duct op de wereldmarkt is dit echter in sterkere mate het geval. Zij zal dus over het algemeen een gemakkelijker afzet in binnen- en buitenland vinden. Zij zal er zich wel niet toe laten verleiden, hier haar prijzen bovenmatig op te zetten of haar exportprijzen te laag te stellen. In het eerste geval zou zij haar eigen glazen ingooien door er toe bij te dragen, de kosten van het levensonderhoud meer te verhoogen dan wenschelijk is en in het tweede zou zij represailles van het buitenland uitlokken. De motieven voor bijzondere bescherming der nijverheid in den vorm van contingenteering zijn in vele gevallen niet meer aanwezig en in dit verstarrende verschijnsel dient zoo spoedig mogelijk ontspanning teweeggebracht te worden. Compensatie in den vorm van een verhooging van invoerrechten is onnoodig geworden. Dat een en ander nauwkeurig overleg vereischt, spreekt vanzelf.
De werkgelegenheid zal zich ten gevolge van den stijgenden afzet uitbreiden. Evenals Prof. Lieftinck verwacht ik een grootere disponibiliteit van kapitaal. De ondernemingsgeest zal geprikkeld worden. De uitputting van de voorraden en de kans op betere zaken zal den invoer stimuleeren en den handel verlevendigen. De schatkist zal profiteeren van hoogere opbrengsten van invoerrechten en later van die van de directe belastingen, terwijl de werkloosheidsbestrijding en de subsidies aan bedrijven minder geld zullen vragen. Daarentegen moeten hooge drukkende belastingen verlaagd worden, wil men een welvaartspolitiek, waartoe thans de gelegenheid bestaat, volgen. Desondanks zal het eerste streven op budgetair evenwicht gericht moeten zijn, onontbeerlijk voor de handhaving van het vertrouwen in den toestand.
De realiseering van deze verwachtingen kan echter in de kiem gesmoord worden door verzwaring der arbeidsvoorwaarden, welke den producent, thans gelijk gesteld, weer bij den buitenlandschen mededinger ten achter doet staan. Daarmede zou de bodem aan eenige verbetering op economisch gebied ontvallen.
Indië zal als uitvoerland met de daling van den gulden gebaat zijn. Evenmin als in het moederland moet men zich echter gouden bergen beloven. Aan het teveel aan suiker en aan de onzinnige bescherming van bietsuiker in Europa verandert de nieuwe toestand niets en het is de vraag, hoe de prijzen op de wereldmarkt van de artikelen, waarvan Indië de voornaamste producent is, op de daling zullen reageeren, terwijl het niet uitgesloten is, dat na de zeer drastische daling der productiekosten daar een stijging ervan plaats vindt.
Dit zijn eenige vluchtige neergeschreven overdenkingen. Het is niet mogelijk, zich en détail den toekomstigen loop van zaken voor te stellen, maar ik zie geen grond voor pessimisme, al treden wij geen definitief stadium in.