Herinneringen en dagboek (3 delen)
(1970)–Ernst Heldring– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1497]
| |
[Derde deel]BijlagenIndien niet anders vermeld is de bron afkomstig uit de Collectie-Heldring. | |
[pagina 1499]
| |
Bijlage 1E. Heldring, begin 1902 Consolidatie van Nederlandsche StoomvaartondernemingenGa naar voetnoot1 Niemand, eenigermate met de positie der Nederlandsche lijnen bekend, zal zich kunnen ontveinzen, dat in de reusachtige opkomst der Duitsche stoomvaart en haar ingrijpen en uitbreiden naar alle zijden en in de formatie van Morgan's trust gevaren voor de toekomst van onze ondernemingen schuilen. Wij vragen niet alleen ‘waar moet dit heen?’, maar hebben reeds duidelijk gevoeld, dat men ons niet met rust wil of kan laten. De Holland-Amerika Lijn heeft door Morgan's laatste deal hare onafhankelijkheid reeds verloren en dat de andere reederijen, ‘Nederland’, Lloyd, Paketvaart, Koninklijke en West-Indische niet erger onder de aanvallen van buiten geleden hebben, is hieraan toe te schrijven, dat zij alleen van Duitsche zijde (De West-Indische nog niet eens van beteekenis) concurrentie ondervonden en dat de Duitschers gelukkig het grootste deel hunner energie in richtingen ontwikkelden, waar Nederlandsche scheepvaartbelangen weinig of niet vertegenwoordigd waren. Toch is de aanraking tusschen Duitsche en Nederlandsche reederijen van dien aard geweest, dat op menig terrein een ernstige vrachtenstrijd ontstond, die met geduchte verliezen gepaard ging. Thans hebben de Nederlandsche lijnen in de Indische vaart het hoofd te bieden aan den Norddeutschen Lloyd en de Deutsch-Australische Dampfschiffahrt Gesellschaft, terwijl de Koninklijke met tal van Duitsche lijnen om de voorrang te strijden heeft, te weten met de ‘Argo’ in de Italiaansche en de Russische vaart, de Levant Linie in de vaart op de Levant, met de Neptun, de Neue Dampfer Compagnie, Gribel's en Reinholdt's Reederijen in de vaart op de Oostzee en eindelijk met de Hamburg-Amerika lijn en de ‘Continentale’ in het Hamburger verkeer, om niet te spreken van de zware concurrentie, die haar door de groote Deensche reederij, de ‘Forenede’ in verschillende richtingen aangedaan wordt. De gezonde financieele positie en de uitmuntende outillage van genoemde Nederlandsche reederijen waren oorzaak, dat de aanvallen van buiten tot nu toe zonder noodlottige gevolgen doorstaan werden, terwijl de hevige terugslag in de verdiensten der Duitsche reederijen hen voor het tegenwoordige tot matiging hunner expansie dwingt. | |
[pagina 1500]
| |
Bij mij bestaat evenwel geen twijfel, of deze tijd van betrekkelijke kalmte wordt door hen besteed aan de uitwerking en voorbereiding van nieuwe plannen, welke tot uitvoering zullen komen, zoodra het getij keert, de voorspoed aanbreekt en nieuw kapitaal voor hen gemakkelijk te bekomen zal zijn. Het ziet er weliswaar naar uit, dat dat oogenblik zoo spoedig niet zal aanbreken, doch niets kan onverwachter intreden dan eene stijging der vrachten, en zeker is het, dat wanneer de groote Duitsche maatschappijen, op hun tegenwoordige trap van ontwikkeling staande, opnieuw in staat zijn hunne vleugelen naar wensch uit te slaan, het gevaar voor de Nederlandsche ondernemingen ernstiger dan ooit wordt. Immers, wij danken de beteekenis van onze bestaande lijnen 1e. aan de ligging van ons land, die het de trechter doet zijn, waardoor een zeer belangrijk gedeelte van Duitschland uit- en invoert, 2e. aan de belangrijkheid onzer Indische bezittingen, maar deze twee waardevolle factoren zullen voor de Duitschers ook steeds de prikkel zijn om in ons vaarwater te komen. Dat het vervoer over zee van Duitsche en voor Duitschland bestemde goederen via Holland niet door Duitsche lijnen bewerkstelligd wordt, is den nationaalijverigen Duitschen reeder een doorn in het oog, terwijl het belang van Nederlandsch-Indië voor hem zoo groot is, dat hij zich op den duur niet met het aandeel dat hij thans van het verkeer daarheen bezit, tevreden zal willen stellen. Hoe goed de financieele basis van verschillende onzer maatschappijen ook zijn moge, de omvang van de grootste onder hen is klein vergeleken bij dien van den Norddeutsche Lloyd en de Hamburg-Amerika, terwijl verscheidene op ééne vaart drijven, wat hen niet sterker maakt. Naar mijne meening moet men in Nederland niet langer wachten met zich te wapenen en dat wapen bestaat in aaneensluiting, waardoor men grootere kapitaalkracht en veelzijdigheid bereikt, beide van veel waarde voor een behoorlijke verdediging, om niet te spreken van de besparingen die er door mogelijk zullen worden en het grooter gemak van het inrichten van nieuwe lijnen, welke rendabel beloven te zijn. Men zou moeten beginnen met de drie maatschappijen, welke thans het sterkste staan tot ééne te vereenigen en wel door inwisseling van de aandeelen der drie oude Maatschappijen tegen die der nieuwe (één tegen één), die men bijvoorbeeld de Vereenigde Stoomvaart Maatschappij zou kunnen noemen. Door deze combinatie zou de Vereenigde Stoomvaart Maatschappij beginnen met een geplaatst aandeelenkapitaal van ƒ 22 millioen. Met de andere Maatschappijen moeten van den aanvang onderhandelingen geopend worden in de eerste plaats met den Rotterdamsche Lloyd, wiens positie de zwakste is en waarvan de contrôle in elk geval noodzakelijk is. |