Herinneringen en dagboek (3 delen)
(1970)–Ernst Heldring– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1430]
| |||||||||||
[1940]4 Januari 1940.Jet en HuugGa naar voetnoot1 gingen gisteren te New York aan boord van de ‘Saturnia’, die hen naar Lissabon moet brengen. De Geer's nieuwjaarsrede was al even verkeerd als die op 13 November. Hij ziet geen alternatief tusschen de onmiddellijke vereeniging aan de conferentietafel en den ondergang van beide strijdende partijen, alsof thans een vrede die Europa duurzaam bevredigt, mogelijk ware. Hij deed beter zijn mond over Europa te houden of den tekst van zijn toespraken door Van Kleffens te laten samenstellen. Deze kletspraatjes van den Minister-President verhoogen ons aanzien in het buitenland niet. | |||||||||||
10 Januari 1940.Van Kleffens opgezocht en over de reserve gesproken die Patijn tegenover de andere Rijnvaartlanden met betrekking tot de evenredige vrachtverdeelingGa naar voetnoot2 (en coördinatie van het goederenvervoer) gemaakt heeft, een stommiteit, waartoe hij kwam onder invloed van zijn collega Van Buuren, die evenmin als Patijn het belang van de vrije Rijnvaart kent. De laatste, gedreven door den ordeningsfanaticus VonkGa naar voetnoot3 op zijn departement, wist dit voorbehoud van Patijn gedaan te krijgen. Het verzwakt onze positie tegenover andere landen, tegenover wie wij de vrije Rijnvaart in alle vormen krachtig verdedigd hebben. Van Kleffens erkent dit en is met Albarda, Van Buurens opvolger, gaan praten, zegt een open oor bij hem gevonden te hebben. Er is nog geen man over boord, en indien wij het zoover kunnen krijgen, dat het wetsontwerp op de coördinatieGa naar voetnoot4 niet verder behandeld wordt, zijn wij een heel eind, ofschoon dit eenmaal gemaakte voorbehoud een te betreuren vlek blijft. Van Kleffens zeide mij dat in België weer eenige neiging waarneembaar wordt na dezen oorlog Limburg in zijn bezit te krijgen. Men is daar nogal opgewonden, meer dan hier, over de verdere vooruitzichten van den oorlog, en de paniekstemming wordt voortdurend door | |||||||||||
[pagina 1431]
| |||||||||||
de alarmstemming van Davignon, den Belgischen gezant te Berlijn, gestimuleerd. Ter zake van de anti-Nederlandsche beweging noemde Van Kleffens onder andere Carton de Wiart, die in 1919/20 ook tot onze vijanden behoorde. Ik sprak over de weinig doeltreffende bezetting van onze posten te Parijs en Berlijn. Volgens Van Kleffens is Londen sedert den oorlog als verjongd en Haersma, hoewel geen hoogvlieger, doet het goed. Hij is bovendien populair. Ik vrees dat zij geen van beiden tegen zeer moeilijke situaties opgewassen zijn. Diner van Hirschfeld ter eere van Van Hoogstraten, hoofdambtenaar van Economische Zaken te Batavia, ongeveer 40 gasten, ambtenaren en zakenlieden. Hotel des Indes. | |||||||||||
11 Januari 1940.Bezoek van VisserGa naar voetnoot1, wien de keus uit de posten in China, Zwitserland en Hongarije wordt aangeboden. Hij heeft den meesten lust in China, hetgeen thans Shanghai beteekent. Met het oog op zijn zenuwachtigheid, gevolg van den dood van zijn buitengewone vrouw, durft hij het niet goed aan. Ik ried het hem af, ofschoon wij in China een actief man kunnen gebruiken. Hij is voorloopig beter op een rustige plaats als Bern. Volgens zijn zeggen is hij te Ankara in het begin van den oorlog trait d'union geweest tusschen Von Papen en den Engelschen Ambassadeur (Knatchbull - Hughesen). Duitschland wilde toen vrede met alle macht, met inbegrip van Hitler's aftreden. Dit is op den onwil der Geallieerden afgestuit. Hij heeft nog voeling met beide partijen en is pas weer te Berlijn en Londen geweest. Nu is Hitler echter omgezwaaid en ligt men ver uit elkaar. In Engeland wil men au fond zoo spoedig mogelijk vrede op redelijke termen, in Frankrijk denkt men weer aan de verdeeling van Duitschland. Als dit waar is, hebben de Franschen niets geleerd. Indien dit verhaal van Visser juist is, lijkt het mij wenschelijk dat hij in de buurt blijft en niet naar China gaat. | |||||||||||
[pagina 1432]
| |||||||||||
15 Januari 1940.Gesprek met vice-admiraal Furstner, Schout bij Nacht Doorman en Albarda van de Generale Thesaurie over de orders door Marine in Frankrijk te plaatsen, waarvoor Reynaud zijn medewerking beloofd heeft - dat wil zeggen voor de betaling door ons in Fransche obligaties, waaraan de Nederlandsche Handel-Maatschappij door Mendelssohn is blijven hangen. Dit is een veelzijdig belang: de Staat, om het marinemateriaal te krijgen zonder belasting van de betalingsbalans, de Nederlandsche Handel-Maatschappij om haar verlies op deze obligaties te verminderen en Frankrijk om de Nederlandsche markt gunstig voor Fransche obligaties te stemmen. Er is echter sedert maanden geen schot in, door onvolledige samenwerking. Nu bleek voor het eerst, dat Koloniën zijn goedkeuring moest geven, daar het meerendeel van dit materiaal voor Curaçao bestemd is. Albarda moet nu eerst met Hardeman en ik daarna met Welter spreken. Daarna Albarda meegenomen naar den lunch. Hij is een prettig, intelligent jongmensch, die het ver zal brengen. Hij is weinig ingenomen over de wijze waarop De Geer zijn ambtenaren links laat liggen. Ik ben even bij Snouck aangeloopen, om naar den internationalen toestand te informeeren. Er zijn in België en hier weer uit allerlei bron berichten binnengekomen die op een concentratie van Duitsche legerafdeelingen aan onze grens en een beraamden inval in Noord-Brabant en Limburg duiden; vandaar de militaire maatregelen bij ons en onze zuiderburen. Bij hen heeft ook een Duitsch vliegtuig een noodlanding gedaan, waarbij de Belgen compromitteerende papieren bij de inzittenden gevonden zouden hebben. Het is niet aannemelijk, dat de Duitschers, terwijl de rivieren thans vol ijs zitten, dat geen overtocht toelaat, tot den inval zouden overgaan en ik denk dus aan intimidatie, voor ons of voor de Geallieerden bedoeld, die neiging aan den dag leggen om de Finnen te gaan helpen. In Engeland en Frankrijk denkt men werkelijk dat Duitschland tot den aanval vroeg of laat zal overgaan. De wensch is er tot op zekere hoogte vader van de gedachte. Er moet een einde aan de deadlock komen en geen mooier kans dan een Duitsch leger tusschen Holland in het Noorden, mits dit zich verdedigt, en de Fransch-Engelsche-Belgische strijdmachten in het Zuiden. Hier is men doodkalm en schijnt er niet aan te gelooven. | |||||||||||
[pagina 1433]
| |||||||||||
17 Januari 1940.Bezoek bij De Geer over belasting-, prijs- en leeningpolitiek. In den zin van bijgevoegde punten besproken (bijlage).Ga naar voetnoot1 Ik heb niet den indruk, dat hij er toe over zal gaan krachtig op het bestaande gevaar van inflatie te wijzen en dienovereenkomstig maatregelen te nemen. Hij speelt, geloof ik, op zien komen, hopende dat de oorlog niet lang zal duren. Ik sprak hem terloops over het pas verschenen wetsontwerp op de winstbelastingGa naar voetnoot2, dat ik nog niet bestudeerd heb. Deze belasting komt in de plaats van de dividend- en tantièmebelasting. Ik vestigde zijn aandacht op de daarin vervatte belasting van de Indische winsten (met één derde van het tarief van 10%), nadat deze in Indië reeds belast zullen zijn met 25% vennootschapsbelasting en 35% oorlogswinstbelasting. Dat deze belastingen zoo hoog waren, wist hij niet! De Ondernemersraad, ofschoon erkennende dat zware belastingen opgebracht zullen moeten worden, verzet zich tegen deze hoogte en tegen de ondeugdelijke grondslagen, evenwel zonder eenig succes. De Gouverneur-Generaal in persoon legt niet de minste tegemoetkoming aan den dag. Ik bracht deze onwetendheid van den Nederlandschen Minister van Financiën aan Jongejan (voorzitter Ondernemersraad), over, die paf stond. Wij zijn van plan Welter nog te gaan bestoken, doch die heeft zijn kruit reeds verschoten, door aan Indië de verlenging van het defensie-uitvoerrecht op te leggen, waarover men daar zeer ontstemd is. Het zal dus zonder succes zijn. De Geer deelde mij mede, dat hij van plan is de volgende leeningen weer door het bankiers-consortium te laten behandelen, dat wil zeggen door het guichet van zijn leden. Dit was een geruststelling, daar het gerucht liep dat hij de Nederlandsche Bank als intermediaire wilde gebruiken. Hij zeide ook het verzoek van de Hollandsche Bank Unie, tot het consortium toegelaten te worden, te zullen afwijzen, daar hij haar geringe plaatsingskracht toeschrijft en vernomen had, dat haar reputatie niet prima is. Inderdaad staat zij niet voor groote kieschheid bekend, maar zij is niet de eenige zoodanige in de bankwereld. | |||||||||||
[pagina 1434]
| |||||||||||
20 Januari 1940.Bezoek bij Welter.
Bezoek bij AlbardaGa naar voetnoot2 (Waterstaat) over het gewicht van onze internationale belangen bij vrije vaart op Rijn, Maas, Schelde en mondingen der rivieren, die bij de coördinatie van het goederenvervoer in het gedrang komen. Patijn is zoo dom geweest op aandrang van Van Buuren een voorbehoud dienaangaande tegenover de andere Rijnoeverstaten te maken. Van Kleffens betreurt dit zeer, Albarda ziet het wel in, maar gevoelt wel voor de coördinatie. Voorts kort bezoek bij Van Kleffens over den eisch van de Engelschen in Japan, dien hij brutaal noemde evenals het gisteren voorgevallen opbrengen van twee schepen der Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij naar de Downs, het ééne van Amsterdam naar Rotterdam, het andere van Amsterdam naar Antwerpen onderweg, dus vlak onder de kust, doch buiten de territoriale wateren. Overigens had hij geen raad te geven, de Java-China-Japan Lijn moet het zelf weten. Zaak is het na te gaan of de eisch ook aan Japansche schepen is gesteld. Het betreft goederen uit Indië, voor Duitschland bestemd, door Siberië gaande, vermoedelijk tin en rubber. Aan de reederij wordt dit echter niet meegedeeld. De officieele bestemming is Japan. | |||||||||||
25 Januari 1940.Mijn goede oude vriend Willem Zeverijn is plotseling gestorven. Van de schoolbanken kenden we elkaar. Ik zal zijn heengaan smartelijk gevoelen. Wat hebben we een vreugde met elkaar beleefd! Uitmuntende speech van Van Kleffens in de Eerste Kamer. Alleen lijkt mij zijn raad aan de strijdende mogendheden, nu aan de con- | |||||||||||
[pagina 1435]
| |||||||||||
ferentietafel te gaan zitten, zeer irreëel, vermoedelijk bestemd voor binnenlandsch gebruik. | |||||||||||
28 Januari 1940.Carel Zeverijn, die veel te Londen komt, zegt mij dat s'Jacob genoeg krijgt van de steeds wisselende instructies van Economische Zaken, waar de organisatie alles te wenschen overlaat, terwijl de samenwerking tusschen dat departement en Buitenlandsche Zaken allertreurigst moet zijn. Hij zou gaarne zien, dat ik eens over kwam om mij op de hoogte te stellen en te trachten verbetering aan te brengen. Ik heb van hem dezer dagen een brief ontvangen, waaruit wel zijn bekende critische houding tegenover Economische Zaken blijkt, maar niet van een dergelijke noodkreet. Ik ga niet naar Londen zonder opdracht van de Regeering of althans van Van Kleffens - tenzij ik er toch voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij moet zijn, hetgeen op het oogenblik niet het geval is. Volgens Carel Zeverijn is de ontstemming over onze weifelende houding en vele vergissingen bij de Engelschen groot. Bovendien nemen zij het onze lijnen kwalijk, dat zij Engeland niet meer aandoen uit vrees voor het torpedo-gevaar. Zeer goed te begrijpen, zij hebben die scheepsruimte waarschijnlijk bitter noodig, hetgeen ook uit hun zinspelingen op het huren van schepen blijkt. Maar hoe kunnen anderzijds onze reederijen hun schepen en bemanningen méér aan het Duitsche gevaar blootstellen dan toch al geschiedt? Men verwacht in Engeland de Duitsche breakdown op zijn laatst in den winter van 1941/2, dan is al het vet op. Ik geloof niet dat de oorlog zoo lang duren kan. Colijn, die onlangs te Rome geweest is, zeide mij, dat de secretaris van Mussolini hem gezegd had: ‘Indien men den Duce opensneed, zou men op elke rib het woord “Salzburg” | |||||||||||
[pagina 1436]
| |||||||||||
gegrift vinden.’ Geheel Italië is anti-Duitsch, maar aan een oorlog tegen Duitschland denkt het niet. Het wacht de uitputting der beide strijdende partijen af om op het geschikte oogenblik zijn slag te slaan. Een spoedige vrede is niet waarschijnlijk, omdat de beiderzijdsche standpunten voorloopig onverzoenbaar zijn. | |||||||||||
7 Februari 1940.Nog geen nieuws in zake de leveringen door Frankrijk aan Koloniën en Marine. De opperbevelhebber is afgetreden.Ga naar voetnoot1 Het fijne van de zaak ken ik niet, maar ik heb nimmer een indruk van voortvarendheid van Reynders gehad. De militairen vormen een afzonderlijke klasse, die wij, burgers, nauwelijks kennen. Hun mentaliteit is in de meeste gevallen door een leven van reglementeering en orders uitvoeren en geven sterk verwrongen. Van den nieuwen manGa naar voetnoot2 weet men niets. De Regeering heeft eindelijk de 3 slagkruisers aanvaard. Ik denk dat er 300 millioen mee gemoeid zal zijn, nu de prijzen tenminste 40% gestegen zijn. Dit dan nog afgezien van de kosten van inrichting. Volgens admiraal Furstner kan het Westgat van Soerabaja voor eenige millioenen voldoende uitgediept en gemakkelijk op peil gehouden worden. Ferwerda is dienaangaande pessimistisch en verdedigt dientengevolge lichter materieel, waarmede onze marine bewegelijker zal zijn en waarvan de gevechtswaarde, mits goed gewapend, niet gering is. Hoe hij aan het geld moet komen, heeft De Geer nog niet verteld. Nog steeds wachten wij op een financieel program, dat ook voor het succes der leening mijns inziens onontbeerlijk is. Weliswaar komt daarbij de stok achter de deur, maar het half gedwongen karakter van deze operatie zal de inschrijvers aanleiding tot verkoop - een groot aanbod - van de staatsobligaties geven, wat voor het staatscrediet bedenkelijk moet zijn. Dit kan mijns inziens alleen voorkomen worden, indien de Regeering blijk geeft, met kracht tegen de inflatie te zullen optreden. De Geer volgt echter zijn eigen weg. Een goed plan voor de volgende leening - gesplitst in 3 van verschillend type - zonder stok, heeft hij terzijde gelegd. Het was door Alberda (Thesaurie) in overleg met d'Escury opgemaakt. Wij krijgen 300 millioen à 4%, lange | |||||||||||
[pagina 1437]
| |||||||||||
looptijd, zegt men. Albarda vreest dat hij ze door de Nederlandsche Bank met terzijdestelling van de bankiers zal laten aanbieden. Dit zou tegen zijn verklaring aan mij zijn en bepaald onbehoorlijk. | |||||||||||
15 Februari 1940.De Geer heeft woord gehouden. Hij heeft de bemiddeling der bankiers aanvaard en is met de leening gekomen die wij verwachtten, met een flinken stok achter de deur, die er wel zal ingaan. Typeerend voor zijn werkwijze, dat de Thesaurier-Generaal er geheel buiten gelaten is. De Geer heeft een ambtenaar van het Departement naar d'Escury gezonden om details te bespreken, maar nòch in het Departement nòch daarbuiten iemand geraadpleegd. Zijn ondergeschikten zijn over deze manieren niet te spreken. In de Eerste Kamer heb ik sterk op de urgentie van een program van maatregelen ter voorkoming van inflatie aangedrongen.Ga naar voetnoot1 De Geer is, wat verwacht werd, tegenover zijn socialistische ambtgenooten zeer slap. Ieder denkend mensch vreest het ergste als het zoo doorgaat. Ik vlei mij niet, dat men naar mij zal luisteren. Bruineman, een Roomsche afgevaardigde, een verwaand prul, hoonde mij zelfs openlijk. De linksche Roomschen hebben tegenwoordig de vlotte uitgavenpolitiek als bijbel. De socialisten hebben tegenwoordig althans nog andersdenkenden in hun gelederen, al komen zij er niet voor uit. De Koninklijke Hollandsche Lloyd wordt weer eens ernstig bedreigd. Sedert hij door Müller tezamen met de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij gedreven wordt, gaat het hun best. Hij heeft ongeveer 5 millioen in kas. Ongelukkigerwijze bevinden 9/10 der aandeelen zich in handen van Müller, daar destijds de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij niet bij machte was een gelijk aantal aandeelen als Müller te nemen, en ongelukkigerwijze bevinden zich de aandeelen-Müller in handen van Engelsche houders (trustmaatschappijen) en Labouchere & Co., die verkoopen | |||||||||||
[pagina 1438]
| |||||||||||
willen en een bod van Rotterdam - Van der Vorm en Van Beuningen van 140%, ver boven de marktwaarde - voor alle aandeelen (7½ millioen) kregen. D'Escury, die zich alle mogelijke moeite geeft om de zaak voor Amsterdam te redden (hij is commissaris bij Müller zoowel als bij de Koninklijke Hollandsche Lloyd, en de Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft een goede 600 aandeelen-Müller), stuit daarbij op den onwil van Van Hasselt de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij voor aandeelen-Müller te interesseeren. Hij wenscht dat Müller aan de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij zooveel aandeelen Lloyd overdoet, en nog wel tegen ongeveer pari, dat het bezit gelijkelijk verdeeld is. Müller wil ze echter nu niet meer afgeven. Bovendien zijn ze zeker 300% waard. De Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij heeft nu eenmaal den trein gemist. Het gevaar wordt zeer dreigend, want de koop der aandeelen-Müller door Van der Vorm c.s. kan niet veel langer tegengehouden worden. Op het oogenblik hokt hij nog op het bezit van 10 prioriteitsaandeelen, die in handen van lieden zijn die van dezen verkoop niets willen weten en zonder welken verkoop de macht niet volledig bij de bezitters der aandeelhouders is. Op den duur is dit niet vol te houden, want men kan de Rotterdamsche groep niet als anti-nationaal beschouwen, en zij zal zeker aan den Minister door wiens toedoen (eigenlijk Zaalberg) de combinatie Müller-Koninklijke Hollandsche Lloyd indertijd tot stand kwam, de verzekering geven dat de Koninklijke Hollandsche Lloyd van Amsterdam uit zal blijven varen, welke belofte echter in de praktijk niet gehouden kan worden door een te Rotterdam gevestigde reederij, die hetzelfde land bevaart (de commercieele leiding komt dan bij Goudriaan). Ook tegenover de Engelsche aandeelhouders, aan wie men destijds verzekerd heeft, dat de prioriteitsaandeelen en het ‘nationaal bezit’ (tegen de Duitschers gemaakt) hun niet hinderlijk zou zijn, kan men de verkoop der aandeelen niet langer tegenhouden. | |||||||||||
26 Februari 1940.Er is in zooverre eenig licht in deze zaak gekomen, dat Van der Vorm verklaard heeft de aandeelen-Müller niet te begeeren zonder dat hij ook de prioriteitsaandeelen krijgt, maar op deze alleen reflecteert, indien de verkoop van harte geschiedt. Willen de houders ze liever behouden, dan blijft men even goede vrienden en wenscht hij de gewone aandeelen ook niet. Voorts heeft de Koninklijke Nederlandsche | |||||||||||
[pagina 1439]
| |||||||||||
Stoomboot-Maatschappij zich in een onderhoud dat op 19 Februari bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij met LodeizenGa naar voetnoot1 en d'Escury aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft plaats gehad, bereid verklaard een aandeel in een syndicaat voor het overnemen van de noodige aandeelen-Müller te nemen, indien zij de ‘first refusal’ van Müller op zooveel aandeelen Koninklijke Hollandsche Lloyd kan krijgen, dat haar pariteit met Müller bereikt wordt. Koers nader overeen te komen. Dit leek de oplossing naderbij te brengen, maar bij nader inzien biedt een accoord op een langjarig aanbod van de first refusal voor een onvasten prijs weinig zekerheid dat de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij haar doel bereikt. Er zal nu iets anders bedacht moeten worden. Intusschen is Kiewiet de Jonge, die sedert eenige maanden tegelijk met Lodeizen directeur van Müller is, bij ons geweest om ons te vertellen dat Van Kleffens, wiens tijdgenoot hij is, tegenover hem de hoop heeft uitgesproken dat Müller niet in handen van Van der Vorm - Van Beuningen overgaat, omdat men dan geen zekerheid heeft dat buitenlandsche (Duitsche) invloed dan niet den boventoon gaat voeren. Eenige jaren geleden was het de Gute Hoffnungshütte die achter een dergelijke poging stond, en het feit dat Müller in vredestijd de Duitsche reederijen vertegenwoordigt, maakt de kans dat een Duitsche groep er zich voor interesseert, des te grooter. Het is een Nederlandsch belang dat dit voorkomen wordt, dat Müller behalve de Koninklijke Hollandsche Lloyd de Batavierlijn en De Zeeland in handen heeft. Ware het Duitsche aandeelenbelang er vandaag in aanwezig, dan zou Müller op de Engelsche zwarte lijst staan. Hierop is nu, trots alle moeite die Hendrik Muller en Wiebenga zich gegeven hebben, De Bary geplaatst. Trots ook de werkelijk tegemoetkomende houding van de Deutsche Bank. De Nederlandsche commissarissen treden nu af, maar blijven aan bij Gemeenschappelijk Bezit; KesslerGa naar voetnoot2 en Wiebenga, die daarin nog niet zitten, worden er in benoemd. Dit om de ‘ontrede’ (?) aandeelhouders in De Bary niet in den steek te laten. Gemeenschappelijk Bezit komt niet op de zwarte lijst. De moeite zal nu zijn om nieuwe commissarissen te vinden. Müller wil als directeur aanblijven, indien hij van de Deutsche Bank de verzekering krijgt, dat hij de zaak geheel kan drijven als nu geschiedt, dus niet als voorpost der Duitsche belangen. | |||||||||||
[pagina 1440]
| |||||||||||
Hij laat zich voornamelijk door de belangen van het Nederlandsche personeel leiden, ofschoon hij zich aan het gevaar blootstelt, zelf op de zwarte lijst te komen, hoe goede vrienden hij persoonlijk ook met de Engelschen is. Ik ben niet overtuigd, dat zijn voorwaarde kan of zal vervuld worden. Nu De Bary eenmaal op de zwarte lijst van Engeland staat, de Deutsche Bank er een groot belang in heeft, is er voor haar en de Reichsbank, van wie de Deutsche Bank haar instructies ontvangt, geen aanleiding meer om De Bary strikt neutraal te doen zijn. De Geer heeft hoegenaamd niet op mijn voorstel van een versoberings- en belasting program gereageerd, maar Steenberghe bij de behandeling van de begrooting van Economische Zaken wel. Hij is mij bijgevallen.Ga naar voetnoot1 (Hij heeft Bruineman, die mij op onsmakelijke maniet bestreden had, zelfs op zijn plaats gezet.) Bovendien heeft Deckers in den Roomsch-Katholieken partijraad een dergelijk geluid laten hooren. Zou Roomsch-Katholiek op dit punt eindelijk wijs worden? | |||||||||||
29 Februari 1940.De leening met den stok achter de deur is ‘gelukt’.Ga naar voetnoot2 Men heeft echter niet durven nalaten in te schuiven, en daar De Geer het bedrag van het contribuabele kapitaal goed geschat had, is zij iets meer dan volteekend, maar ter beurze worden de nieuwe stukken met 4% disagio verhandeld. Het staatscrediet is er niet op vooruitgegaan. Sumner Welles, dien ik in het voorjaar te Washinton bezocht, reist thans in Europa, zoogenaamd om poolshoogte van de werkelijke vooruitzichten omtrent oorlog en vrede te nemen. Ik geloof ook niet, dat hij meer kan doen, want al zouden alle oorlogvoerenden, ondanks hun geschetter, liever vandaag dan morgen vrede hebben, men ziet niet in, dat de noodzakelijke grondslag daarvoor aanwezig is. Sumner Welles is overigens een prettig man, meer Engelsch dan Amerikaansch in voorkomen en taal. Colijn doet ook alsof hij met gewichtige boodschappen rondreist, maar hij snijdt naarmate zijn leeftijd stijgt, meer op. | |||||||||||
[pagina 1441]
| |||||||||||
reeds 75.000 ton aan scheepsruimte kwijt. Zij zijn er klaarblijkelijk op uit, onze scheepvaart geheel onmogelijk te maken, voor zoover zij in de buurt van Engeland komt. Op land breken zij nog niet los, maar het kan elken dag gebeuren, naar het Westen of naar het Oosten. De heer WesterdijkGa naar voetnoot1 uit Enschede ontmoette, naar ik hoor, onlangs eenige Duitsche stafofficieren te Rome, die hem hetzelfde verhaal vertelden, dat ik in November van Fransche zijde (Gourdeau) hoorde, namelijk dat Hitler destijds den inval in Nederland wilde, maar dat de Generale Staf zich daartegen zóó sterk verzette, dat hij het idee op het laatste oogenblik opgaf. Volgens die officieren zou gebrek aan benzine het voornaamste bezwaar tegen die operatie geweest zijn. Die hebben zij nog niet in voldoende mate. Men schijnt thans aan een offensief tegen de Maginotlinie te denken, maar indien Turkije tezamen met Engeland en Frankrijk iets tegen Rusland in het Zuiden onderneemt, dan wordt het Westen ontlast, ook de Finnen, die er anders ‘aan’ gaan. | |||||||||||
13 Maart 1940.Met diepe droefheid van de geheele wereld, behalve van Rusland en de Duitsche Nazi's, heeft Finland moeten capituleeren. Nobel als zij gevochten hebben, is hun verklaring van de nederlaag: de ligging van ons land. Niemand kon ons helpen. Zij zeggen niet: men heeft ons in den steek gelaten, ofschoon daarvoor wel reden bestaat. Ze hebben waarschijnlijk maar al te goed begrepen, dat de hulp van buiten hen alleen via Zweden en Noorwegen kon bereiken en dat deze landen door Duitschland aangevallen zouden worden, waartegen zij niet bestand waren. Engeland en Frankrijk maken zich thans belachelijk door te verklaren dat zij juist gereed stonden een leger naar Finland te zenden, maar dat zou slechts met medewerking der Scandinavische landen of ondanks hun verzet mogelijk geweest zijn. Hoezeer zij op de hand der Finnen waren, zij hadden duidelijk te kennen gegeven, dat zij neutraal bleven. Zouden de Geallieerden hen in den oorlog gedwongen en daarmede heel Scandinavië tot vechtterrein gemaakt hebben, met de kans dat Rusland het in het Noorden, de Duitschers in het Zuiden bezet zouden hebben? Sommigen spraken van een landing te Petsamo, maar wat zou een geallieerd leger aan den Poolcirkel op duizend mijl afstand van het eigen- | |||||||||||
[pagina 1442]
| |||||||||||
lijke Finland en met een haast niet te handhaven verbindingslijn over zee hebben kunnen uitrichten? De Prins, naast wien ik heden aan tafel zat, was ook zeer gedrukt onder het bericht van dezen vrede, maar anderzijds zeide hij de morele waarde van het Nazi-régime zoo laag te achten, dat het een of anderen dag in elkaar moet storten. Ik zeide hem, dat zijn positie wel onaangenaam moest zijn. Ja, antwoordde hij: het is het land van mijn geboorte, en ik zie met vrees en beven de toekomstige ontaarding van het jonge geslacht zich verspreiden. Hij was ook zeer verontwaardigd over het feit, dat men zijn broederGa naar voetnoot1 een tijdlang aan het front tegen ons geplaatst had, nadat hij eerst van de SchoktroepenGa naar voetnoot2 tegen Polen deel had uitgemaakt. Dergelijke gemeenheden zijn typeerend voor den geest der leiders. Overigens had het hem getroffen dat Hitler in zijn rede van jl. Zondag de Voorzienigheid ingeroepen en telkens van den Almachtige gesproken had, lijnrecht tegen zijn gebruikelijke anti-religieuze houding in. Was dit om den Paus, die juist Ribbentrop bij zich had, zacht te stemmen of om de Duitsche geloovigen terug te winnen? Een bekeering is niet aannemelijk. | |||||||||||
14 Maart 1940.Abs ten eten gehad. Somber over den toestand gestemd. Duitschland krijgt Engeland er met duikboten en vliegtuigen niet onder. De beslissing, indien uitgevochten, komt te land, maar die is onzeker en zal voor heel Europa, Duitschland in de eerste plaats, vreeselijk in zijn gevolgen zijn. Hij heeft nog altijd eenige hoop dat er voordien vrede komt, ofschoon hij de grondslagen niet ziet. Hij gelooft dat Summer Welles bij zijn tweede bezoek aan Rome (overmorgen) een vredesplan medekrijgt. Ribbentrop is niet voor niets naar Canossa gegaan. Abs, die goed Roomsch is, is overtuigd dat de Paus hem harde waarheden gezegd heeft. Ongelukkig heeft Ribbentrop geen verstand, maar wel grooten invloed op Hitler. Italië zal ten gevolge van de Britsche contrôle op den zeeweg zijn kolen over de Alpen krijgen (Gotthard, Brenner en Hohe Tauern), 700.000 ton per maand. Ik geloof niet, dat de spoorwegen een dergelijke hoeveelheid verwerken kunnen, terwijl Italië ook niet voldoende contraprestatie leveren kan. In Duitschland maakt men zich ook groote zorgen over de gevolgen van den langen winter, waardoor de grond tot op meer dan | |||||||||||
[pagina 1443]
| |||||||||||
1 m bevroren is en de nieuwe aardappelen niet gepoot kunnen worden, hetgeen de voedselvoorziening in den zomer uiterst précair zal maken. Het verhaal van den door Hitler gewenschten inval in Nederland wordt nu ook door Abs bevestigd, evenzoo heeft ook hij vernomen dat Mussolini's gezondheid sterk achteruit gaat en dat men een grootere rol van den KroonprinsGa naar voetnoot1 verwacht, die populair heet te zijn, maar volgens sommigen dom is, in tegenstelling tot zijn vrouw.Ga naar voetnoot2 | |||||||||||
15 Maart 1940.Afgetreden bij De Bary. Ik blijf voorloopig bij het ‘Gemeenschappelijk Bezit’ om de moeilijkheden niet te vergrooten, evenwel op voorwaarde, dat daardoor voor mij geen moeilijkheden ontstaan en de zaak naar het uiterlijk en in zijn businesspolitiek volkomen neutraal blijft. Abs zegt dit ook te willen, maar meent toch President-commissaris bij De Bary te moeten worden, om de officieele instanties in Berlijn, die via de Deutsche Bank invloed willen uitoefenen, te kalmeeren. In Nederland (en bij de Geallieerden) zal dit echter als bewijs van overheerschenden invloed van de Deutsche Bank opgevat worden. Muller blijft directeur bij De Bary en Ernst Jr.Ga naar voetnoot3 wordt commissaris, doch op dezelfde voorwaarde. Abs trachtte mij te bewegen hem te steunen. Ik begrijp zijn moeilijkheden in Duitschland maar ben niet geneigd een andere houding in te nemen. | |||||||||||
[pagina 1444]
| |||||||||||
de pariteit der Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij met Müller in het aandeelenbezit Koninklijke Hollandsche Lloyd gewerkt. Eerst scheen het, dat Lodeizen daar tegenover lauw stond, omdat hij vreesde dan geheel onder de leiding der Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij te komen. Deze trachtte deze vrees op te heffen door te verklaren, dat niets minder in haar bedoeling lag en dat zij ten bewijze daarvan Lodeizen gaarne een commissarisplaats in de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij zou willen inruimen. Volgens d'Escury bestaan er nog meer remmen: in den persoon van Wally Boissevain, die voorzitter van den Raad van Advies van Müller is en, nu het den Koninklijken Hollandschen Lloyd zoo goed gaat, de Amsterdamsche scheepvaart geen plaats in de werkelijke leiding gunt. Hetzelfde is het geval met Maurits de Beaufort, daarin geflankeerd door zijn broer Fred. Bij Wally Boissevain zit een oude rancune tegen de Amsterdamsche scheepvaart omdat hij, zoon van Jan Boissevain, indertijd wegens zijn arrogantie uit de ‘Nederland’ verwijderd is, 30 jaren geleden, terwijl Mauk de Beaufort, die zoolang bij de Koninklijke Hollandsche Lloyd geweest is en daar wegens zijn domheid en inbeelding nooit iets goed verricht heeft, nu als commissaris bij Müller de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij geen positie erin gunt. De enorme winsten die de Koninklijke Hollandsche Lloyd thans maakt, zijn ook niet geschikt om de heeren handelbaar te maken. Wij zullen toch moeten zien, de aandeelen Müller in handen te krijgen en daarmede den noodigen invloed op de Koninklijke Hollandsche Lloyd. Mussolini en Hitler zijn eenige dagen op de Brenner samen gekomen, vermoedelijk om op den Balkan een soort status quo te handhaven. Men is in Duitschland overtuigd Engeland en Frankrijk reeds bij de jas te hebben. Het is weer het oude liedje: de maatregelen in Engeland worden langzamerhand uitgevoerd. Misschien komt er geen beslissing vóór 1941 of 1942. De verbittering die in het begin niet bestond, is echter sterk groeiende, vooral in Engeland. De Finsche tragedie heeft in dat land en Frankrijk groote onbehagelijkheid verwekt. Daladier is door Reynaud vervangen en deze niet door de Kamer ontvangen zooals verwacht werd. | |||||||||||
[pagina 1445]
| |||||||||||
25 Maart 1940.Vier heerlijke Paaschdagen te Rosendaal doorgebracht. 80 kilometer gewandeld. Alex, Frederik, Jet en HuugGa naar voetnoot1 van de partij. Ook OlgaGa naar voetnoot2, die echter niet meer dan kleine wandelingetjes maakt. | |||||||||||
6 April 1940.Ik heb talrijke aanwijzingen door mijn contact op kantoor en dat met Koning (M.C.), voorzitter van de luchtafweer-commissie voor Amsterdam, en veel lieden die zich voor de luchtbescherming interesseeren, dat de leiding zeer veel te wenschen overlaat. Die leiding is gesplitst, luchtafweer bij Defensie, luchtbescherming bij Binnenlandsche Zaken. Met de aanschaffing van het luchtafweergeschut is het een tragedie geweest. Het departement heeft de gelegenheid een zeer groote partij geschikt geschut te koopen, verzuimd. Nu eindelijk, 7 maanden na het uitbreken van den oorlog, zijn 4 batterijen voor de verdediging van Amsterdam gearriveerd. Eerst nu, zoo zegt de Minister, zal met kabelballons een proef genomen worden. Proeven die de Fransche leveranciers willen demonstreren, werden dezerzijds niet aanvaard, omdat er geen geld voor de reis van onze officieren naar Frankrijk beschikbaar was. In de Eerste Kamer heb ik op inschakeling van het zakenelement bij de opdrachten en onderhandelingen aangedrongen, daar de militairen hopeloos incompetent op dit gebied zijn.Ga naar voetnoot3 Er zijn al accountants genoeg, antwoordde de Minister, alsof ik daarvan gewaagd had. Dat de gelegenheid om in Augustus of daaromtrent een groote hoeveelheid luchtafweergeschut in te slaan verzuimd was, ontkende hij. Daar de offerte die bij de Gemeente Amsterdam binnengekomen was, hem indertijd door den Burgemeester overhandigd was, heb ik dezen opgezocht (Maart). Hij bevestigde mij het feit. Ik overweeg nu wat verder te doen staat. Bij die gelegenheid beschreef de Burgemeester mij den Minister van Binnenlandsche Zaken als een poover regeerder, geheel de indruk dien ik van hem opdeed. In de luchtbescherming gaat van hem niets geen leiding uit. Thans heeft hij slaande ruzie met de Vereeniging voor Luchtbescherming. Primair is de luchtafweer. Is die in orde, dan kan men met weinig luchtbescher- | |||||||||||
[pagina 1446]
| |||||||||||
ming volstaan. En voor onze landsverdediging, ons uithoudingsvermogen is, gegeven de geringe oppervlakte van ons land en zijn dichte bevolking, luchtafweer in de groote wooncentra een noodzakelijkheid van de eerste orde. Er mankeert veel aan.Ga naar voetnoot1 | |||||||||||
6 April 1940.De Engelschen hebben als tweede uiting van Churchilliaansche politiek tegenover de neutralen een mijnenveld in de Noorsche wateren bij Narvik gelegd. De Noren protesteeren heftig, maar evenmin als Duitschland zich door protesten der neutralen van zijn torpedeeren van onschuldige koopvaardij- en visschersschepen en het dooden van hun bemanning heeft laten afbrengen, evenmin trekt Engeland zich van het Noorsche protest iets aan. Narvik met de Gellivara in het achterland is voor de Duitschers onontbeerlijk. Zij zullen het er dus niet bij laten. Stelt Engeland zich voor in Noorwegen een leger te kunnen landen en met succes tegen de Duitschers te kunnen laten vechten? De Noorsche fjorden-kust is een prachtige operatiebasis voor duikbooten tegenover Schotland gelegen. | |||||||||||
8 April 1940.Denemarken zonder slag of stoot door het Duitsche leger bezet. Duitsche troepen te Oslo, Stavanger, Bergen, Drontheim en Narvik geland. Bliksemsnel is dus de reactie geweest, en in het geval van Drontheim en Narvik moeten de Duitschers al onderweg geweest zijn, voordat de Engelschen hun mijnen bij Narvik gedeponeerd hadden. Wij zijn dichtbij een van de grootste beslissingen in de worsteling gekomen. De houding van de Noren is nog niet duidelijk, de berichten zijn verwarrend, maar gevochten is er wel bij Oslo, en de Noorsche forten hebben Duitsche schepen in den grond geboord. De stad schijnt echter ingenomen te zijn. Hoe de Noren zich verder verdedigen met Duitsche troepen in het Zuiden en in het Noorden moet afgewacht worden. Duitschland had een non-agressie verdrag met Denemarken! Schaamteloos cynisme! Ik weet niet of Denemarken tegen moderne | |||||||||||
[pagina 1447]
| |||||||||||
aanvalsmiddelen verdedigbaar is - het terrein is vlak en inundatie is er niet mogelijk - maar het nalaten van verdediging en bewapening wordt nu met het verlies van de onafhankelijkheid beboet. Zweden is tot nu toe niet aangetast, maar leeft bij de gratie der Duitschers. Het is van het Westen geheel afgesneden. Voor de Geallieerden is deze overweldiging van twee neutrale landen een klap van de eerste orde. Waar zullen en kunnen zij de Duitschers aanvallen? | |||||||||||
11 April 1940.Geweldige zeeslag in het Skagarrak. Uitslag vanavond nog niet bekend. Gelukt het de Duitsche vloot te vernietigen en Noorwegen van Denemarken af te snijden, dan is het Duitsche avontuur in het Noorden mislukt en zijn positie ter zee hopeloos verzwakt. Duitschland krijgt dan ook het onmisbare erts uit het Noorden niet. De Noren hebben geweigerd een vazalstaat van Duitschland te worden en vechten onder leiding van hun Koning.Ga naar voetnoot1 De berichten zijn overigens tegenstrijdig. Eerst werd beweerd, dat de Noorsche havens door de Engelschen hernomen zijn. Churchill zelf ontkende het heden. Wel schijnen de verliezen aan Duitsche schepen zwaar te zijn en de spoorweg naar Gellivara geblokkeerd. Onze positie is ten gevolge van dezen strijd in het Noorden wat minder blootgesteld dan zij was, maar het kan elk oogenblik veranderen, indien men ook een beslissing te land wil uitlokken. De Regeering deed daarom verstandig alle verloven in te trekken. | |||||||||||
12 April 1940.Van Kleffens, dien ik heden bezocht, zeide mij den toestand zeer onzeker te vinden. Militaire aanwijzingen omtrent een inval, als in November, zijn er niet, maar de stemming in Duitschland is zóó dof en onbehagelijk, dat de menschen aan het roer allicht het groote offensief naar het Westen zullen wagen, hetzij dat het in het Noorden minder goed voor de Duitschers gaat, zooals men uit de verwarde berichten zou afleiden, hetzij dat hun waagstuk daar gelukt. Op welk punt het offensief dan zal losbranden, kan niet gezegd worden. Naar onze inlichtingen liggen de grootste troepenmassa's tusschen Roermond en de Moezel. In dezen toestand ried hij aan, eventueel nood- | |||||||||||
[pagina 1448]
| |||||||||||
zakelijke maatregelen te nemen voordat een inval den weg heeft versperd. Intusschen staat de wet op de zetelverplaatsingGa naar voetnoot1 nog steeds niet in het staatsblad. Zij is nog bij de Eerste Kamer. Wat de operaties in het Noorden betreft, er is geen groote zeeslag geweest, wel zijn er op verschillende plaatsen ettelijke hevige gevechten geweest, waarbij de Duitschers meer oorlogs- en transportschepen verloren dan de Engelschen. Deze beschikken over groote reserves aan materieel, zoodat de mogelijkheid van ondersteuning en versterking van de Duitsche troepen in Noorwegen sterk bedreigd wordt. Rest een opmarsch door Zweden, wat Duitschland echter waarschijnlijk de vriendschap met Rusland zou kosten. Reeds nu ziet dit met leede oogen de bezetting van Kopenhagen. Snouck loofde MichielsGa naar voetnoot2 zeer om zijn actieve houding tegenover de Engelsche Regeering en toonde mij een potloodkrabbel van Halifax, waarin deze tracht duidelijk te maken, dat hij tegenover de neutralen niet gezegd had wat de kranten hem in den mond gelegd hadden. In elk geval heeft hij niets kwaads bedoeld, hetgeen men niet van Churchill en het grootste deel van de Engelsche pers kan zeggen, die, op de kleine neutralen smalend, wenschen dat deze zich tegen Duitschland verklaren. Ook Snouck en Van Roijen vond ik vrij pessimistisch, sprekende van een fifty-fifty kans. Ik zie den toestand op dit punt - ik erken zonder bepaalde reden - wat gunstiger in. Gisteren met de Russische handelsdelegatie gedéjeuneerd, waarvan het hoofd, de volkscommissaris Vossyan, echter wegens den politieken toestand teruggeroepen was, zoodat ik dien miste. Walree presideerde. De voornaamste Rus was een heer Prolof, die een weinig Duitsch sprak. Hij leek mij een zeer geschikt man. De Sovjets hebben hier de laatste jaren voor vele tientallen millioenen gekocht: schepen, baggermolen, kranen enz. | |||||||||||
17 April 1940.Van Kleffens wederom bezocht om zekerheid in zake de verhouding tot Japan te krijgen. Alleszins bevredigend. Mocht Japan tegen de verwachting in (het is door den langdurigen oorlog met China te zeer verzwakt) kwaad willen, dan hangen wij, behalve van onze eigen niet zeer groote kracht, van de Vereenigde Staten af, die wegens de tin | |||||||||||
[pagina 1449]
| |||||||||||
en rubber die zij uit Nederlandsch-Indië en de Malay States krijgen, het grootst mogelijke belang bij den status quo hebben. Zij kunnen echter niet op twee fronten vechten, en indien zij hun vloot op den Pacific inzetten, kunnen zij, wanneer zulks hun belang mocht zijn, in Europa niet intervenieeren. Zaterdag jl. (13 April) heeft de kustwacht bij zonsondergang een oorlogsvloot van 16 oorlogsschepen, dicht onder de kust in Noordelijke richting stoomende, gerapporteerd. Zij was spoedig in de duisternis verdwenen, maar de geheele kustwacht is gealarmeerd, de havens werden verduisterd en groote troepenbewegingen vonden plaats. Ten slotte heeft men aangenomen, dat het niet Duitsche maar Fransche schepen geweest zijn, die naar de Scandinavische wateren stoomden. In Amsterdam hebben wij niets van deze alerte gemerkt, maar aan Defensie en Buitenlandsche Zaken heeft men den geheelen nacht gewaakt. Den volgenden dag ben ik met de jongens te Egmond en Bergen aan Zee geweest. Het was er doodrustig. Hoewel men paraat blijft, vreest Van Kleffens voorshands geen Duitsche invasie hier, eerder in Roemenië, waar allerlei noodigs te krijg is, onder andere olie. Er zijn de laatste weken ongeveer 20.000 Italiaansche ‘arbeiders’ naar Albanië verscheept, wat in verband met de plotseling weer heftig anti-Engelsche campagne in Italië verdacht schijnt. Ik vroeg hem ook wat hij van Colijn's activiteit in het buitenland dacht, die officieel de voorbereiding van een goede economische orde na den oorlog nastreeft. Het bleek mij dat Van Kleffens bevestigde hetgeen Snouck mij reeds gezegd had, dat Colijn, ingepalmd door de Engelschen, zooals zij dat met dien bekwamen maar ijdelen man zoo goed weten te doen, een entente-politiek propageert en daarmede de neutraliteits-politiek der Regeering doorkruist. De audiëntie bij den Engelschen Koning, gesprekken met Chamberlain en Halifax, die hem graag De Geer als premier zouden zien vervangen, hebben hem in dat vaarwater gebracht. Onlangs is hij ook bij Reynaud geweest, o.a. om hem voor terugneming der Fransche 4% obligaties van de Nederlandsche Handel-Maatschappij te stemmen, echter zonder eenig succes. Van Kleffens deelde mij in antwoord op mijn vraag mede, dat voor het onverhoopte geval, dat Nederland bezet zou worden, de Gouverneur-Generaal door de Regeering gemachtigd zal zijn, autonoom te regeeren, desnoods met terzijdestelling van den Volksraad. Het gaat er nu maar om of andere neutrale landen zijn positie en dus de positie van Nederlandsch-Indië als voortzetting van het neutrale | |||||||||||
[pagina 1450]
| |||||||||||
Moederland, waarschijnlijk geallieerd met de vijanden van de bezettende mogendheid, zullen erkennen. De gezanten zijn dienaangaande ingelicht, maar de houding der Vereenigde Staten tegenover de Deensche en Noorsche belangen, boezemt geen groot vertrouwen in. | |||||||||||
19 April 1940.Bezoek van den heer Vannieuwenhoven, directeur der Sofina (Brussel), die ons (de Nederlandsche Handel-Maatschappij) komt wijzen op het gemeenschappelijk belang der Belgen en Nederlanders van een bevredigende verklaring van de Vereenigde Staten te dien aanzien, ook in verband met zetelverplaatsing in het geval van invasie. De Belgische wet op de zetelverplaatsing is reeds in werking, hier ten lande moet de Eerste Kamer nog beslissen. | |||||||||||
29 April 1940.Deze wet is eenige dagen geleden zonder discussie aangenomen.Ga naar voetnoot1 Ettelijke ondernemingen die in het geval van bezetting hun zaken met het neutrale buitenland willen voortzetten, zullen er gebruik van maken. Hoewel er dienaangaande geen zekerheid bestaat, neem ik aan dat de Vereenigde Staten op grond van hun belang bij den status quo van Nederlandsch-Indië in dat geval dat gebiedsdeel, waarheen menige zetel verlegd zal zijn, als autonoom Nederlandsch gebied zullen erkennen. In Noorwegen schieten geen der partijen op en zware verliezen ter zee zijn vooral door de Duitschers geleden. Of dit de mogelijkheid van aanvoeren van levensmiddelen en munitie belangrijk vermindert, weet ik niet. Hun luchtvloot schijnt veel troepen over te brengen en bovendien heel wat ravage onder de Engelsche vloot aan te brengen. In de lucht zijn zij voorloopig de baas. Italië doet weer erg oorlogszuchtig, vermoedelijk om de Engelschen, die van den doorvoer door Italië naar Duitschland genoeg krijgen en dit lek energiek willen stoppen, twee keer te doen denken, alvorens tot maatregelen over te gaan. Engeland schijnt zich thans krachtig genoeg te achten om zich daarvan niet veel aan te trekken, maar het lijkt me een groote waag, het gelijktijdig op een oorlog ter zee in het Noorden en in de Middellandsche Zee te laten aankomen. De toestand aan de overzijde van onze grens is de laatste dagen rustig geweest. | |||||||||||
[pagina 1451]
| |||||||||||
Colijn gaat door met afspraken met één partij (bedoeld is de entente) te bepleiten, die ons van onmiddellijke hulp in geval van invasie door de andere moet verzekeren. Dit is tegen onze neutraliteitspolitiek, Van Cauwelaert is zijn Belgische geestverwant. Een week geleden sprak deze hier op de Industrieele Club en hoonde hen die ‘braafjes’ neutraal willen blijven. Colijn is door De Geer in zijn laatste, ditmaal goede, radioredeGa naar voetnoot1 gecritiseerd en door Telders in het Liberale WeekbladGa naar voetnoot2 aangevallen. Hij begint gevaarlijk te worden. Naar ik hoor, komen Van Ommeren en de Vereenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij op de Engelsche zwarte lijst wegens een valsche verklaring door het agentschap Antwerpen ten aanzien van een partij papier afgelegd. De straf is onevenredig aan het vergrijp; waarschijnlijk willen de Engelschen een deel van onze schepen in handen krijgen. | |||||||||||
4 Mei 1940.De Geallieerden ontruimen Noorwegen, behalve in het Noorden. Een grooter klap aan hun prestige is op het oogenblik niet denkbaar, en welk vertrouwen kunnen de overgebleven neutralen nog in de beteekenis van hun hulp en hun beloften stellen? Het begon met de straffelooze agressie van Japan tegen China ondanks het negenmogendheden verdrag. Daarna volgde de holle bluf tegen Italië in zijn Abyssinische plannen en toen de inlijving van Oostenrijk, het in den steek laten van Tsjechoslovakije en Polen. Nu Denemarken en Noorwegen. Voorwaar, wij zijn op ons zelve aangewezen. De kans is groot, dat de volgende bliksemslag ons treft, met wellicht Italië, dat zich steeds meer aan den Duitschen kant schaart, als nieuwe belager der Engelschen en Franschen, die daardoor nog minder dan tot dusver in het Noorden zullen kunnen ageeren. Vijf jaar geleden verliet ons MiekGa naar voetnoot3, alsof zij welbewust naar een | |||||||||||
[pagina 1452]
| |||||||||||
land van heerlijke schoonheid opsteeg en het rijk der verschrikking achter zich liet. Wederom is het een zonnige, kleurige lentetijd, waarin alles zingt van schoonere en hoogere dingen, en mijn gedachten zijn steeds bij haar. Gisteren was ik op de begraafplaats. Het was alsof men mij er alleen liet met hen die in ons voortleven. Vandaag wandelde ik over de hei van Bussum naar Laren en vandaar naar den Soestdijkerstraatweg bij Heidepark. Vooral het laatste gedeelte, de afdaling naar het kleine Wasmeer, vol water, zooals zelden voorkomt, was prachtig. En in de tuinen en bongerds bloeiden de Japansche kers en de perebomen. Op Hemelvaart liepen AlexGa naar voetnoot1 en ik over de Veluwe en door het Leuvenumsche bosch van Ermelo naar den Mallejan en vandaar naar Nunspeet, in het geheel een kleine 6 uur. Verrukkelijk. | |||||||||||
8 Mei 1940.Het nieuwe alarm is er al. Gisteren sprak ik Van Kleffens over de zetelverplaatsing en wat er mede samenhangt. Hij zeide weer ongunstige berichten uit Duitschland te hebben, waarop de Regeering besloot alle verloven opnieuw in te trekken, hoewel de Generale Staf niet aan de juistheid dier berichten schijnt te gelooven. Het is beter te voorzichtig dan onvoorzichtig te zijn. Ettelijke maatregelen die op groot gevaar duidden, werden genomen. Vandaag gebeurde er niets bijzonders, en men schijnt den indruk te hebben, dat ook deze bui weer overdrijven zal. Geleerd door Noorwegen, neemt men een nieuwen voorzorgsmaatregel: de nieuwe breede autowegen zijn gebleken uitstekende landingsterreinen voor vliegtuigen te zijn. Zij worden dus door erop geplaatste lastwagens en andere voertuigen onbruikbaar gemaakt, in afwachting van een meer definitieve belemmeringen, waarvoor men over den weg gespannen draden op het oog schijnt te hebben. De zetelverplaatsingswet is gisteren van kracht gewordenGa naar voetnoot2 - wellicht op het nippertje (voor Gerbrandy schijnt geen oorlog te bestaan). Volgens de bestaande staatsregeling is de Gouverneur-Generaal in geval van verbreking van de verbindingen met het moederland autonoom, desnoods met uitschakeling van den Volksraad. Hij heeft verder opdracht dit casu quo te proclameeren en handel en | |||||||||||
[pagina 1453]
| |||||||||||
verkeer met den vijand te verbieden. Het gaat er om deze autonomie en zelfstandigheid door Engeland en de Vereenigde Staten te doen erkennen, wanneer het onverhoopt noodig mocht zijn. Aan de hand van den eenige weken geleden voor het geheele land afgekondigden staat van beleg zijn een goede twintig staatsgevaarlijke individuen geknipt en, naar ik hoor, op Goeree in een daarvoor ingericht, met een diepe gracht en geladen electrische draden omgeven kamp opgesloten.Ga naar voetnoot1 Er moet ruimte voor meer zijn, en zonder twijfel is het aantal landverraders dat nog rondloopt aanzienlijk. Deze maatregel komt te laat. Waar het nog hapert, is in de aanschaffingspolitiek der militairen. Het is mij nog onlangs uit het antwoord van De Geer aan mij persoonlijk over leveranties door Frankrijk gebleken. Deze is door Defensie in den waan gebracht dat er geen orders voor Fransch materiaal zijn. Wij wisten wel beter, vertrouwelijk ingelicht, maar konden niets doen. Nu heeft de Prins er zich mede bemoeid en den opperbevelhebber ingelicht, die meer geschut dringend noodig heeft. Landbouw eenerzijds, Handel Nijverheid en Scheepvaart anderzijds worden gesplitst. Het wordt te veel voor Steenberghe. Ik heb daarop reeds met de behandeling der begrooting gezinspeeld.Ga naar voetnoot2 De nieuwe man voor Landbouw, Van Rhijn, is ferré à glace en bekwaam, maar een rabiaat ordenaar, die tezamen met Louwes den dictatuur na den oorlog zal willen voortzetten. Ik heb hem een 3 of 4 jaar in de Landbouwcrisiscommissie meegemaakt. | |||||||||||
10 Mei 1940.Het is zoover. De Duitsche vliegtuigen zijn boven ons land. Er wordt sedert vannacht 2.45 uur geschoten. 's Morgens 5.15 geschreven.Ga naar voetnoot3 |
|