Cultureel mozaïek van Suriname
(1977)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd8. Pers, radio en televisieSuriname is in bijna letterlijke zin het produkt van driehonderd jaar Nederlands kolonialisme. Een getrouw beeld van deze koloniale verwevenheid met de Surinaamse gemeenschap is dagelijks zichtbaar in de wijze waarop pers, radio en t.v. hun informatieve, vormende en corrigerende taak vervullen; star vasthouden aan Nederlandse gewoonten, normen en waarden, en een serviele houding jegens alles wat gezag en opgepoetste élitaire en pseudo-élitaire geest ademt. Een aangevreten, oneerlijke en hypocriete houding die weinig ruimte laat aan de bevolking om doelbewust en vol vertrouwen te werken aan een eigen identiteitskeuze, een harmonische natievorming en het scheppen van gelijke kansen voor welvaart, welzijn en geluk. De massamedia komen schijnbaar tegemoet aan de informatiebehoefte van de ontvangers. In hun inhaken op deze behoefte reiken ze niet verder dan het verschaffen van ongecompliceerde verstrooiing, het hardnekkig instandhouden van de heilsmythe over het statussymbool Nederland en het gedwee toegeven aan sensatielust. Het is gemakkelijk deze houding van de massamedia te verontschuldigen met de nooit bewezen maar wel algemeen geaccepteerde stelling, dat ieder land de pers krijgt die het verdient. Voor Suriname gaat deze stelling in ieder geval niet op. De Surinaamse burger wekt, door zijn opgewektheid en gezonde instelling om de betrekkelijkheid van de dingen in te zien, de schijn weinig kritisch te zijn. Hij werd dan ook nooit zo goed geïnformeerd als hij zelf verlangde. Deugdelijke onderzoekingen naar de informatiebehoefte van de burgerij zijn nooit gedaan. De tevredenheidsgraad over het functioneren van de massamedia is evenmin gemeten. Desondanks bestaan er wel indicaties dat de voorlichting zoals die door de massamedia wordt verstrekt, vaak voor zoete koek wordt aangenomen. De informatie-ontvangers hechten weinig waarde aan de informatie wanneer de bronnen vaag, onduidelijk, politiek en dus verdacht zijn. De grote verkoop van buitenlandse tijdschriften en kranten, het meeslepen van stapels boeken en documentatiemateriaal na een buitenlandse reis, het intensief beluisteren van buitenlandse radio- | |
[pagina 341]
| |
stations, zijn duidelijke signalen dat de informatie via de lokale massamedia tekort schiet De geloofwaardigheid van de lokale media is duidelijk aangetast. De meeste persmedia zijn zich bewust van de weinig benijdenswaardige positie waarin ze zich hebben gemanoeuvreerd en werken sinds de afgelopen twee jaren onvermoeibaar om zich aan deze dwangpositie te ontworstelen, bewust als ze zich zijn van de grote maatschappelijke verantwoordelijkheid die ze dragen, en geïnspireerd door de geest van vernieuwing en vertrouwen in de toekomst-idealen van de Republiek Suriname.
Pers. In tegenstelling tot de ontwikkelingen in de meeste landen, is er de laatste jaren een duidelijke toename van het aantal kranten, weekbladen en tijdschriften, ondanks het economisch zwak fundament waarop deze media veelal steunen. De abonnementsgelden en advertentietarieven, de economische steunpilaren van elke krant, zijn betrekkelijk laag. Hier tegenover staan stijgende produktiekosten, daar de grondstoffen (papier en inkt) geïmporteerd moeten worden en sterk afhankelijk zijn van de prijzen op de wereldmarkt. De technische produktiemiddelen zoals zetmachines, persen etc. zijn veelal verouderd en kunnen geen optimaal kwaliteitsprodukt afleveren. Nieuwe machinerieën vergen een enorme investering en drukken dan ook zwaar op de kostprijs van het produkt.Ga naar voetnoot*) Actuele kranten zijn: De West (conservatief avondblad. Oplage 6.000); De Ware Tijd (gematigd, populair ochtendblad. Oplage 10.000); De Vrije Stem (populair ochtendblad. Oplage 6.000); Njoew Srenang (progressief ochtendblad. Oplage 3.000). Aan weekbladen verschijnen: Onze Tijd (gematigd. Oplage 3.000); Pipel (gematigd. Oplage 2.000); Volkskrant (populair. Oplage 3.000); Rode Ster (uiterst links. Oplage 2.000); Rode Surinamer (uiterst links. Oplage 2.000). Men produceert voorts aan tijdschriften: Cher (populair. Oplage 3.000); Oro Magazine (geïllustreerd tijdschrift, progressief. Oplage 3.000).Ga naar voetnoot**) De eigenaars van de meeste kranten en weekbladen zijn tevens directeur en hoofdredacteur. | |
[pagina 342]
| |
Kenmerkend voor de dagbladen is de naar verhouding grote plaatsruimte die wordt besteed aan buitenlands nieuws, met veel aandacht voor berichten en reportages die betrekking hebben op Nederland. Deze aandacht neemt vaak absurde vormen aan. Onderwerpen waarvan men zich afvraagt welk belang de Surinaamse lezer er bij heeft om daarover geinformeerd te zijn, worden breed uitgemeten. Zoals het binnenhalen van de suikerbietenoogst in Limburg; het uitvaren van de haringvloot uit Scheveningen en het stijgende zoutgehalte van de drinkwaterbekkens in de Biesbos. Meestal gaat het dan echter om gratis verstrekte kopij, bladvulling. Een soortgelijke situatie wordt aangetroffen in de gepubliceerde foto's. Ook hier een ruimschootse presentatie van de meest onbenullige gebeurtenissen in Nederland. Features en reportages handelen over buitenlandse onderwerpen, en meer in het bijzonder over Nederland. De berichtgeving over het binnenland is echter minimaal, terwijl het toch om een land gaat dat zich op velerlei gebied stormachtig ontwikkelt. De opinievorming in commentaren en hoofdartikelen komt veelal niet verder dan morrelen in de marge. In een ontwikkelingsland als Suriname zou men mogen verwachten dat de massamedia als leidraad voor hun informatiebeleid en hun opinievormende taak het leveren van een fundamentele bijdrage aan de ontwikkeling van het land hebben. Kritisch, voortvarend en slagvaardig, en vooral corrigerend wanneer de overheid of welke andere belangengroep dreigt uit te glijden bij de behartiging van de gemeenschapsbelangen. Juist de onderwerpen en gebeurtenissen die van belang zijn en direct te maken hebben met de vele facetten van het ontwikkelingsproces, zouden door de pers uitvoerig, kritisch en vooral ondersteunend behandeld moeten worden, in plaats van aan te komen met uitgebreide exposés over triviale onderwerpen uit de geïndustrialiseerde landen, of over hun vaak overdreven verworvenheden. Nu krijgen de lezers maar al te vaak een perverse informatie, omdat de illusie wordt gewekt dat deze verworvenheden gemeenschappelijk bezit zijn van de bewoners van die rijke landen, en dat iedereen daar deelgenoot van is. Deze informatiestroom met zijn talloze bedriegelijke aspecten kon ontstaan omdat de massamedia, voor wat betreft hun buitenlandse berichtgeving, afhankelijk zijn van één nieuwsagentschap: het Algemeen Nederlands Persbureau. Een persbureau dat, geredeneerd vanuit zijn doelstellingen, zijn klanten zo ruimschoots mogelijk bedient van berichten, reportages en beschouwingen uit de gehele wereld, met als enige maatstaf dat het nieuws voldoet aan Westerse journalistieke normen. Dank zij bijdragen van de Nederlandse overheid, die de afgelopen tien jaar ruim 100.000 gulden per | |
[pagina 343]
| |
jaar beschikbaar stelde voor de transmissie per radiotelex van het nieuws naar Suriname, krijgen de massamedia zo de beschikking over alle heil en onheil dat zich in de wereld afspeelt. Daarbij seint het ANP integraal artikelen over uit Nederlandse kranten, waarvan de onderwerpen raakvlakken hebben met Suriname. Artikelen die gretig aftrek vinden in de Surinaamse pers, evenals de reportages en beschouwingen gratis beschikbaar gesteld door de Sticusa. Een enkele krant en radiostation beschikt over een buitenlandse correspondent, die het wat productiviteit betreft toch moet afleggen tegen een grote instelling als het ANP. Noch de berichten, noch de artikelen afkomstig van het ANP of de Sticusa ondergaan enige redactionele bewerking op de redacties. Gevolg: vaak onsamenhangende en elkaar tegensprekende mededelingen in één en dezelfde krant. De oorzaken van deze onkritische informatie-presentatie zijn gemakkelijk aan te geven: de redacties zijn ongelooflijk onderbemand. De redacteuren moeten veel niet-redactioneel werk verzetten. Een met veel moeite opgeleide en vaardige redacteur verrruilt vrij spoedig de redactiestoel tegen een beter gehonoreerde functie in de voorlichtingssector bij de overheid of bij de public relations-afdeling van een der grote bedrijven. Een belangrijke factor in de gebrekkige informatie-verspreiding vormt ook de kleine Surinaamse gemeenschap. Iedereen kent iedereen. Een kritisch geluid leidt vaak tot persoonlijk ingrijpen van de betrokkene bij de eigenaar of directeur van het persmedium. Gezien de sterke afhankelijkheid van de adverteerders, zullen kranten, radio of t.v. er dan ook voor waken dat een economische belangengroep, persoon of instelling die voor advertenties kan zorgen, in zijn belangen wordt geschaad. Bijzonder geldt dit voor de relatie met de overheid. Een gekwetste overheid reageert vaak met het intrekken van overheidsadvertenties of abonnementen, gevolgd door een sterke vermindering van inkomsten. Maar ook kan dit betekenen, dat de overheid als nieuwsbron dichtslibt. In een: land waar de nieuwsbronnen toch al gauw de neiging hebben allerlei barricades op te werpen zodat de journalist zijn werk niet naar behoren kan doen, is een dergelijke afsluiting funest. De waardering voor de Surinaamse journalist is, vaak volkomen ten onrechte, niet bijster hoog. Op arrogante wijze laten gezaghebbende Surinaamse personen en autoriteiten dit blijken door zich bijvoorbeeld wel open te stellen voor buitenlandse journalisten, maar de deur dicht te houden voor de eigen mensen. Of ze wachten tot ze in het buitenland zijn om belangrijk nieuws vrij te geven. Een grote handicap voor de Surinaamse journalist bij de nieuwswerving vormt ook de geheimzinnigheid waarmee rapporten en officiële stukken worden omgeven; een geheimzinnigheid die dikwijls ner- | |
[pagina 344]
| |
gens op stoelt. Vaak kan men deze rapporten of officiële stukken, betaald met Surinaamse en Nederlandse gemeenschapsgelden, gemakkelijk te pakken krijgen in Nederland. Vele keren is het voorgekomen dat Surinaamse parlementariërs en zelfs ministers bij journalisten in Nederland aanklopten om stukken waar zij in Suriname niet de hand op konden leggen. Een bijzonder aantrekkelijke kant van de Surinaamse kranten vormen de talrijke ontboezemingen van lezers via ingezonden brieven en uitgebreide familie-advertenties. In kleurrijke taal wordt een brokje Surinaams leven en beleven weergegeven. Een vorm van authentieke samenspraak in de samenleving.
Radio. Deze samenspraak komt wezenlijk nog sterker naar voren in de relatie tussen de luisteraars en de radio-omroepen. In 1935 werd het eerste omroepstation, de Algemene Vereniging Radio Omroep Suriname, opgericht. Tot 1957 was dit station, dat in 1964 werd opgeheven, de enige omroep van het land. Kort op elkaar volgden de Stichting Radio Omroep Suriname (semi-overheid) en de particuliere stations Radio Paramaribo (RAPAR), Apintie, Radika, die zich voornamelijk richt tot de districtsbevolking in het Surinaams en Hindostaans, Radio Nickerie en Ampie's Broadcasting Corporation (ABC). De radiostations krijgen hun inkomsten uit reclame-spots, door bedrijven of organisaties gesponsorde programma's, overlijdensberichten en familieberichten over verjaardagen, jubilea etc. De overlijdensberichten hebben een belangrijke functie, daar snel familie en kennissen op de hoogte kunnen worden gebracht van het sterfgeval. In het tropische klimaat vinden begrafenissen binnen twee etmalen na het overlijden plaats en is het dan ook zaak geïnteresseerden zo vlug mogelijk te verwittigen. De band tussen omroepstations en luisteraars is vrij sterk, te oordelen naar de reacties die de stations vooral telefonisch ontvangen. Een onjuist of onvolledig omgeroepen mededeling lokt vrijwel onmiddellijk telefonische reacties uit. De omroepen streven bovendien naar een hechte ‘klantenbinding’ door mededelingen van particulieren en organisaties kosteloos of tegen een geringe vergoeding uit te zenden. Deze klantenbinding is uiteraard niet zonder commerciële bijbedoelingen. De uitzending van particuliere berichten is een graadmeter voor het bedrijfsleven. Op basis van het aantal uitgezonden mededelingen verkrijgt het bedrijfsleven immers een globale indicatie van de luisterdichtheid, en beslist dan over het wel of niet plaatsen van radio-spots bij een omroepstation, of het ‘sponsoren’ van programma's. Geschat wordt dat jaarlijks voor drie miljoen Surinaamse guldens via radio wordt geadverteerd. | |
[pagina 345]
| |
De programma-samenstelling van de omroepstations is vrijwel identiek: de gehele dag veel populaire muziek, vooral Amerikaanse, een ruime aandacht voor muziek van Surinaamse bodem. De muziekprogramma's worden onderbroken door uitzendingen van instructief-educatieve aard, nieuwsberichten en programma's van de Regeringspubliciteits Dienst (RPD) en het Centraal Instituut voor Overheidsvoorlichting (CIOV). Laatstgenoemde instantie verzorgt uitzendingen met een educatief karakter. De RPD besteedt in de door haar gekochte zendtijd aandacht aan het regeringsbeleid. Deze programma's dragen een overwegend politiek karakter. De invalshoek is sterk afhankelijk van de partijen die aan het bewind zijn. Parlementsleden, ministers en ambtenaren van de RPD zijn de spreekbuizen in deze programma's In het jaar van Suriname's onafhankelijkheid, 1975, werd vooral via de programma's van de RPD en het CIOV de bevolking geïnformeerd over de voorbereidingen voor de historische datum van 25 november. Aan binnenlandse actualiteiten, in de vorm van directe reportages, besteedt men betrekkelijk weinig aandacht. De voornaamste oorzaken hiervan zijn: geringe technische outillage van de omroepstations en het gebrek aan voldoende geschoold personeel om aan dit belangrijke programmaonderdeel adequate aandacht te besteden. Omroepdirecteuren en programmamakers zouden graag meer en beter aandacht willen geven aan de mogelijkheden die het medium radio biedt; de aanzetten zijn er al: steeds meer mensen uit verschillende disciplines en maatschappelijke geledingen worden aangetrokken om hun medewerking te verlenen. Maar ook in deze sectoren raakt men gauw uitgepraat. Het potentieel aan medewerkers is beperkt. Veel meer dan de persmedia besteden de omroepstations aandacht aan de ontwikkelingen binnen de regio, het Caribisch gebied waar Suriname in ligt. Het aantal uitzendingen dat zakelijke, feitelijke informatie - geplaatst tegen de achtergrond van de maatschappelijke stromingen - verschaft, neemt toe. Via het medium radio dat in de Surinaamse gemeenschap een breed klankbord vindt, wordt op ruime schaal getracht ook de bewoners van verder afgelegen streken, de districten, te bereiken.
Televisie. Een soortgelijk informatie-proces en informatie-beleid, waarbij wordt gestreefd naar kwalitatieve groei, is ook merkbaar bij de televisie. Op 20 oktober 1965 werd het enige Surinaamse televisie-station geopend: de Surinaamse Televisie Stichting (STVS). Deze instelling, opgezet met geld van de overheid, krijgt zijn inkomsten van adverteerders die reclame-spots laten vervaardigen door de filmdienst van de STVS, alsook via uitzending daarvan of van gesponsorde programma's en de verkoop van zendtijd aan | |
[pagina 346]
| |
de overheid. De uitzending van de spots gebeurt voor of na de programma's; alleen bij programma's van een uur of langer is reclame-onderbreking toegestaan. De meeste t.v.-programma's komen per film uit de Verenigde Staten of uit Nederland. Het accent ligt hierbij op amusement en documentaires. Veel zendtijd wordt besteed aan sport. Deze rubriek vormt een vast onderdeel van vijf tot tien minuten, afhankelijk van het aanbod, in de nieuwsuitzendingen in de vooravond om half acht en aan het eind van de avond om ongeveer half elf. De afgelopen twee jaar werden steeds meer programma's uitgezonden met een instructief karakter, afgesteld en geënt op de Surinaamse samenleving. Dit in tegenstelling tot de beginperiode, waarbij overdadig veel zendtijd werd uitgetrokken voor programma's afkomstig uit Nederland en vanzelfsprekend Nederlandse onderwerpen de boventoon voerden. Deze programma's werden betrokken van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS), de Wereldomroep die in opdracht van de Sticusa de produkties verzorgde. De door de Sticusa gefinancierde programma's omvatten onder meer documentaires over Surinamers in Nederland, jeugdprogramma's, actuele reportages, verstrooiingsprogramma's en sportprogramma's De technische apparatuur van de Surinaamse Televisie Stichting werd grotendeel door Nederland gefinancierd. De beperkte uitrusting en ook hier weer het gebrek aan voldoende technisch en creatief geschoold personeel zijn er oorzaak van dat t.v.-beelden van actuele binnenlandse onderwerpen schaars worden getoond. Bij de t.v. in Suriname is het maar behelpen, hetgeen duidelijk te merken is in veel programma's. In vergelijking met de omliggende landen en rekening houdend met de beperkte faciliteiten staat de Surinaamse televisie op een redelijk hoog niveau. Dit is hoofdzakelijk te danken aan de sterke motivatie, het vakmanschap en de inzet van het handjevol personeelsleden dat onder vaak minimale en primitieve omstandigheden, en met een onvoorstelbaar improvisatievermogen er uit haalt wat er uit te halen valt. De mankementen in de programma's spruiten meer voort uit onmacht dan onwil of ondeskundigheid ten aanzien van het medium televisie.
Gemeenschapsfunctie. De massamedia hebben ook in Suriname een belangrijke functie als vertalingskanaal naar de burger toe. Hun rol - de beschikbaarheid en hanteerbaarheid van de informatie - zal belangrijker worden door meer en beter onderwijs. De Surinaamse burger zal voor de ontwikkeling van zijn welvaart en welzijn zich steeds minder behoeven te oriënteren in zijn eigen concrete ervaring met de dingen om zich heen. Het | |
[pagina 347]
| |
lezen van kranten en tijdschriften, het beluisteren van de radio en kijken naar televisie zullen het leven van alle dag intenser moeten maken en elementen bijdragen aan de manier waarop de Surinamer leeft, de dingen ervaart, en de houding die hij moet innemen ten aanzien van de vele en onoverzichtelijke ontwikkelingen in zijn technische en geestelijke cultuurwereld. De informatie die hopelijk eens op hem afstormt, zal hij kunnen gebruiken voor zijn beroepsontwikkeling en voor zijn persoonsontwikkeling. Hij zal er materiële voordelen uit halen. Beter werk, betere beloning en meer mogelijkheden om zich hoger op te werken. Het zal ook blijken dat de voordelen van goede informatie door de media liggen op terreinen die moeilijker objectief meetbaar, maar wel voor de persoon voelbaar zijn. Voordelen als maatschappelijke weerbaarheid, groter zelfvertrouwen, een rijker gevoelsleven, om meer en beter het eigen bestaan en geluk te bepalen. Het streven van de Surinamer naar een open en ontspannen samenleving, naar gelijke kansen voor iedereen, kan mede beïnvloed en misschien sneller werkelijkheid worden door en met een goede informatie via pers, radio en televiesie. Het is dan ook belangrijk en essentieel dat de kwaliteit van de informatie naar een optimaal punt wordt gestuwd. Pers, radio en televisie in Suriname dienen erkend te worden als een onafhankelijke en onaantastbare grootheid. Niet alleen de voorlichter, maar ook degene die zich laat voorlichten is hiervoor medeverantwoordelijk. S.W. |
|