Bijlage 25
9 Mei 1932
Brief Java-China-Japan Lijn aan den Minister van Economische Zaken en Arbeid
(vgl. p. 973)
De inhoud van Uw brief van 2 dezer, waarin ons medegedeeld wordt, dat door de Regeering is besloten, dat aan ons verzoek om financieele medewerking van den Staat in den vorm van een Staatssubsidue, niet kan worden voldaan, heeft ons begrijpelijkerwijs ernstig teleurgesteld.
Al valt uit de bewoording van deze afwijzende mededeeling wellicht af te leiden, dat staatssteun in den vorm van een voorschot niet uitgesloten ware, wij zouden dezen vorm niet in overweging kunnen nemen. Immers het zou, zooals wij Uwe Excellentie destijds mondeling verklaarden, tegen alle begrippen van een deugdelijk financieel beheer strijden, indien wij, gezien de moeilijke algemeene toestanden van ons bedrijf, geld leenden, ter voortzetting van een lijn, waarop tengevolge van overmatige concurrentie zware verliezen geleden worden. Daarmede zouden wij het gevaar, onze onderneming na eenigen tijd te zien vastloopen, aanzienlijk vergrooten. Wel zouden wij, zooals wij in onzen brief van 16 April verklaarden, desgewenscht bereid zijn een te verleenen subsidie uit eventuele overwinsten terug te betalen.
Onder de omstandigheden zou ons feitelijk niet anders overblijven, dan het bedenkelijke besluit te nemen, de lijn tusschen Nederlandsch-Indië en Japan te staken. Om echter de deur tot een terugkeer op dien weg open te laten, hebben wij het Hoofdagentschap te Batavia gelast voorloopig tot een drastische inkrimping dat wil zeggen tot de terugbrenging van den veertiendaagschen op een maandelijkschen dienst over te gaan. Zooals reeds in ons vorig schrijven medegedeeld, geven wij ons er evenwel rekenschap van, dat de indruk, dien deze maatregel bij de Japansche concurrentie en in Japansche regeeringskringen zal verwekken, weinig minder aanmoedigend op hen zal werken dan een algeheele staking. Wat wij het meest vreezen, is, dat het in Japan duidelijk zal worden, dat de Nederlandsche Staat in uren van nood niet achter onze onderneming staat, welke indertijd met zijn hulp werd aangevangen en een aanzienlijke positie in het Oosten verwierf. Hoe ernstig daarmede het prestige van Nederland in Oost-Azië geschaad wordt, zullen zij inzien, die met de Aziatische mentaliteit bekend zijn.
Wij veroorloven ons een afdruk van dit schrijven aan Uw ambtgenooten van Financiën, Koloniën en Buitenlandsche Zaken te zenden.
Met betuiging onzer bijzondere hoogachting,
java-china-japan lijn