringen, dezelfde haartooi. Ieder streeft ernaar zoveel mogelijk conform te zijn aan het beeld dat de dictator van de ideale mens ontworpen heeft.
Terwijl Juan Manuel zijn portretten laat optreden, wint hij voor zichzelf tijd om een heroïsche hoeveelheid werk te verzetten. Vóór alles wordt een grondige opruiming gehouden van allen die hem niet onvoorwaardelijk zijn toegedaan. Met honderden ontslaat hij de onbetrouwbaar-geachte ambtenaren en officieren, en vervangt hen door volijverige partijgangers. Een paar openbare terechtstellingen van ‘verraders’ moeten dit alles accentueren, en voordat een paar weken verstreken zijn, wordt het decreet afgekondigd, dat iedereen zonder uitzondering verplicht tot het dragen van de federale emblemen. Vreemdelingen die zich niet hieraan houden, worden op straat mishandeld door lieden welke naderhand onvindbaar zijn, of worden door de federale politie in ‘veiligheids-hechtenis’ genomen. Een sprank van Rosas' geest is in tienduizenden gevaren, en de dictatuur van één man binnen weinige dagen ontaard tot tyrannie van de ene volksgroep over de andere.
| |
| |
Kenmerkend voor zulk een dictatuur is ook, dat zij begint met het voorschrijven van minieme kleinigheden. Rosas denkt aan alles, tot zelfs aan het briefpapier. Niets mag meer geschreven of gepubliceerd worden, dat niet aanvangt met het opschrift: ‘Leve de Federatie, dood aan de wilde, smerige Unitariërs. In het zoveelste jaar van de Vrijheid, het zoveelste van de Onafhankelijkheid en het zoveelste van de Argentijnse Confederatie.’
En de kinderen, hij vergeet de kinderen niet! Zij zijn immers de meest-beïnvloedbare onderdanen en de staatsburgers van de toekomst. De weesmeisjes zullen het 't eerst ontgelden. Ze moeten voortaan in het federalen-rood gekleed gaan, met een rode muts. Dan worden ook alle scholieren verplicht de federale kokarde te dragen. De volwassenen dragen op de linkerzijde van de borst een rood lint, dat van onder los wappert, en waarop de woorden ‘Leve de Federatie! Dood aan de wilde Unitariërs!’ De erg-toegewijden hebben daaraan nog een portret van Rosas toegevoegd, met het bijschrift ‘Leve de Hersteller van de Wetten’. Een rood lint zonder opschrift versiert de hoeden der mannen; een rood lint gaat door het kapsel der dames.
Maar Rosas is niet gek. Het zou kunnen zijn dat men zich ergerde aan deze kleinigheden. Daarom worden er ook gewichtiger zaken verordend. Confiscaties onder welk voorwendsel dan ook, worden afgeschaft. En daar heb je de negers, de grote steunpilaren van het huis Rosas! Zij behoeven geen slaaf meer te zijn. Het goevernement van Juan Manuel is het eerste dat zich bij Engeland aansluit om de abolitie door te voeren.
| |
| |
De goeverneur, als oude firmant van een zo machtige handelsonderneming als het huis Rosas y Terrero, kent ook de waarde van het geld. Hij begint met het hele financiële regiem van Buenos Aires te reorganiseren; hij sticht een Provinciale Bank, en regelt op afdoende wijze het aandeel van de Staat daarin.
De Kerk wordt meteen beloond voor haar prompte assistentie tijdens de moeilijke dagen van het begin. Rosas herstelt de Dominicaner-orde, gaat nog verder en herstelt ook die der Jezuïeten, hij stelt hen zelfs in de gelegenheid een deel van het universitaire onderwijs in handen te nemen. Zo zijn in minder dan geen tijd alle gevaarlijke posten door vrienden, aanhangers of dankbaren bezet. Als Rosas weer een jaar aan het bewind is geweest, schijnt de toestand iets rustiger. Er komen niet zoveel ontslagen meer; de rijen zijn reeds gezuiverd. Maar niemand kan meer aan de universiteit promoveren, die niet van te voren bewijzen heeft geleverd, de Federatie met hart en ziel te zijn toegedaan. Tal van patriciërszonen nemen dientengevolge de wijk naar de overkant van de Rio de la Plata.
Ofschoon de goeverneur aldaar op Rosas' hand is, vormt Montevideo toch een verzamelpunt van emigranten, die er een groot gedeelte van de pers weten te mobiliseren en van daar uit ook het buitenland trachten te beïnvloeden.
De regeringen der andere provincies zien met stomme verbazing naar wat in Buenos Aires gebeurt. Ze worden geweldig geïmponeerd door het krachtige en roekeloze optreden van Juan Manuel, en hun vrees voor zijn wassende invloed dwingt hen tot een somtijds weeë
| |
| |
serviliteit. Enkele goeverneurs imiteren hem blindelings, en alle zenden hem geëxalteerde getuigenissen van hun aanhankelijkheid aan ‘de Heilige Zaak der Federatie’. In alle provincies worden de mannen en vrouwen geprest tot het dragen van de federale emblemen. Het gaat bijna te goed. Rosas vindt al die trouwe sympathie te mooi om waar te zijn; hij blijft op zijn hoede. Hij zegt tegen zichzelf dat trouw moet blijken, en daarom gaat hij zijn mede-bewindvoerders vol koele berekening eens op de proef stellen.
Een lichte rilling van ontzetting vaart door allen, als Juan Manuel koud en nadrukkelijk vraagt: ‘Waar zijn de moordenaars van Facundo?’
Vergeefs verschuilen ze zich in de verst-afgelegen provincies; de moord op Quiroga is een federaal vergrijp, de grenzen der provincies gelden niet meer, allen zijn overgeleverd aan de gerechtigheid van de dictator van Buenos Aires, Facundo's beste vriend. Juan Manuel weet heel goed dat zijn oude bondgenoot López van Santa Fé mee de hand in het spel gehad heeft met de Reinafé's. Nu heeft hij die oude vos tussen twee vuren. Hij denkt aan de dertigduizend koeien die hij hem eens heeft moeten leveren, en een glimlach komt op zijn gezicht. De gevaarlijke lach waarvoor zijn dikke narren schuw wegkruipen in een hoek.
In vriendelijke, geraffineerde brieven vecht Rosas zijn strijd uit met de oude caudillo. Neen, hij wil geen vijandschap met López; hij wil hem alleen volkomen omspinnen. López moet hem zijn medeplichtigen, vooral de gebroeders Reinafé in handen spelen. De oude aarzelt, ook hij is diplomaat, een tegenspeler Rosas
| |
| |
waardig. Maar midden in deze schermutseling-op-een-afstand verrast hem de dood; en Rosas is de eerste die zich vol rouw toont over het verscheiden van ‘deze grote steun van de Federatie’. Juan Manuel dicht zowaar een uitvoerig grafschrift voor hem. Opeens weet hij zelfs rijmwoorden te vinden!
Nu haast twee jaren dictatuur verstreken zijn, blijkt dat hij zijn argentijnen waarlijk wel baas kan. De grootste moeilijkheden komen feitelijk van de kant der vreemdelingen. Wat doen ze ook in zijn land? Ze komen er om te profiteren, anders nergens om. Daarom is het billijk dat ze evenzeer dienstplichtig zijn als de kinderen van het land; het is al mooi dat er niet nog veelméér van hen geëist wordt. Maar Frankrijk verzet zich ertegen, dat haar onderdanen soldaat moeten spelen in het argentijnse leger, en daar Rosas obstinaat blijft en ook in andere zaken niet toegeeflijk is, probeert de tegenpartij of ze niet boven het recht van de gewoonte dat van de sterkste kan doen gelden. Een frans eskader komt de Rio de la Plata blokkeren, en krijgt bovendien hulp van de vele emigranten die zich in Montevideo verzameld hebben, Unitariërs vol dodelijke haat tegen Rosas en zijn partijgangers. Zij zijn bereid een leger te vormen onder aanvoering van generaal Lavalle.
Terzelfdertijd heeft Juan Manuel zich verwikkeld in een oorlog met Bolivia; terzelfdertijd dreigt aan de kust generaal Rivera uit het Oosten met een inval; terzelfdertijd ontstaat in het Zuiden een opstand van ontevreden estancieros; terzelfdertijd gaat het gerucht, dat men in de directe omgeving van Rosas plannen smeedt tot zijn val.
| |
| |
De goeverneur is zich dit alles wel bewust; maar zelfs thans verliest hij zijn kalmte niet. Hij verordent meer strengheid tegenover de Unitariërs; men is tot nu toe nog veel te toegeeflijk geweest. Dat moet nu uit zijn. Hij laat de vrije hand aan de Mazorca, het genootschap der fanatieke messentrekkers, die hecht aaneengesloten zijn gelijk de korrels op de maiskolf.
|
|