| |
| |
| |
XII
Victorie der gauchos
Wanneer een mens in zijn leven de herhalingsdwang van de objectieve gebeurtenissen en van zijn subjectieve reacties ontdekt, maakt zich de koele, opwindingloze wanhoop van hem meester, waarin de idealen ònder gaan, zonder dat de dadenkracht verlamd wordt. Men weet zich gevangen in een cirkel, maar roert zich verwoed om zich telkens weer van deze gevangenschap te vergewissen.
Ook Rosas wordt zich nu de herhalingsdwang in zijn leven bewust. Hij heeft zijn overgeërfd en in een bepaalde richting gegroeid temperament, zijn aanleg en zijn verworven talenten; hij is het product van zijn tijd, zijn land, zijn milieu. Hij kan kiezen, hij is vrij, maar de keuze is beperkt en de vrijheid schijnbaar slechts. Voortaan is er steeds weer de herhaling van het eensdoorleefde.
Zo wordt zijn verhouding met goeverneur Dorrego een getrouwe afspiegeling van zijn relatie met de vroegere machthebbers uit Buenos Aires. Dorrego trekt hem aan, stoot hem daarna af, toont wantrouwen, en Juan Manuel reageert er precies zo op als altijd. Wie niet vóór hem is, wordt zijn vijand; hij wil met de zelfgenoegzame Dorrego niets meer te maken hebben en biedt zijn ontslag aan als commandant-generaal.
| |
| |
In de hoofdstad heeft men intussen wel leren inzien wat hij waard is, en het ontslag wordt geweigerd. Men verstáát eenvoudig zijn lichtgeraaktheid niet. Voelt Rosas dan niet federalistisch? Dorrego staat aan zijn kant, de Unitariërs hebben het op hem gemunt, maken hem het leven zuur, blijven heel z'n regeringstijd door aan het samenzweren om zijn autoriteit te ondermijnen. Rosas weet ervan, hij ziet aankomen hoe het centrale gezag voor de zoveelste maal naar de maan geholpen wordt, en dat is het ergste wat hem kan overkomen, want het legale gezag, - dat wat voor zijn gaucho-begrip ‘legaal’ is, namelijk door de volkswil gekozen en traditioneel geworden, - dat is zijn idool van kindsbeen af, dat zal hij hoog houden, waar hij het ook treft, wie ook de drager ervan moge zijn. De Unitariërs van hun kant twijfelen ook niet aan de gedragslijn die Rosas volgen zal, en op een van hun geheime bijeenkomsten veroordelen ze zowel Dorrego als Rosas ter dood.
Juan Manuel's talrijke agenten zijn echter tijdig ingewijd. Al woont hij ergens verweg in het binnenland, hij blijkt beter op de hoogte dan de goeverneur, en nu het gevaar werkelijk ernstig dreigt te worden, zet hij al zijn rancune opzij en is hij degene die Dorrego welgemeende waarschuwingen zendt. Hij moest maar op zijn hoede wezen voor de gewetenloze loge der samenzweerders.
Maar Dorrego is te bruusk en te eigengereid om de juiste waarde toe te kennen aan deze vriendschapsdaad. Hij laat Rosas maar praten. En opeens staat de jonge, ijdele generaal Lavalle met zijn muitende troepen voor
| |
| |
het fort in Buenos Aires, en Dorrego heeft maar amper gelegenheid door een achterpoort te vluchten en zich te verstoppen in een van de vele bossen buiten de stad.
Als zijn bevel om met de troepen naar het Noorden op te rukken bij Rosas aankomt, is deze al druk bezig uit eigen beweging zijn mannen en alle beschikbare indianen te verzamelen om Dorrego te hulp te snellen. Het maakt hem niets uit dat Lavalle eigenlijk een vriend is, en meer dan dat, een zoogbroer die in de dagen van hun beider kindsheid evengoed als Juan Manuel aan doña Agustina's borst gedronken heeft. Rosas is gevoelig genoeg voor zulk een band, maar ze geldt niet meer voor hem, zodra het gezag gevaar loopt. Lavalle die niets voor een strijd met Rosas voelt, stuurt een wederzijdse vriend, Lamadrid, om te onderhandelen.
Voor Juan Manuel is elke rebellie de moedwillige verscherping van een klassenstrijd, die in haar bloedige, acute vorm catastrofale proporties zal aannemen. Het onderdrukkingssysteem dat de Unitariërs voorstaan, dwingt de arme massa tot verweer en er zal op deze wijze nooit rust, nooit orde kunnen ontstaan, evenmin als in de rumoerige dagen van Rivadavia. Alleen in een liberale democratie ziet Rosas heil.
Generaal Lavalle echter heeft fascistenbloed. Hij gelooft er heilig in dat hìj ‘de sterke man’ is, en ontziet niemand en niets. Hij heeft geschoolde krijgstalenten, levert slag tegen Dorrego, die tegen de raad van Rosas in alleen oprukt met zijn troepen, en neemt de goeverneur gevangen. Zonder pardon laat hij Dorrego fusil- | |
| |
leren, teneinde de Unitariërs zijn fascistische vastberadenheid te tonen.
Inmiddels heeft Rosas zich met zijn oude vriend López, de goeverneur van Santa Fé in verbinding gesteld, en de beide gauchos verstaan elkaar. López levert geen geregelde slagen tegen Lavalle, maar mat hem af door talloze kleine schermutselingen, juist gelijk dat in de llanos en de pampa toegaat bij de strijd tegen de indianen. En Lavalle mag nòg zoveel van de krijgskunde weten, hij heeft niet in de gaten dat López hem lokt naar een deel van de vlakte waar het gras juist bizonder hoog en welig groeit. In de verhandelingen over strategie staat nergens te lezen dat miomio een vergiftigde grassoort is, en Lavalle doet deze wijsheid pas op, als hij de volgende morgen merkt dat meer dan zeshonderd van zijn paarden gestorven zijn. De avond tevoren draafden ze nog lustig over de vlakte, hapten hier en daar een pluk gras en hinnikten naar de bloedrood-ondergaande zon. Thans liggen ze alle op hun flank, met gestrekte kop waaruit de ogen bruinachtig puilen. Bloederig kwijl loopt uit de bekken, waarop zich reeds horzels en vliegen verzameld hebben. Machteloos en mismoedig staan de soldaten erbij.
Lavalle merkt wel, dat hij met de gauchos beter geen oorlog kan voeren en trekt zich daarom maar weer terug in de richting van Buenos Aires. Bovendien wil hij vrede met Rosas tot elke prijs. En een merkwaardig soldaten-instinct brengt hem ertoe het juiste gebaar te vinden om met Juan Manuel tot een vergelijk te komen.
Op een avond staat Lavalle, alleen door zijn adjudanten vergezeld, vlak vóór de wachten van het vijan- | |
| |
delijk hoofdkwartier, dat rossig óp-licht in de nevel.
- ‘Ik ben generaal Lavalle,’ zegt hij tegen de roden die hem aanstaren als was hij een van de vele spoken die over de pampa rondwaren. ‘Breng mij naar de commandant.’
De officieren die uit de estancia waar Rosas zijn verblijf heeft komen aangesneld, zijn niet minder verbaasd.
- ‘Zegt u tegen kolonel Rosas dat generaal Lavalle hem dadelijk wenst te spreken,’ herhaalt Lavalle op zijn gewone bevelende toon.
Rosas' mannen hebben genoeg ontzag voor autoriteit geleerd, om deze zelfs nog te erkennen wanneer een vijand daarvan de drager is. De officier antwoordt met een prop in de keel, dat zijn commandant op het ogenblik afwezig is.
- ‘Goed, dan wacht ik wel,’ zegt de generaal onverstoorbaar. ‘Wijst u mij de vertrekken van de kolonel.’
En binnengekomen, gaat hij doodrustig in het bed van zijn zoogbroeder liggen, en vraagt de officieren zich koest te houden, want hij is doodmoe en heeft een lichtverstoorbare slaap.
In aller ijl wordt Rosas gewaarschuwd, en slechts die hem goed kennen, zien aan het even-verwijden van zijn pupillen hoe groot ook zìjn verbazing is om deze vermetelheid. Maar zijn gezicht toont geen emotie, en hij blijft rustig wachten tot Lavalle uit zichzelf ontwaakt. Dan laat hij zich aandienen met een glas máte, en als de beide mannen eindelijk tegenover elkaar staan, is hun eerste gebaar dat van een hartelijke omhelzing.
| |
| |
Bij hun onderhandeling daarna is niemand aanwezig. De officieren in het aangrenzend vertrek horen slechts hoe de stemmen luider gonzen, alsof heftige verwijten over en weer geslingerd worden. Daarop volgt weer een milder praten, een onkennelijk gemurmel, zwijgen gedurende een wijle.
Als tenslotte de anderen binnengeroepen worden, hebben Rosas en Lavalle reeds eigenhandig hun voorwaarden op papier gezet, en de overeenkomst ondertekend. De vijandelijkheden zullen worden gestaakt, er zal een goeverneursverkiezing worden uitgeschreven. Rosas en Lavalle zullen zich beiden onderwerpen aan het nieuwe staatshoofd.
Van dit tijdstip af werken beide aanvoerders aan de verkiezingscampagne. Maar de Unitariërs zijn niet langer tevreden met de vredelievendheid van hun ‘sterke man’. Al de kopstukken van zijn partij laten Lavalle in de steek, en de voorsteden van Buenos Aires zijn vol onlusten en rumoer. Lavalle ziet zich meer en meer gedwongen de herwonnen vriendschap met Rosas uit te buiten. De Unitariërs weigeren de verkiezingslijst te erkennen die de beide aanvoerders hebben samengesteld, en Lavalle bevindt zich thans tussen twee vuren. De verkiezingen zullen niets opleveren, zijn partij zal het schandelijk afleggen; en toch wil hij zijn woord tegenover Rosas niet breken. Wat moet er dan gebeuren?
In dit hachelijk moment vindt de sporenzoeker van de pampa een sluwe uitweg.
- ‘Neen,’ zegt hij, ‘van gewone verkiezingen kan niets terecht komen. Maar waarom zouden wij niet de
| |
| |
oude Volksvertegenwoordiging van vóór de opstand bijeenroepen, dat deze een nieuwe goeverneur kiest? Terwijl wij zelf tot zolang een goeverneur ad interim benoemen?’
Lavalle en de zijnen zien zich wel gedwongen op dit voorstel in te gaan. Men komt tot overeenstemming en benoemt voorlopig generaal Viamont, aan wie buitengewone, boven-grondwettelijke volmachten worden toegekend. Dit betekent een glansrijke overwinning voor Rosas, want Viamont is geheel en al zijn politiek toegedaan. Wederom heeft hìj de wet en het gezag in de staat Buenos Aires hersteld. Zonder oorlog of bloedvergieten ditmaal. En juist dit laatste wordt hem hoog aangerekend door het volk.
Het leven van Rosas dreigt eentonig te worden van de herhalingen. Maar toch treden er kleine, omineuze verschillen op. Wel trekt hij zich ook ditmaal weer kalm terug naar Los Cerrillos, maar niet meer als ondergeschikte om orders af te wachten van een eigenwijze goeverneur die hij zelf op het paard getild heeft. Integendeel, nu is hij degene die uit de verte Viamont leidt en beïnvloedt. Hij houdt zich persoonlijk evenwel op een afstand, niet alleen omdat hij niet in de stad regeren wil, maar ook omdat hij weinig vertrouwen in de toekomst heeft. Zo weinig althans, dat hij het raadzaam vindt een paar huizen voor zijn vrouw te kopen, opdat deze van hun opbrengst leven kan als alles eens finaal mis mocht gaan. In deze dagen neemt het wantrouwen dat hem nooit geheel vreemd geweest is, voorgoed de overhand in zijn natuur. Maar deze achterdocht past hij ook op zichzelf toe, en dit behoedt hem voor verkeerde gestes.
| |
| |
Wanneer Viamont hem voor de grote diensten aan het vaderland bewezen, een jaargeld toekent, weigert hij hardnekkig deze som. En als Viamont's minister blijft aandringen, stemt Rosas tenslotte toe, onder voorwaarde dat de gehele som in de schatkist zal gestort worden, om het kerkje te bekostigen dat bij het door hem gestichte fort Federación zal gebouwd worden. Maar omgekeerd weet hij van Viamont gedaan te krijgen, dat hij zijn kolonisatieplannen in het Zuiden mag uitbreiden, en dat aan ieder die zich bij de nieuwe grens wil vestigen, een kleine estancia van staatswege wordt beloofd.
Op deze wijze zorgt Rosas van Los Cerrillos uit, voor de voortdurende aanwas van zijn populariteit. En zijn berekening gaat nog verder. Hij begint de moord op Dorrego uit te buiten tegen de Unitariërs. Overal worden plechtige rouwdiensten en herdenkingsoptochten georganiseerd. Het is of iets van Dorrego's vergane autoriteit weer levend wordt in Rosas, wanneer de goeverneursweduwe aan Juan Manuel de sabel van haar vermoorde echtgenoot ten geschenke biedt. De schim van Dorrego zal hij nog vaak oproepen om de Unitariërs schrik aan te jagen.
Eindelijk, in December 1829, juist een jaar na de opstand van Lavalle, wordt de Volksvertegenwoordiging bijeengeroepen om plechtig een permanente goeverneur te verkiezen. In beginsel wordt men het al eens erover, dat de nieuwe goeverneur gedurende enige jaren dictatoriale bevoegdheden moet hebben om een eind te kunnen maken aan de verdeeldheid in het land. De man die aan het bewind komt, zal machtiger zijn dan ooit iemand was in Buenos Aires.
| |
| |
Na veel over en weer gepraat komt het laat in de avond tot kiezen, en met tweeëndertig van de drieëndertig stemmen wordt Juan Manuel de Rosas benoemd tot goeverneur van de staat Buenos Aires en kapiteingeneraal van het leger.
Heeft Rosas het verwacht? Heeft hij het gewild? Zeker is het, dat hij op dit moment de stellige overtuiging bezit, de aangewezen man te zijn om de herstelde orde in het land te consolideren. In ieder geval toont hij zich niet verrast.
De goeverneurskeuze wordt met enthousiasme door de bevolking ontvangen. Het zijn de notabelen die Rosas gekozen hebben, maar het is het volk dat hem de populariteit gaf, die daartoe vereist wordt. En datzelfde volk juicht nu, luidt klokken, laat muziek weerklinken, zingt lofliederen en richt triomfpoorten op. De paarden van Rosas' wagen worden afgespannen, en het zijn z'n bewonderaars zelf, die hem voorttrekken tot naar de Volksvertegenwoordiging, waar hij de eed moet afleggen en een sobere maar sierlijke toespraak houdt. In de pampa heeft hij Rousseau niet gelezen, maar zijn gezond verstand van gaucho verlaat hem ook op dit ogenblik niet en laat hem voortdurend toespelingen maken op het ‘contrat social’, op de volkswil die hij vertegenwoordigt, en op de volksmacht die nu in zijn persoon geconcentreerd is.
Een onafzienbare menigte begeleidt hem daarna naar het fort waar hij resideert, en vanwaar hij drie proclamaties richt: tot het volk, tot het leger en de marine, en een aparte tot de soldaten van de provincie.
| |
| |
Als om zijn bizondere verbondenheid met het achterland nogmaals te accentueren.
Des avonds op het feest is hij tegen zijn gewoonte in spraakzaam en vrolijk. Hij vertelt aan wie het horen moeten, dat hij geen enkele partij meer is toegedaan; dat hij anders dan zijn voorgangers, wel degelijk rekening wenst te houden met het plebs en de plattelandsbevolking; dat de kerk op zijn steun en hulp mag rekenen, zolang ze het gezag en de staat wil steunen.
Zijn zware gespierde gestalte staat strijdbaar en massief in de ontvangzaal van het fort. Zijn gebruinde teint herinnert aan de pampa; zijn blonde haren aan de conquistadores uit Noord-Spanje; zijn koele blauwe ogen aan wat?
Hun strakke, doorborende blik verraadt niets. De gedachten die achter dat hoge voorhoofd wonen, blijven geheim. Hoe meer hij praat, des te meer verbergt hij. Als een gaucho die vee verkoopt, - men weet niet goed of men bedrogen wordt of voordeel behaalt.
Juan Manuel monstert de aanwezigen en een zeldzame glimlach speelt om zijn smalle mond.
|
|