Bijlage 50
22 September 1939
Brief van Heldring aan P.E. Tegelberg, voorzitter raad van commissarissen Nederlandsche Handel-Maatschappij
(vgl. p. 1403)
Hoogedelgestrenge Heer,
U heeft mij medegedeeld, dat Mr. Crena de Iongh verzocht heeft, als President der Nederlandsche Handel-Maatschappij eervol ontslagen te worden en dat ik overeenkomstig den eenstemmigen wensch van H.H. Commissarissen en de overige Directieleden handelen zou, indien ik mij voor het Presidium beschikbaar stelde. Dit bewijs van vertrouwen stel ik op hoogen prijs, te meer daar het ook H.H. Commissarissen bekend is, dat de taak, die mij wacht, vooral in de tegenwoordige omstandigheden, buitengewoon zwaar zal zijn. In de laatste 6 weken zijn de liquide middelen der Maatschappij, mede als gevolg van de déconfiture van het huis Mendelssohn, sterk gedaald. De koers der aandeelen bevindt zich onder sterken druk. Het is nog niet te zeggen, welk verlies de liquidatie van het Mendelssohnbelang zal opleveren. Hoewel de interne positie der Maatschappij mij na kennisneming van de bescheiden overigens gezond lijkt, laat zich de toekomst van het bankbedrijf in het algemeen als gevolg van allerlei ontwikkelingen op economisch en sociaal-economisch gebied niet al te rooskleurig aanzien, waartegenover staat, dat de cultuurbelangen op dit oogenblik wat meer belovend zijn. Echter woedt in Europa een oorlog, die, ook indien Nederland er niet in betrokken wordt, bij een bedrijf als dat der Handel-Maatschappij tal van netelige vraagstukken zal doen rijzen. De directie moet, om het schip langs alle klippen te loodsen, wel zeer bekwaam, actief en tevens evenwichtig zijn. Nieuw in het bedrijf komende, gaat de te kiezen President een tijd van inspanning tegemoet, die ook aan jongere menschen dan ik zeer hooge eischen zou stellen. Indien ik mij na ernstig beraad desniettemin beschikbaar stel, geschiedt dit op grond van de overweging, dat ik daarmede naar Uw meening aan Uw voor het
Nederlandsche Rijk zoo belangrijke instelling, waaraan oude associaties mij binden, in de tegenwoordige omstandigheden een dienst bewijs. Daarbij acht ik mij van Uw krachtigen steun en de volle medewerking van de andere directieleden verzekerd. Ik moet mij echter voorbehouden, de taak neer te leggen, indien zij mocht blijken, voor mijn gezondheid nadeelig te zijn, terwijl mijn leeftijd uiteraard medebrengt, dat