Bijlage 53
17 Januari 1940
Heldrings onderhoud met de pers
(vgl. p. 1433)
De mislukking der leening is voornamelijk toe te schrijven aan het geringe vertrouwen, dat men in breede kringen ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling der openbare financiën koestert.
Hoe men de voorwaarden van verdere leening ook wil doen luiden, hoofdzaak is vertrouwen in een politiek van budgetair evenwicht en voorkoming van inflatie.
In de eerste vier alinea's van het Voorloopig Verslag op Hoofdstuk VII B van de begrooting 1940 zijn eenige gedachten met betrekking tot dit onderwerp neergelegd, evenwel is dit in hoofdzaak maar één facet van het vraagstuk.
Belastingen. Intusschen heeft gisteren het wetsontwerp op de winstbelasting het licht gezien, waarmede aan de belasting op de uitkeering een einde gemaakt wordt. De tijd heeft nog ontbroken dit ontwerp nader te bekijken en na te gaan, in hoeverre reserveeringen, die voor de instandhouding van de bedrijven noodig zijn, ontzien worden.
De meening, dat indirecte belastingen niet in de eerste plaats verhoogd moeten, is zóó op te vatten, dat weelde-artikelen wel degelijk meer belast kunnen worden, vermoedelijk in den omzet.
Overigens verdienen die belastingen de voorkeur, die geen verhooging van productiekosten ten gevolge hebben, terwijl afgekeurd moeten worden belastingen, die de werkverruiming tegengaan, zooals die op personeel.
Vermeden dient te worden het plaatsen op kapitaalrekening van uitgaven, die op de gewone begrooting thuis hooren en waar dit niet kan en dus geleend moet worden, moeten de middelen aangewezen worden, die dergelijke uitgaven dekken.
Talrijke uitgaven, waarvoor geen equivalente economische waarden verkregen worden, zijn, ook afgescheiden van de mobilisatie-uitgaven, op buitengewoon gekomen. De middelen voor het mobilisatie-leeningsfonds zijn nog niet aangewezen.
Prijspolitiek. Deze houdt nauw verband met het succes der belastingpolitiek.