Herinneringen en dagboek (3 delen)
(1970)–Ernst Heldring– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1318]
| |||||||||||
[1939]5 Januari 1939.Onder de hoopvollen behoort Chamberlain, maar dictatoren moeten het nationalisme gaande houden, en tot dusver hebben zij met hun dreigen volledig succes gehad, zoodat ik geen reden zie waarom zij niet weldra opnieuw met een dreigement komen, het moge bluf zijn of niet. Geeft de tegenpartij weer toe, dan is dit slechts nieuwe aanmoediging op dien weg voort te gaan. Eens stooten zij hun neus, en dan zal blijken of zij oorlog aandurven of niet. Met eenige vrees ziet men zijn bezoek aan Rome tegemoet, terwijl Italië Engelands bondgenoot op de ruwste wijze blijft tergen. | |||||||||||
16 Januari 1939.Het bezoek is achter den rug. Veel goed zal het niet gedaan hebben, misschien ook niet veel kwaad; het communiqué zegt niet veel. De beurzen waren eerst zeer somber, toen bleek, dat de beide heeren maar een kort onderhoud gehad hebben, maar herstelden zich daarna. Tusschen Frankrijk en Italië heeft Chamberlain niet trachten te bemiddelen, waarvoor men te Parijs doodsbenauwd was. Chamberlain behoudt op het continent (behalve in Frankrijk) den naam van den grooten vredesapostel. Indien men ook aanneemt dat hij geen groot staatsman is, kan zijn tegemoetkomende houding gunstig op den vredeswil bij de volkeren werken, die oorlog verafschuwen. In Spanje schijnt Franco de victorie nabij. Tarragona is gevallen. Barcelona zal wel spoedig vallen, en ik zie niet in hoe het van de buitenwereld afgesloten Valencia en Madrid het nog kang kunnen volhouden. Dan wordt het de vraag welke houding de regeering van Franco tegenover de groote mogendheden zal aannemen. Duitschland en Italië hebben hem aan zijn overwinning geholpen. Frankrijk heeft de overwonnen regeering gesteund. Komt er aan de zijde der Pyreneeën een derde bedreiging van Frankrijk? Ook met behulp van zijn bondgenooten? Engeland zou daardoor nauwelijks minder bedreigd worden (duikbootenbases in de Spaansche havens). Wat tegen deze richting pleit zijn: 1. de xenophobie der Spanjaarden, die de Italianen en Duitschers zoo spoedig mogelijk kwijt zullen willen zijn. 2. de geldnood waarin Franco zonder twijfel verkeert en waarin alleen Engeland kan voorzien. Dit geldt ook, naar men telkens hoort zeggen, voor Italië, maar de gedragingen van dit land zijn er niet naar. Ik heb buitengewoon veel werk aan de Eerste Kamer nu de begroo- | |||||||||||
[pagina 1319]
| |||||||||||
ting in de afdeelingen behandeld wordt. Misschien behoef ik een volgend jaar minder papier te verslinden. Sommige dagen bracht ik er negen uur mee door. Den toestand in het land vind ik niet behagelijk. Hoe langer hoe meer groepen vragen om ordening. Nu ook de middenstand, terwijl de landbouw alles voor zich opeischt, in het bijzonder door den zoogenaamden liberaal Louwes, voorzitter van het Koninklijk Landbouw Comité. Alle partijen coquetteeren om electorale redenen met die groepen, ook indien het lijnrecht tegen hun beginselen indruischt, zooals bij de liberalen het geval is. Het alternatief is afval naar de Vrijzinnig-Democraten, Christelijk-Historischen en Nationaal Socialistische Beweging. De laatste stookt met de meest ongure praktijken het anti-semitisme aan, en verschijnselen dat het zich uitbreidt zijn waarneembaar. De Vlugt treedt af.Ga naar voetnoot1 Hij is geen groote figuur geweest, steeds bereid met de wind mee te draaien, verzot op ridderorden, maar ondanks zijn koddige uitspraak van andere talen een decoratief hoofd der gemeente. Den Raad wist hij goed te leiden. Goed spreker en handig debater. Onder Wibaut liep hij grootendeels aan diens leiband, thans heeft De MirandaGa naar voetnoot2 veel te vertellen. Men weet niet wie zijn opvolger zal zijn. Van Lidth de Jeude en Slingenberg worden genoemd, geen van beiden de aangewezen mannen. Het is net 24 jaren geleden, dat Röell mij uit naam van Cort van der Linden polste.Ga naar voetnoot3 Wat zou ik thans zijn indien ik er op ingegaan was? De Vlugt's heengaan valt samen met onthullingen aangaande zwendelpraktijken in erfpachtsgronden.Ga naar voetnoot4 Hier wordt sedert jaar en dag er over gemompeld en de naam van Gulden genoemd. Het is te hopen, dat er klaarheid komt. | |||||||||||
[pagina 1320]
| |||||||||||
De officier van Justitie Van Thiel, die vervolgt, is zelf zeer naief, zoo niet erger. Hij is commissaris bij Van Dam's Bank voor Onroerende Zaken, die niet gunstig bekend staat. Ook Kropman, de Wethouder, Van Lidth de Jeude en Jan ter Meulen zitten er in. Van den rechtelijken ambtenaar is dit zeer bedenkelijk. | |||||||||||
22 Januari 1939.De vorige week kwam eindelijk antwoord van de Nederlandsch-Indische Regeering in zake Nieuw-Guinea. Zij vereenigt zich met het plan der expeditie van het Aardrijkskundig Genootschap, raadt echter vervroeging met 2 à 3 maanden aan met het oog op de weersgesteldheid, die van December af voor de actie van vliegtuigen, waarvan men er ons 2 op ons verzoek ter beschikking voor transport en luchtverkenning wil stellen, ongunstig is. Dat zal moeilijk gaan, want Le Roux is tot Juni aan het Lyceum in Nieuwediep, waar hij les geeft, gebonden. Een ander succes is de aankoop, met steun van ‘Rembrandt’, van het mooie schilderij van den meester uit zijn Leidsche periode ‘Jeremia, de verwoesting van Jerusalem beweenende’ ten behoeve van het Rijksmuseum. Eindelijk werd weer wat voor het Museum bereikt. Ten gevolge van het terugtrekken van allen financieelen steun op de rijksbegrooting sedert 1933 is onze Vereeniging vrijwel machteloos ten behoeve der Rijksmusea geweest. Wel heeft zij te Rotterdam, waar de twee Maecenas'en Van BeuningenGa naar voetnoot1 en Van der VormGa naar voetnoot2 met groote bedragen in de plaats van de overheid treden, een en ander bereikt. Ditmaal bleek dat het Departement, ik weet niet uit welke hoeken en gaten, ƒ 25.000 bijeen kon schrapen, en met den steun van de Vereeniging zelve en dien van 5 particulieren slaagden wij er in het schilderij, dat aan Rasch te Stockholm behoorde, te verwerven. Voor het eerst heeft Schmidt Degener zelf zich geweldig ingespannen om het geld te vinden. Het is een prachtige aanwinst, van meer beteekenis dan het portret van Maarten Lothen, dat eenige maanden geleden bij Mensing geveild werd en waarop wij, gesteund door Chris van Eeghen, die een afstammeling van Maarten Lothen is, een bod deden. Het werd echter tot hoogeren prijs door een | |||||||||||
[pagina 1321]
| |||||||||||
Amerikaansche verzamelaarster gekocht (voor ƒ 102.000. Voor den Jeremia moesten wij ƒ 150.000 betalen).Ga naar voetnoot1 Veel menschen verkeeren in groote angst over het aanstaande uitbreken van den oorlog en onze verwikkeling daarin. Hoe onrustig en bedenkelijk de internationale toestand ook is, ik deel, anders dan in Augustus/September jl., die vrees voor ons land niet, hoewel ik reken met de mogelijkheid van een plotselinge dollemansstreek. In Duitschland kookt het hevig. Financieel is men er vastgeloopen. Schacht is als president der Rijksbank ontslagen. Klaarblijkelijk omdat hij niet tot inflatie wilde medewerken. Met Funck, zijn opvolger, wordt de bank geheel onder de Regeering gebracht. Dit is niet het oogenblik en de toestand waarin een land een wereldoorlog kan ontsteken. Anderzijds zou men in Berlijn dolgraag het goud dat bij de Nederlandsche Bank ligt en dat ondanks zendingen naar Noord-Amerika vele honderden millioenen bedraagt, inpikken. Dit is een gevaar. Evenzoo de houding van Italië tegen Frankrijk, die gevaarlijk wordt als Franco straks Barcelona inneemt en de geheele Fransch-Spaansche grens aan de Zuidzijde beheerscht, gesteund door Duitsche en Italiaansche troepen. Mussolini heeft weliswaar beloofd de Italianen terug te roepen, wanneer Franco gewonnen zal hebben, maar wat is deze belofte waard? Frankrijk moet zich dan op 3 fronten gereed houden. Het is echter niet zeker, dat Franco, die zeker geld noodig heeft en dat alleen van de Westersche mogendheden kan bekomen, zich tot een vijandige actie tegen den Noorderbuurman zal laten vinden. Geheel onwaarschijnlijk is het dat Frankrijk zelf de positie zal forceeren door de Spaansche republikeinen te hulp te komen. Wel kan men van Mussolini een dreigen met oorlog verwachten en misschien ook vijandelijkheden, als Catalonië eenmaal in Franco's handen is. Hitler schijnt hem wel met oorlogsmateriaal te steunen. Treinen vol gaan den Brenner over, maar of dit is om Frankrijk, of liever de Fransche socialisten, die ten behoeve van de Spaansche geestverwanten willen intervenieeren, te kalmeeren of om Italië in geval van oorlog werkelijk te helpen, valt niet te zeggen. Vermoedelijk heeft men in Berlijn geen politiek vastgesteld en vechten uiteenloopend denkende groepen tegen elkaar. Van Kleffens, dien ik gisteren opzocht, denkt over de vechtkansen | |||||||||||
[pagina 1322]
| |||||||||||
net als ik: somber in het algemeen, gematigd optimist voor den eersten tijd. Maar alles is mogelijk. | |||||||||||
23 Januari 1939.Gisteren hadden wij voor het attaché-onderzoek voor den diplomatieken dienst twee jongelui, Mr. W.R. Baron van LyndenGa naar voetnoot1 en Van Rijckevorsel.Ga naar voetnoot2 Hun bekwaamheid en ontwikkeling viel niet mede. Het Fransch van Van Lynden was erbarmelijk, het Nederlandsch van Van Rijckevorsel evenzoo. Van Rijckevorsel weet meer dan Van Lynden, die nog wel rector van het corps te Utrecht is geweest. Overigens geschikte jongens, die, gegeven wat men van aanstaande diplomaten verwacht, bezwaarlijk afgewezen kunnen worden. Maar alles wijst op de noodzakelijkheid in de opleiding verbetering te brengen. Ik heb dit al lang tegenover Patijn betoogd, maar hij stelt actie steeds uit. Het peil was ditmaal lager dan gewoonlijk. Zes maanden geleden hadden wij Luns, die zeer bekwaam is, en uit de laatste jaren herinner ik mij als goede krachten Van Voorst tot VoorstGa naar voetnoot3 (slecht in talen, practisch zeer bruikbaar gebleken), Eschauzier (belooft veel), Van HamelGa naar voetnoot4, Boon (zeer goed, krijg ik deze week voor het secretarisexamen), De Beus, Van Vredenburch (geen aangenaam karakter), Troostenburg de Bruyn, Van Roijen (brilliant). | |||||||||||
27 Januari 1939.Bezoek bij Patijn (den MinisterGa naar voetnoot5). Is over de vredesvooruitzichten op grond van enkele hem bekende feiten, die hij mij niet kon mededeelen, somber gestemd. Hij zeide erbij, dat Colijn den toestand optimistischer inzag. Het bericht, dat de Duitschers o.a. militaire eenheden naar Lybië gezonden hebben, dat is dus om tegen de Franschen in Tunis en/of tegen de Engelschen in Egypte te ageeren, is volgens Patijn juist. Hij gelooft echter evenmin als ik, dat Franco, die na den val van Barcelona met zijn troepen aan de geheele Fransch-Spaansche grens zal staan, gemakkelijk over te halen zal zijn, Frankrijk aan te vallen, als Mussolini dat zijnerzijds wil doen. Klaarblijke- | |||||||||||
[pagina 1323]
| |||||||||||
lijk verwacht Patijn wèl actie van die zijde. In Engeland ziet men de zaak na het ontslag van SchachtGa naar voetnoot1 zeer duister in. Inderdaad wijst er alles op, dat Duitschland zich, met totale negatie van alle andere eischen en terwijl het financieel dreigt vast te loopen, op oorlog voorbereidt, terwijl de toenadering tot Polen doet vermoeden, dat de Oekraine voorloopig op den achtergrond geraakt. Zelfs schijnt de relatie met Rusland iets minder gespannen te zijn dan zij tot dusver steeds was. Wij moeten ons dus op nieuwe eischen der dictatoren voorbereiden. De maand Februari zal naar aller gevoel wel hevig bewogen zijn. De inwendige spanningen in Duitschland en Italië zoeken een uitweg. Het kan niet veel langer zoo doorgaan. Men ziet anderzijds Engeland en Frankrijk voor nog niet voor den oorlog gereed en tot verder toegeven bereid aan, zoodat, ofschoon er behalve de plotseling uit de lucht gevallen Italiaansche eischen geen bepaalde punten zijn waarom thans de wapens de beslissing moeten brengen, de kans op het uitbreken van den finalen kamp, die wel eens het einde van Europa zou kunnen zijn, groot is. God verhoede het. Hedenmiddag receptie van JetGa naar voetnoot2 en Huug van Manen bij Couturier. De liefde heeft voortgang. Hij vertrekt echter den 4den naar New York. Het plan is dat zij daar in het voorjaar trouwen, en dat OlgaGa naar voetnoot3 en ik er aanwezig zullen zijn. Intusschen verwachten wij Hitler's rede voor den Rijksdag op 30 dezer. | |||||||||||
31 Januari 1939.De rede was voor Hitlers doen nogal mak en de beurzen dientengevolge vast. Mijn voornaamste indruk was dat het régime economisch in de knel zit. Met geweld wordt niet gedreigd, alleen krijgt Italië steun voor zijn plannen tegen Frankrijk, althans dit zal wel zoo gelezen worden. Rauwe uitvallen tegen den Roomsch-Katholieken clerus en Ds. Niemöller. Gisterenavond diner in de Oude Doelen aangeboden aan de beide diplomatieke commissiesGa naar voetnoot4: Prof. Kosters, Huizinga, François en | |||||||||||
[pagina 1324]
| |||||||||||
Limburg, Michiels van Verduynen (Edgar), Nypels en Crommelin. Heel gezellig. Men heeft nog geen opvolger voor De Vlugt, die einde 1939 aftreedt. In overleg met Van HengelGa naar voetnoot1 beveel ik aan Röell DelpratGa naar voetnoot2 aan, die (Delprat) niet geheel afwijzend tegenover het denkbeeld staat. Röell had denzelfden candidaat aan Van Boeijen genoemd, die echter de kaart van het land en de beteekenis van Delprat in Amsterdam niet kent. Ik zal de zaak ook eens met Colijn bepraten. | |||||||||||
27 Februari 1939.Er is schijnbare rust in de internationale politiek, sedert Chamberlain eenige weken geleden in het Parlement duidelijk verklaard heeft, dat Engeland achter Frankrijk staat, indien zijn vitale belangen bedreigd worden. Noch Hitler, noch Mussolini hebben sedert dien tijd meer gebrald. Ook de waarschuwing van Roosevelt heeft geholpen, al werd later verklaard, dat zij zóó niet geluid had. Franco heeft Catalonië veroverd. Zijn houding tegenover het buitenland is nog niet duidelijk, maar Engeland en Frankrijk erkennen hem deze week, zooals wij het de vorige week deden. Maar hoe ziet hij Frankrijk aan, dat 70 of 100.000 communisten uit Barcelona asyl heeft moeten verleenen? Het beste zou zijn, transport naar Rusland. Het kan de stilte voor den storm zijn, want vele desiderata der dictatoren zijn nog niet vervuld. De toestand in hun landen schijnt buitengewoon slecht te zijn. Dit is geen grond om oorlog op te wagen. Wrijving tusschen het Hoofdbestuur der Liberale Partij en de Eerste Kamerfractie, omdat deze tegen de motie van de Nationaal Socialistische Beweging ten behoeve der verlaging van de leerlingenschaalGa naar voetnoot3 gestemd heeft, op grond van den toestand van 's lands middelen, die bij het Hoofdbestuur niet zooveel gewicht in de schaal zal leggen. Telders zelf was er onthutst over en beweert groot stemmenverlies te verwachten. | |||||||||||
[pagina 1325]
| |||||||||||
gent verklaard wordt. Dat is zij ook, meer dan andere sociale wenschelijkheden, maar er is geen geld. Gisteren heb ik Delprat bij Colijn aanbevolen. Hij had reeds over hem hooren spreken, niet door Van Boeijen, kent hem weinig, maar acht hem zeer veel beter dan eenigen anderen candidaat, voor zoover die genoemd zijn. Evenals ik tegenover Delprat gedaan heb, legde hij den nadruk op de noodzakelijkheid van groote wilskracht in de naderende financieele crisis der groote gemeenten. Ik geloof, dat Delprat dien sterken wil bezit, maar heb hem in zulke omstandigheden niet gekend. Indien oorlog uitbreekt, gelooft Colijn dat wij het 3 maanden kunnen uithouden, maar vóór dien tijd is nauwelijks hulp te verwachten. De vraag is of we niet overrompeld worden. Overnacht. Er komen 1200 kazematten langs de IJssel en de Maas tot Roermond en vandaar naar het Westen. In Indië staan we er niet fraai voor. Engeland kan weliswaar onzen kolonialen ondergang niet lijden - dan is Singapore ook veroordeeld - maar vóór 1941 heeft het geen slagschepen in de buurt. Hij vertelde mij, dat toen hij 1½ jaar geleden Eden over een Japansche vlootbeweging bij Hainan sprak, deze nooit van het eiland gehoord had. Aldus wordt de grootste maritieme mogendheid bestuurd. Colijn beschouwt de nu geschiede bezetting als zeer gevaarlijk. Het eiland heeft weliswaar geen goede havens maar is als vliegtuig-basis geschikt om geheel Zuid-China, Hongkong, Indo-China en misschien ook Singapore te bestrijken. Slagschepen zijn volgens Colijn voor ons onbereikbaar. Misschien ware het kapitaal nog op te brengen (voor hoeveel à 75 millioen per stuk?), maar het zou onmogelijk zijn ze te bemannen, terwijl de exploitatiekosten een 7½ millioen per schip per jaar zouden bedragen. Een Nederlandsch onderofficier verdient meer dan een Japansch admiraal. Colijn's berichten uit Duitschland zijn wanhopig slecht, wat den economischen toestand betreft. Het ziet er naar uit, dat het op barsten staat. Deterding dezer dagen plotseling te St. Moritz overleden. Hij heeft als grondlegger en leider van de Koninklijke ontzaglijk veel tot stand gebracht en was de outstanding captain of industry van Nederland. Ik heb hem de laatste 10/15 jaren weinig of niet gezien, maar dagelijksche aanraking met hem gehad toen ik in 1918/19 voor de Regeering in Engeland was. Door zijn luidruchtige critiek op Jan en alleman maakte hij niet den indruk de groote man te zijn die hij was. Hij was destijds weduwnaar van zijn eerste vrouw. Later ontmoette | |||||||||||
[pagina 1326]
| |||||||||||
ik hem nog eens met zijn tweede Russische echtgenooteGa naar voetnoot1, een totale misgreep. Hij was mateloos anti-bolsjewist, hetgeen ten slotte in blinde nazibewondering oversloeg. Zijn derde huwelijk met een DuitscheGa naar voetnoot2, bij wie hij nog 3 kinderen kreeg, droeg daartoe bij. Hij woonde in Duitschland, het land dat hij eertijds haatte. Het is maar goed, dat hij niet veel langer leefde. Zijn laatste opzienbarende daad was de schenking van 10 millioen gulden zuivelproducten uit Nederland aan Duitschland, naar men zegt een afkoop van Duitsche vermogensbelasting.Ga naar voetnoot3 | |||||||||||
17 Maart 1939.Mijn vader zou vandaag 100 jaar oud zijn. Gelukkig heeft hij geen andere oorlogen gekend dan die tusschen 1855 en 1870. Zij waren erg genoeg, maar wat waren zij vergeleken bij dien van 1914/18 en dien welke ons te wachten staat? Eenige dagen geleden inlijving van Tsjechoslovakije bij Duitschland door overrompeling tegen alle verklaringen van beloften in. Dit kan ons ook gebeuren, maar dan is de wereldoorlog opnieuw ontketend. Waarschijnlijk weerhoudt dat vooruitzicht Hitler het Westen aan te vallen totdat hij in het Oosten over voldoende productiebronnen beschikt. In Mein Kampf wil hij de Oekraine daartoe inrekenen, maar dan heeft hij Rusland tegen zich en een vijandig Polen in de flank. Eerder, zoo denk ik, zal hij zijn aandacht aan de graanvlakten van Hongarije, dat toch al naar zijn pijpen moet dansen, wijden en waar hij, aan de andere zijde van dat land, vele Duitschers - en ook Hongaren - in het in 1919 aan Roemenië toegevoegde Zevenburgen kan ‘bevrijden’, terwijl aan de andere zijde van de Karpaten oud-Roemenië met zijn rijkdom aan petroleum en graan een begeerlijke buit is. Iets meer naar het Westen ligt Kroatië, dat zich slecht met de Serviërs verstaat; kortom er is veel voor de verwachting te zeggen, dat Duitschland in de eerste | |||||||||||
[pagina 1327]
| |||||||||||
plaats in Zuid-Oostelijke richting zijn macht uitbreidt. Doch mogelijk moet het vooraf eenige daadwerkelijke aandacht aan de positie van zijn bondgenoot Mussolini wijden, die al de successen van Duitschland mag gadeslaan, zonder zelf een steek verder te komen tegenover Frankrijk, waarvan hij, plotseling en geheel willekeurig, Corsica, Nice, Tunis en Djibouti opgeëischt heeft. Dit is al eenigen tijd geleden en Frankrijk, intusschen inwendig sterker geworden, heeft zich er niets van aangetrokken met een minachtende uitdrukking op het gelaat. Mussolini's positie in het binnenland maakt successen noodig, vooral nu Duitschland in het Oosten overmachtig geworden is en sedert den Anschluss aan de poorten van Lombardije staat. Ik verwacht dus spoedig een nieuwe crisis in de relaties tusschen Italië en Frankrijk, met de open vraag in hoeverre Duitschland zal steunen. Engeland staat nu geheel aan den Franschen kant en Chamberlain is door Hitler's onbetrouwbaarheid volledig ontgoocheld. Het ziet er naar uit, dat van dien kant geen verder toegeven te verwachten is en eerder alle Britsche politieke partijen - gedeeltelijk met een bloedend hart - het nuttelooze van vredespogingen inzien. Alleen een sterke bewapening en vastberadenheid tegenover dreigementen kunnen de uitbarsting nog voorkomen of uitstellen. Onze positie acht ik zeer gevaarlijk, zwak verdedigd en met een goudschat in de Bank, die voor het doodarme niet tegen roof opziende Duitsche régime een lokaas is. Vechten zullen onze mannen wel, als hun tijd gegeven wordt, en opstandigen tegen een vreemde overheersching zullen wij allen zijn, behalve die met de onbegrijpelijke mentaliteit der N.S.B.-ers en dergelijken behept zijn, maar wij kunnen ‘overnacht’ overrompeld worden. Dat de Vereenigde Staten zich met de Europeesche democratieën zullen verbinden, lijkt na de reactie aldaar op de euveldaad tegen Tsjechoslovakije zeer waarschijnlijk. Misschien komt dit schandelijk in den steek gelaten landje nog eens als onafhankelijke staat naar boven, maar wat zal er vooraf geschieden? | |||||||||||
2 April 1939.Sedertdien is Memel door Duitschland opgeëischt en door Lithauen uitgeleverd. Het was een der smetten van het vredesverdrag, die verwijderd moesten worden, maar het ging weer met dreigement gepaard, en de annexatie van Memelland, volgende op die van het Tsjechenland, maakt dat Polen bijna geheel door Duitschland om- | |||||||||||
[pagina 1328]
| |||||||||||
singeld wordt. Dit land is nu aan de beurt voor de een of andere amputatie: Danzig, dat een Duitsche stad is, zeker; waarschijnlijk ook de corridor, waartegen de Duitschers ook gegronde bezwaren kunnen aanvoeren, waarschijnlijk; en dan elk willekeurig te kiezen brok grond. Ik ben in de afgeloopen week eenige dagen te Londen geweest, waar men zeer ontdaan over Hitler's woordbreuk is en algemeen inziet (wat in September niet in die mate het geval was) dat Engeland's positie door al de veroveringen van Duitschland in het Oosten in de gansche wereld bedreigd wordt. Chamberlain's politiek heeft schipbreuk geleden, maar hoewel een deel der conservatieven en een deel van de labour-party, evenals de meeste liberalen die politiek bestreden, is men het thans vrijwel eens, dat hij de eenige man is die het roer kan hanteeren. Hij heeft zich in de betrouwbaarheid van het régime vergist, maar hij heeft zijn waarachtige vredesgezindheid doen blijken, op een wijze zooals geen Engelsche premier het vóór hem ooit deed, en nu valt men hem niet af. Men wist echter niet welke houding tegenover Duitschland aan te nemen. Roemenië is nu door zijn pas gesloten handelsverdrag ook aan Duitschland vastgeklonken en levert olie en graan, meer dan andere Europeesche landen. Hongarije is practisch gesproken een satelliet geworden, al permitteert het zich een stoutigheid à la hongroise als het inpalmen van Karpathen-Oekraïne, en Polen blijft zeer blootgesteld. Zloty's worden opgekocht, evenals Tsjechische kronen vóór de overrompeling; de Duitsche bladen geven hoog op van anti-Duitsche betoogingen; de Poolsche ambassadeur te Berlijn reist telkens tusschen Berlijn en Warschau heen en weer; men sprak van een ultimatum dat Duitschland aan Polen ging stellen. Er waren twee stroomingen merkbaar: beiden voorzien de noodzakelijkheid van Engelsche interventie, de ééne wil een krachtige houding, nu aan te nemen, hulp aan Polen en andere landen, overeenkomst met Rusland, waarbij men zich rekenschap geeft van uitbreiding van het conflict naar het Zuiden (Italië-Frankrijk) en het Westen (aanval op Nederland, België en/of Denemarken). Men beweert de Italiaansche vloot niet meer te vreezen en die te zullen gaan aanvallen en een voldoende sterke luchtmacht te bezitten om een aanval op Londen af te slaan. Over het gevaar in Oost-Azië spreekt men niet. Nu Madrid zich overgegeven heeft en Spanje in Franco's macht is, zal hij de Italianen wel uit zijn land weten weg te werken. In elk geval vreest men geen anti-Engelsche houding van hem, maar wel groote interne moeilijkheden, daar er evenmin als voorheen, een Spaansche eenheid bestaat. | |||||||||||
[pagina 1329]
| |||||||||||
Franco is een generaal, waarschijnlijk zonder politiek talent, klaarblijkelijk reactionnair en clericaal, vermoedelijk gematigd monarchist. De requetés, die het best gevochten hebben, zijn fascisten, die hun eigen régime zullen willen introduceeren, hetgeen met de macht van de Kerk en de grootgrondbezitters niet vereenigbaar is, en dan zijn er de liberalen, republikeinen, socialisten en anarchisten (elke Spanjaard die niet aan de Kerk onderworpen is, is min of meer anarchist in aanleg). Deze Engelsche strooming acht dus het oogenblik gekomen den voet dwars te zetten en het land sterk genoeg om zijn wil gewapenderhand door te zetten. De andere strooming wenscht vooralsnog een afwachtende houding aan te nemen, omdat de daardoor geleide lieden niet inzien dat Engeland militairement in de Oostzee en de Aegeische Zee kan opereeren (het laatste is niet de meening der admiraliteit) en dus zijn steun voor Polen weinig waard is en omdat het opslokken van steeds meer gebieden met een niet-Duitsche, vijandige bevolking, Duitschland steeds meer zal verzwakken, terwijl het zijn leger zoo dicht bij Rusland zal brengen, dat dit land noodgedwongen - uit zichzelf verkiest het den vrede, zich tegenover Japan vrij willende houden - maatregelen zal moeten nemen. Door nog langer een afwachtende houding aan te nemen, gelooft men mettertijd sterker te zijn. Ook rekent men van die zijde met de mogelijkheid dat Duitschland en/of Italië vrij dicht bij een interne collapse staan. Het laatste is inderdaad op grond van alle gegevens die ten dienste staan, waarschijnlijk, maar met kunst- en vliegwerk kan men de catastrophe veel langer voorkomen dan een logische redeneering voor mogelijk zou doen houden. Dit geldt ook voor Japan. Tegenzin in Rusland speelt ten slotte een remmende rol in alle overwegingen, maar het diep gewortelde wantrouwen tegen Duitschland in alle kringen kan den doorslag geven. Op den dag van mijn terugkomst, 31 Maart, bleek dat Chamberlain niet langer wil wachten en aan Polen in geval van bedreiging van zijn onafhankelijkheid hulp zal verleenen, een volkomen verandering van de Engelsche politiek. Hij sprak mede namens Frankrijk, waar Daladier dezer dagen een flinke, rustige speech hield. Het is de eenige taal die dictatoren begrijpen, maar wordt het nu oorlog of zullen ze inbinden? Eergisteren de opvoering van Shaw's Candida in den Stadsschouwburg door de London Mask Theatre bijgewoond. Zelden beter spel | |||||||||||
[pagina 1330]
| |||||||||||
gezien. Marie NeyGa naar voetnoot1 in de hoofdrol was prachtig, maar alle spelers waren op het beste peil: Stephen Haggard als de kwajongen-poëet, Miles Otway als dominee, Julien Mitchell als zijn proletige schoonvader. Een Hollandsche troep zou er (helaas) niets van terecht gebracht hebben. Het stuk, van dialogen aanéén, vereischt dus zeer hooge kunst.
later op den dag.
Hitler's antwoord op Chamberlain's verklaring is op geheimzinnige wijze verdoezeld. Geen directe radio-uitzending, doch via gramofoonplaten. Hij sprak (te Wilhelmshaven) achter kogelvrij glas. Wat we te hooren kregen, maakt den indruk dat hij eieren voor zijn geld kiest. Hij zegt geen enkel agressief plan te koesteren en belooft dat de partijdag te Neurenberg een vredesdag zal zijn - dus dit jaar een vredesjaar. Over Italië zwijgt hij. Mussolini moet zijn boontjes maar zelf doppen. Een en ander gaat met veel spottenden hoon aan het adres van Engeland gepaard, welks geschiedenis zich inderdaad ook wel daartoe leent. Wat hij werkelijk heeft gezegd en zijn gehoor mocht genieten, is misschien veel erger of heel wat anders geweest. Dat is een van de funeste dingen in het tegenwoordige Duitschland: het publiek wordt voortdurend misleid. | |||||||||||
4 April 1939.StirumGa naar voetnoot2 verlaat in September den dienst, tenzij oorlog uitbreekt, in welk geval hij op zijn post wil blijven. De opvolging zal aan Edgar Michiels worden aangeboden. Snouck, dien ik heden bezocht, vreesde dat deze bedanken zou. s'JacobGa naar voetnoot3 neemt aan het einde des jaars zijn ontslag. Zijn hart is niet meer goed. Hij wil nog wel honoraire diensten blijven bewijzen. De bedoeling is het consulaat in de buurt van het gezantschap te vestigen en De Meester tot s'Jacob's opvolger te benoemen. Een goede consul wordt voor de administratiefconsulaire bezigheden aangesteld. De oplossing is op papier fraai en meer contact tusschen gezantschap en consulaat alleszins wenschelijk, maar De Meester is een onbeteekenend man die zeker niet s'Jacob's positie binnen en buiten de muren van het gezantschap zal | |||||||||||
[pagina 1331]
| |||||||||||
innemen. Jarenlang was hij de spil waarom alles draaide; Van Swinderen amuseerde zich. Van Stirum gaat echter leiding uit, en voor het eerst sedert vele jaren krijgt het Ministerie geregeld inlichtingen over de politieke situatie. Het is jammer, dat de man zich moet of wil terugtrekken; de slechte gezondheid van zijn vrouwGa naar voetnoot1 schijnt daarbij een voorname rol te spelen. Michiels is ook bekwaam, maar gemakzuchtig; volgens Snouck zal zijn vrouwGa naar voetnoot2 tegen de positie opzien. Jammer dat de wisseling niet kan wachten totdat Starkenborgh terugkomt. | |||||||||||
7 April 1939.Goede Vrijdag. Dezen dag heeft Mussolini uitgekozen om Albanië onverhoeds aan te vallen. Weer een stap verder naar den wereldoorlog. In de eerste plaats zal deze overval wel moeten dienen om Yoegoslavië aan te manen, zich niet tegen Duitschland te weer te stellen, als het iets in de richting van Roemenië wil ondernemen. Het is voorts een flagrante inbreuk op de Engelsch-Italiaansche overeenkomst ter handhaving van den status quo in de Middellandsche Zee. Toch zal Engeland ter wille van Albanië alleen niet het zwaard uit de schede halen; er volgt echter meer, dat waarschijnlijk wèl het gevolg zal hebben. Met Polen is het door Beck's bezoek eensgeworden, een defensief verbond naar het schijnt. Wie had het ooit geloofd? Nu nog Roemenië, Griekenland en Turkije? Franco heeft het anti-Komintern-pact geteekend. Ik kan altijd nog niet gelooven, dat hij militair met de Duitschers en Italianen zal optreden. Enfin, zijn moeilijkheden beginnen pas. Spanje heeft in de 19e eeuw 75 jaren burgeroorlog gekend. Japan gaat ook steeds verder: nu heeft het de Spratley eilanden tusschen Borneo en Hainan bezet. Uit een verslag over den politieken toestand uit Manila (van de Java-China-Japan Lijn) zie ik, dat men daar de terugtrekking der Vereenigde Staten na 1946, of op zijn laatst in 1960, verwacht. Zij willen de strategische verantwoordelijkheid van de verdediging der Filippijnen niet aanvaarden. Ernstige tijding voor ons. Indien het eiland Pelawan met zijn natuurlijke haven slechts door Amerika versterkt werd. Dan zou het verder doordringen der Japanners althans in het naburige deel van onzen archipel belet zijn. | |||||||||||
[pagina 1332]
| |||||||||||
12 April 1939.Wij zijn weer dichtbij den oorlog. Albanië, dat bijna onmiddellijk ingepikt was (tenzij er in de bergen nog gevochten wordt, waarover de Italianen niet mededeelzaam zijn), heeft men niet de moeite waard geacht om tot Europeeschen twistappel verheven te worden, maar de opwinding in Engeland is er niet minder om. Beck schijnt met een Britsche alliantie naar huis gekeerd te zijn, tengevolge waarvan Polen niet aan Duitsche vorderingen toegeeft. De effectenbeurzen zijn hoogst zenuwachtig, onze Regeering versterkt de grenstroepen, Roosevelt spreekt van Europa dat aan den rand van den oorlog staat en waarin Amerika niet neutraal kan blijven. Men heeft hem echter meer hooren brallen, en het is de vraag of Duitschland hem en Engeland au sérieux neemt en Danzig niet van Polen afneemt en tevens een stuk van Silezië, misschien ook Posen. Engeland kan dan echter niet meer terug en wil dat ook waarschijnlijk niet meer; integendeel uit zijn alliantie-aanbiedingen aan Griekenland en Turkije valt af te leiden, dat het zich ook in de Middellandsche Zee zal te weer stellen. Intusschen wordt het door Mussolini nog steeds aan het lijntje gehouden. Er zijn zelfs nieuwe troepen uit Italië in Spanje geland. | |||||||||||
21 April 1939.Ook Albanië is weer half vergeten. Nu geeft de spanning tusschen Polen en Duitschland weer aanleiding tot onrust. Eergisteren stond in de courant het bericht, dat De GraeffGa naar voetnoot1, commissaris-generaal van de Nederlandsche afdeeling van de tentoonstelling te New York, die vandaar voor de opening naar New York vertrekken zou, de reis uitgesteld had. Ik belde hem op en vernam van hem, dat hij - na Buitenlandsche Zaken geraadpleegd te hebben - den toestand te ernstig vond om zoo ver weg te gaan. Van Kleffens, met wien ik daarna telefoneerde, bevestigde mij dit. De laatste berichten uit Warschau waren niet geruststellend, en men vindt bovendien in de verplaatsing van de Duitsche vloot naar de Middellandsche Zee iets verontrustends. Tot hedenmorgen (6.30) is echter niets gebeurd, integendeel Mussolini heeft een vredelievende rede gehouden en hij kan, van Duitschland afhankelijk zijnde, moeilijk zonder Hitler's goedkeuring spreken, ofschoon Engeland tracht hem uit diens greep los te maken. | |||||||||||
[pagina 1333]
| |||||||||||
Roosevelt's beroep op de dictatoren van verleden Zaterdag heeft aldus nog weinig verandering gebracht. Hij is er in Duitschland, later ook in Italië, om gehoond. Hij zal wel niets anders verwacht en den stap ondernomen hebben om zijn positie in eigen land te versterken voor het geval de oorlog uitbreekt en hij meent de Westersche mogendheden te moeten steunen, wat hij zeker zal willen, al treedt Amerika niet aanstonds als oorlogvoerende op. Over een week zal Hitler antwoorden in een rijksdagrede. In Engeland blijft men zeer bezorgd. Duitschlands streven en mogelijkheden zijn duidelijk uiteengezet in het knappe boek van Graham Hutton ‘Danubian destiny’, dat ik op aanraden van Colijn heb gelezen. Daaruit blijkt welk een beteekenis het opwerpen van een dam tegen Duitschlands verdere overweldiging zou hebben, tevens hoe moeilijk het is, want Hongarije en de Balkanstaten zijn economisch van Duitschland min of meer afhankelijk, en militair gedeeltelijk ook. Het laatste geldt alleen niet voor Griekenland, Turkije en Roemenië, maar laatstgenoemd land heeft als tegenwicht een zeer gevaarlijken buurman, dien het niet gaarne te hulp roept. Bovendien is Griekenland sterk aan Italië blootgesteld. Het heeft nu de ongevraagde Engelsche garantie, evenals Roemenië, maar tot nu toe blijkt niet, dat deze en de verdere onderhandelingen die Engeland met de Balkanstaten voert, tot een alliantie geleid hebben. Die alliantie-politiek die tot nu toe alleen Polen gewonnen heeft, hoewel ten gevolge van de Duitsche omsingeling en bedreiging noodig, is vol gevaren, want deze Oosterlingen zijn heethoofden. Ook de besprekingen met Rusland zijn nog niet beklonken. Wat is dit land als bondgenoot waard? Is het inwendig niet zeer zwak? Niemand heeft er een kijk op. En zou het niet met genoegen een Europeeschen oorlog zien uitbreken, waardoor het communisme zich op veel doeltreffender wijze zou verspreiden dan door de beste propaganda mogelijk is? Het is wel bittere nood die Engeland dwingt tot dat land toenadering te zoeken. Men ziet in het Westen ook geen enkelen staatsman wien men op grond van zijn superieure intelligentie de leiding zou toevertrouwen en stelt het met Chamberlain. Een goed punt is de verplaatsing van de Amerikaansche oorlogsvloot naar de Pacific, die allicht een kalmeerenden invloed op Japan zal uitoefenen. Daar JetGa naar voetnoot1 op 22 Mei met Van Manen te New York in het huwelijk | |||||||||||
[pagina 1334]
| |||||||||||
zal treden, wil ik, zoo eenigszins mogelijk, daarheen en heb voor OlgaGa naar voetnoot1 en mij voorloopig plaatsen op de Nieuw Amsterdam besproken, vertrek 12 Mei. De ouders van Van Manen vertrekken vandaag, ondanks de slechte berichten der laatste dagen. Ik zal mijn beslissing tot het laatste oogenblik uitstellen. Met een luchtig hart zal ik in elk geval niet gaan, want de mogelijkheid van niet terug te kunnen, bestaat en ik laat hier groote verantwoordelijkheid achter. De verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn in zoover bevredigend uitgevallen dat de Nationaal Socialistische Beweging vrijwel vernietigd is en de liberalen hun verlies van 1937 (Tweede Kamer) goedgemaakt hebben.Ga naar voetnoot2 Zij staan weer op het peil van 1935. Reden voor overmatigen jubel bestaat niet, maar het schampere oordeel van socialisten en anderen, dat het liberale credo zich overleefd heeft, is voorbarig geweest. Toch hebben de Vrijzinnig-Democraten veel meer reden tot voldoening. Zij strijkt met de verliezen van de Nationaal Socialistische Beweging en socialisten, zonder dat ze een groote figuur telt of veel gelezen persorganen haar steunen. Het is mij niet duidelijk. Velen zeggen, dat de strooming ‘Eenheid door democratie’ haar - door begripsverwarring bij den eenvoudigen kiezer - ten goede komt. De talrijke stumperds die in 1937 op Colijn stemden zonder Antirevolutionair te zijn, kwamen van hun dwaling terug en steunden Christelijk-Historischen en de Liberalen. Van deze wonnen de eerste meer dan de laatste. Geen van beide hebben een figuur - behalve De Geer bij de Christelijk-Historischen, die niet jong meer is, en - in de toekomst - TeldersGa naar voetnoot3 bij de liberalen, die wel wat belooft. In Noord-Holland en voornamelijk in Amsterdam is geen liberale winst, vergeleken bij 1935, behaald, eerder een klein verlies. Desondanks zegt men mij, dat mijn zetel in de Eerste Kamer, die in 1940 vacant wordt, behouden zal blijven. Zeker lijkt mij dit niet. | |||||||||||
[pagina 1335]
| |||||||||||
23 April 1939.Gisteren in Overijsel rond gereisd om nieuwe ontginningen en landbouwverbeteringen te aanschouwen. Uitnoodiging van Crone, vergezeld door deze, Fabius, lid, en Greup, secretaris der Kamer van Koophandel. Sliepen te Almelo, dat ik haast even landelijk, maar karakterloos vond als 50 jaren geleden. Afgehaald en rondgeleid door de ing0enieurs BoegaardGa naar voetnoot1 en Van EckGa naar voetnoot2 van den Werkverschaffingsdienst van Sociale Zaken en StafGa naar voetnoot3 en FrankenGa naar voetnoot4 van de Heidemaatschappij, die veelal de werken uitvoert.Ga naar voetnoot5 Uiterst geschikte menschen, die met toewijding en geestdrift hun taak vervullen. We zagen uitgestrekte moeraslanden en veengebieden, die in wei- of bouwland omgezet worden - duizenden ha - en dan gretig door jonge boeren gekocht worden. In één geval was het een vermogende boer uit de Krim (bij Coevorden), die zelf 300 ha door de Heidemaatschappij liet omzetten. Prachtige boerderijen verrijzen er op, en alles heeft de allure van nieuwen en gezonden bloei, waarop men in zeker opzicht trotsch mag zijn. Maar er is een ernstige keerzijde: al deze werken geschieden met steun van den Staat, die 90% van het loon voor zijn rekening neemt en duizenden werkloozen aldus helpt - tot zoover goed - maar in de meeste gevallen worden verliesbronnen geschapen, want de nieuwe landbouw is alleen bestaanbaar zoolang de Staat de opbrengstprijzen garandeert; tarwe met ƒ 10, - per 100 kg, rogge, die naar het buitenland à ƒ 2, -/ƒ 3, - verkocht moet worden, met toeslagen van vele guldens, zuivelproducten dito. Vooral wanneer nieuw land verkregen wordt, is de last zwaar en op den duur ondragelijk. Verbetert men reeds produceerenden grond door ruilverkaveling, ontwatering, herontginning, dan gaat er minder geld in zitten en vermeerdert men den kostprijs van het product. Onze gidsen - noch wat dat betreft de groote meerderheid van het publiek en het Par- | |||||||||||
[pagina 1336]
| |||||||||||
lement - zien dit niet in. Vandaar bijna algemeene toejuiching van het rapport-Westhoff.Ga naar voetnoot1 Het is eenigszins wreed, op zoo'n tocht, koud water op de geestdrift van de uitvoerders te storten, maar ze trekken er zich weinig van aan. | |||||||||||
26 April 1939.Bezocht vandaag Van Kleffens, die de vorige week zeer bezorgd over het verloop der besprekingen tusschen Polen en Duitschland was. Thans gelooft hij, evenals ik, dat de toestand wel zeer gevaarlijk is en de lont ieder oogenblik in het kruit kan vallen, maar dat Hitler niet op oorlog aanstuurt, wel op verdere veroveringen door bedreiging, die ongewild den oorlog kan doen ontbranden. | |||||||||||
29 April 1939.Hitler's rede heeft den vrede, die geen vrede is, verlengd. De spanning blijft voortbestaan; de wereld wacht op een volgende rede of op de een of anderen nieuwen coup. Dantzig schijnt nu aan de beurt te zijn en Engeland schijnt achter Polen te staan, ook wat het afwijzen van de teruggave aan Duitschland van deze Duitsche stad betreft. Het is een zwakke zaak, om een wereldoorlog te ontketenen. Waren het de verdrukte of aangevallen Polen, die geografisch en strategisch door de annexatie van Tsjechië en de macht van Duitschland over Slovakije welhaast omsingeld geworden zijn, dan was de leus zuiver en aanvaardbaar. Het is merkwaardig, dat de Duitschers de Engelschen verwijten dat zij hen omsingelen terwijl hun politiek, die aanleiding tot het Engelsche verzet geeft, niet anders is en bovendien wederrechtelijke verovering. Dezer dagen sprak ik aan Defensie den vice-admiraal Furstner, die mij zeide, dat de benoeming van een marine-attaché te Tokio nu alleen maar afhangt van het vinden van een geschikten candidaat in dezen tijd, waarin een tekort aan zee-officieren bestaat. Men denkt | |||||||||||
[pagina 1337]
| |||||||||||
aan Rost van Tonningen. Ik zou Vreede, die in Juli aftreedt als chef van den staf in Indië, geschikt geacht hebben. Hij wordt aan het loodswezen in Nederland verbonden. Furstner vreest voor het oogenblik geen aanval van Japan op Indië, ofschoon er onlangs weer alarm geslagen is (van Shanghai uit). Anders zou het thans geen koopvaarders uit China vrij laten, hetgeen zij op groote schaal doen (bij de Java-China-Japan Lijn, die door de ‘Nanyo’ met concurrentie van Amoy naar Batavia bedreigd wordt, merken we dit tot onze schade). Een militair verbond met Duitschland, dat tanks en ander materiaal tegen China aanbood, heeft het van de hand gewezen, daar de prijs was: exploitatie van Midden-China (Yangtse en Zuidelijk daarvan) door Duitschland. Japan zou zich met het Noorden moeten tevreden stellen, wat het vooralsnog niet geneigd is te doen. Zijn positie in China schijnt echter hachelijk te zijn. Van Carrière (agent Java-China-Japan Lijn te Shanghai) ontvingen wij een rapport van een reis naar Tientsin, waaruit blijkt, dat de veiligheid er alles te wenschen overlaat en de Japanners den toestand moeilijk beheerschen. In Midden en Zuid-China is de guerilla overal losgebroken. Hun handelsverdrag met ons hebben zij niet nageleefd: geen suiker geïmporteerd ofschoon dat een belangrijk deel van hun verplichtingen was. Ook bovengenoemde scheepvaartconcurrentie is contractbreuk, volgens de Japansche reederij op wensch der Japansche Regeering begaan. We zullen aan de bestelling van pantserkruisers moeten gelooven. Het is het eenige middel hen te dwingen van een aanval af te zien, daar ze dan verplicht zullen zijn hun zware slagschepen mee te sturen en Japan te ontblooten. Alle offers moeten desnoods gebracht worden om Indië te behouden, maar welk een financieele ruïne in de toekomst! En misschien te laat. | |||||||||||
6 Mei 1939.Het wachten was in de laatste week op Beck's antwoord aan Hitler. Het was waardig en rustig en wordt als zoodanig door de geheele wereld beschouwd, behalve door Duitschland. Dit wil Dantzig bij Duitschland gevoegd zien en de corridor opgeheven. Op zich zelf is het eerste niet onbegrijpelijk, maar anderzijds ziet men niet hoe Polen goedschiks kan toelaten, dat het van de zee wordt afgesloten. Intusschen maakt de Duitsche pers het gebruikelijke lawaai, spreekt van mishandelingen van Duitschers in Polen, enfin het spel dat ook | |||||||||||
[pagina 1338]
| |||||||||||
aan de annexatie van Tsjechië is voorafgegaan. De beweerde omsingeling door Engeland wordt ook voortdurend op het tapijt gebracht. Ik ben even in Parijs geweest, om mijn familie daar voor mijn vertrek naar Amerika te zien. Bezocht ook Loudon.Ga naar voetnoot1 Dien dag was Litvinoff's ontslag bekend geworden. Niemand begreep de juiste beteekenis ervan. Ik dacht aan een bericht van De GraaffGa naar voetnoot2, schrijver van ‘De Toestand’ in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, dat hij mij in het najaar na zijn terugkeer van een reis door de Baltische landen mededeelde, nl. dat de invloed van Duitschland in Rusland wassende was en de beide régimes, die steeds minder tegenstellingen inhouden, elkaar naderen. Hitler heeft in zijn laatste rede met geen woord van Rusland gerept, dat hij gewoonlijk met invectieven overlaadt. Volgens Loudon gelooft men dit aan de Quai d'Orsay nog niet. Daar is men in den laatsten tijd echter niet zeer voorziend geweest. De stemming in Parijs vond ik kalm, maar ik ving uitlatingen op die mij doen betwijfelen of de Franschen voor de Polen zullen vechten, indien Dantzig de inzet is. Ook de Engelsche Cliveden-setGa naar voetnoot3 roert zich in die richting. Ik had Loudon sedert Augustus 1937 niet gezien, vond hem jonger dan eenige jaren geleden, ondanks zijn 71 of 72 jarenGa naar voetnoot4, en zeer jong voor zijn leeftijd. Ik heb nu definitief voor OlgaGa naar voetnoot5, JetGa naar voetnoot6 en mij op de ‘Nieuw Amsterdam’ naar New York geboekt, waar Jet's huwelijk op 22 Mei bepaald is. Vertrek 10 Mei. Ik hoop dat Europa zich betrekkelijk kalm houdt. Een oplossing voor zijn moeilijkheden zie ik niet, maar de noodzakelijkheid van oorlog voor Duitschland op het oogenblik ook niet. Maar er kunnen onverwachte dingen gebeuren, die de berekening overhoop gooien. In Parijs meent men teekenen van een naderenden omzwaai in Italië waar te nemen. FrederikGa naar voetnoot7 wordt bij de | |||||||||||
[pagina 1339]
| |||||||||||
familie Goeman BorgesiusGa naar voetnoot1 ondergebracht. AlexGa naar voetnoot2 gaat naar Zuoz terug. Ik verwacht in de 2de helft van Juni terug te zijn. P. Visser, administrateur van Kunsten en Wetenschappen aan het Departement van Onderwijs, is na een langdurige en pijnlijke ziekte overleden. Hij was een fijne geest en een toegewijd ambtenaar, met wien ik jarenlang met groot genoegen zoowel voor de Vereeniging Rembrandt als voor andere belangen heb samengewerkt. Zijn heengaan is een zwaar verlies. Wegens de bezuiniging, die sedert 1930 heerscht, althans in het gebied waar de politiek haar niet opheft, was zijn arbeid vaak steriel en teleurstellend. Dat zal hem in zijn gezondheid sterk geschaad hebben. | |||||||||||
17 Mei 1939.Olga, Jet en ik hebben ons op 11 Mei ingescheept en komen morgen te New York, waarschijnlijk om dien dag nog te landen. Daar het huwelijk in verband met het door den Staat New York voorgeschreven bloedonderzoek niet eerder dan 3 dagen hierna kan plaatsvinden en de Van Manen's spoedig naar Europa vertrekken, spant het. Het blijkt dat de zoogenaamde reis van 6½ dag van Rotterdam naar New York in werkelijkheid 7 dagen vordert en gemakkelijk 7½ dag, 6½ van Southampton. De oorzaak van de vertraging is thans het inschepen van goud. Wij hebben plm. 45 millioen aan boord. De goudstroom naar Amerika houdt aan. De ‘Nieuw Amsterdam’ is een prachtig schip, voortgestuwd door 2 hooge druk turbines, 22 mijls vaart, geringe trilling. Inrichting practisch en luxueus, aankleeding modern en fraai met veel mooie prestaties van Nederlandsche architecten; touristenklas (een gecamoufleerde tweede klasse met tarieven die het midden tusschen 2e en 3e houden) en derde klas ook zeer fraai; verblijven van de bemanning goed vooral wat betreft sanitaire inrichtingen en douches. Er kunnen 1200 passagiers meevaren. Thans heeft zij er ruim 700. De vlucht van Duitsche Joden, die de booten vult, gaat door, maar op het oogenblik is er een luwte, daar het Amerikaansche quotum voor het eerste jaar uitgeput is. Het weer is prachtig geweest, de zee kalm; medereizigers zijn Wim van Marle, G.A. Voûte (wonende bij San Francisco), J.L. Voûte (Vereenigde Chemische Fabrieken), de Heer en Mevrouw van Lim- | |||||||||||
[pagina 1340]
| |||||||||||
burg StirumGa naar voetnoot1 en dochterGa naar voetnoot2 (Noordwijk). Kapitein: Filippo; 1ste officier: Dobbinga, 2de: v.d. Werff. Rondom Dantzig blijft het ernstig dreigen. Mussolini hield een uiterst vredelievende rede op Zondag en corrigeerde haar den volgenden dag met de waarschuwing, dat zoowel Dantzig als de Italiaansche eischen oorlogsfactoren zijn. Klaarblijkelijk is de strijdlust bij hem niet groot (dat wil zeggen hij heeft met den onwil van zijn volk rekening te houden), maar wordt hij nu en dan door Duitschland aangepord, in welks greep hij zich bevindt. De dag voor mijn vertrek had ik een gesprek in de Eerste Kamer met Pollema, Christelijk-Historisch lid uit Friesland, een free lance op het gebied van vrijhandel en ordening. Evenals Frans van Lennep eenige dagen eerder, zeide hij mij dat de zetel van De Savorin LohmanGa naar voetnoot3 in 1940 onzeker is en niet zonder steun van de liberalen in Zeeland gehandhaafd kan worden. Daar hetzelfde voor mijn zetel in Noord-Holland en Friesland geldt, wil hij naar wederzijdsche steun streven. Ik heb hem gezegd, dat ik dit aan anderen moest overlaten. Hij zal dus met Gelderman verder spreken. Ik begreep echter van hem, dat Lohman zelf liever steun van de Roomschen heeft, waarvan Pollema niets moet hebben. Ik heb liever steun van de Christelijk-Historischen dan van de Vrijzinnig-Democraten, bij wie ordening voorop staat, hetgeen maar bij een deel van de Christelijk-Historischen het geval is, maar verplichtingen ten aanzien van stem uitbrengen, aanvaard ik tegenover geen partij of groep. Het zal mij niet zeer bedroeven, indien ik niet herkozen word. Het lidmaatschap kost mij zeer veel tijd. | |||||||||||
New York, 20 Mei 1939.De boot bracht ons gisterenmorgen vroeg te New York, een halven dag te laat, omdat wegens Zuidelijk drijvende ijsbergen een flinken omweg gemaakt moest worden. De laatste dagen hebben we flink gebridged met Van Stirum, Gips, Voûte en een Engelsch joodje, zich Lyttleton noemende, allen goede spelers. Het opstoomen was even prachtig als vroeger, het silhouet van de skyscrapers uit den morgennevel oprijzende als het profiel van een tooverkasteel. Afgehaald door | |||||||||||
[pagina 1341]
| |||||||||||
Huug van Manen, die zich een weg door het onbreekbare cordon van douaniers en immigration officers gebaand had, later gevolgd door Statius Muller. Louis HeldringGa naar voetnoot1, die ons met zijn auto naar het Plaza Hotel (zeer goed en zeer duur) bracht. Daar al spoedig door de Van Manen's en de WestendorpenGa naar voetnoot2 opgezocht. 's Middags langs de 5th Avenue gekuierd, die volkomen van aanzien veranderd is - het was 1914 toen ik hier het laatst was. Toen de woonstraat van millionairs met een enkelen winkel als Tiffany. Nu wolkenkrabbers en kantoren. De rijkaards zijn verder Noordelijk getrokken. 's Avonds ‘Nederland’ diner door de DelpratsGa naar voetnoot3 aangeboden in de Rainbowroom op 65ste verdieping van het Rockefeller Center. Dansen onder tafel en afschuwelijke luidruchtige muziek en dans, Amerikaansch onbeschaafd. Prachtig gezicht over het geheele New York. Aanwezig waren de Heer en Mevrouw Aronstein en het echtpaar Jonker. Vanmorgen Redelmeier in het hotel ontmoet, ook Andriesse en den jongen PiersonGa naar voetnoot4 (Bob) van Pierson & Co. Met Westendorp een deel van het Natural History Museum bezocht, voortreffelijk gearrangeerd. De praehistorische dieren zijn uniek. Lunch met de Westendorpen in de 55ste straat West. Warm weer. In den namiddag cocktail party bij de Heer en Mevrouw H. Motley Whitman, jongelui; het vrouwtje is Tjaarda uit Amsterdam. Daar ontmoet: Miss Lilienstern ter MeulenGa naar voetnoot5, Piek (Nijgh en van Ditmar), zijn nichtje Piek-AsserGa naar voetnoot6 (zuster van Henk AsserGa naar voetnoot7), den jongen WierdsmaGa naar voetnoot8, den jongen Van Embden.Ga naar voetnoot9 In hetzelfde restaurant als vanochtend gegeten. Louis H.Ga naar voetnoot10 als gast. | |||||||||||
[pagina 1342]
| |||||||||||
21 Mei 1939.Boottocht op den Hudson tot Poughkeepsie. Prachtig van landschap. Doet vaak aan den Rijn tusschen Coblenz en Bingen denken, minus de leelijke wijnbergen. Rivier breeder, soms de breedte van een meer. Poughkeepsie is het type van de kleine Amerikaansche provinciestad: slordig, onaf, stijlloos met heel wat kerken in slechte gothiek en houten huizen, die op invallen staan. Aan onderhoud doet men niet. De streek is mooi, heuvelachtig. Met de spoor terug in 2 uren, langs den rechteroever van de Hudson, veel campingplaatsen. 's Avonds gegeten bij de Van Manens in de Waldorf Astoria. Weer muziek en dans. Uit Holland tijding dat De Wilde afgetreden is wegens oneenigheid met de Roomsche ministers over het budget van 1940.Ga naar voetnoot1 Colijn heeft zijn portefeuille overgenomen. Ook defensie wordt in het telegram als oorzaak van het conflict genoemd. Vermoedelijk wanhoopt De Wilde er aan het geld voor de 3 slagkruisers, die het Kabinet, naar ik bij mijn vertrek hoorde, wilde bouwen, bijeen te krijgen en de jaarlijksche uitgaven van 50 millioen die zij meebrengen, te bekostigen. Hoe het ook zij, het is het uitbreken van het conflict tusschen de orthodoxe financieleer en de uitgaven- en leeningpolitiek. De laatsten zullen voorloopig wel aan het langste einde trekken, wat een zeer bedenkelijk perspectief op de toekomst van onze financiën opent. De rol van Colijn is, van de verte uit gezien, niet duidelijk. Gaat hij met de modernen mede? Zoo niet, hoe kan hij De Wilde dan laten vallen? Hij zal oppositie in eigen partij krijgen, want de Antirevolutionairen zijn nog het meest van alle partijen voor een voorzichtige financieele politiek gestemd. In elk geval wordt het ministerie ernstig verzwakt. | |||||||||||
22 Mei 1939.Heden had het huwelijk van JetGa naar voetnoot2 met Huug van Manen in de Collegiate Church of St. Nicolas, de (Dutch) Reformed Church of America, | |||||||||||
[pagina 1343]
| |||||||||||
in 5th Avenue, bij de 47ste straat plaats. Ds. SizooGa naar voetnoot1, die geen Hollandsch spreekt of verstaat, voltrok het huwelijk in 10 minuten tijd op plechtige wijze. Dit was tevens overeenkomstig de wet van den Staat New York, dus civiel en kerkelijk huwelijk in eens. Ik geef Jet in volkomen vertrouwen aan haar man af. Zij zullen elkaar tot steun zijn. Thuis zullen wij haar vertrek ernstig gevoelen, in het reeds zoo gedunde gezin. Ik ben zeker dat MarieGa naar voetnoot2 deze verbintenis ook zou toejuichen. Na de plechtigheid déjeuner in het Plaza Hotel, waartoe ik behalve de Van Manen's uitgenoodigd had de Westendorp's, de Delprat's, Louis Heldring, Willem van Marle (zoon van Willem Sr.Ga naar voetnoot3), Tom en Margaret Ritchie (dochter van Miets ByeGa naar voetnoot4), Gerard en Ronald Bye. Tegen 3 uur vertrek van het bruidspaar. 's Avonds de Van Manen's ten eten, zij vertrekken morgen naar Holland. | |||||||||||
23 Mei 1939.De Frick collection bezocht. Prachtige Rembrandts, Halsen, Tintoretto (senator), Titiaan, mooie meubels en bronzen. Lunch bij Hunter, Chairman van de New York Trust; aanwezig Gates, President, en Redelmeier; 's middags teruggewandeld. 's Avonds diner bij de Delprat's in de Savoy Plaza. Hem ingelicht, dat Colijn hem No. 1 als burgemeester in aanmerking doet komen en Röell machtiging zal vragen hem de betrekking aan te bieden. | |||||||||||
24 Mei 1939.Conferentie met Redelmeier, bezoek aan Statius Muller op het kantoor der Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij, lunch bij Sir Ashley Sparkes, aanwezig Gavigan en Statius Muller. In den namiddag Aquarium bezocht met de Westendorpen, per taxi naar Washington Square, dat zijn old world karakter (25 jaar geleden nog intact) verloren heeft; mooie huizen uit de 2de helft van de 19de eeuw; toen de 102de verdieping van het Empire State Building bestegen (een doorgaande lift naar de 80ste), het hoogste gebouw | |||||||||||
[pagina 1344]
| |||||||||||
van New York schitterend gezicht over de stad maar wat heiig. Gegeten met de Westendorpen in 55th Street. | |||||||||||
25 Mei 1939.Conferentie met Redelmeier, daarna naar de World's fair, reusachtige stad met vrijwel eenvormige architectuur, het witte papierdoozen type overheerscht. Het Nederlandsche paviljoen past daarin, behalve de toren, die aan de Munttoren doet denken en in het beeld rammelt. Bij den ingang is een afgrijselijke schildering op glas van Rosse aangebracht, de eenheid van de rijksdeelen voorstellende; slecht van kleur en teekening en opzet; alle menschen, van de Koningin en haar voorvaderen tot de Kota missies van Suriname toe, met duidelijke semietische trekken voorgesteld. Van het inwendige is het Nederlandsche gedeelte onsamenhangend en onbeteekenend, aesthetisch slecht verzorgd, het Nederlandsch-Indische en West-Indische veel beter. Het ligt nogal achter af, omdat de Regeering laat voor deelneming besloten heeft en gunstiger plaatsen vergeven waren. Het bezoek was op dat oogenblik - 12 uur - gering. Andere paviljoens trad ik niet binnen; het Belgische kwam mooi naar voren, aan een vijver met prachtige fonteinen gelegen. In den namiddag bezoek aan Dr. Murray Butler in zijn werkkamer in de Columbia University. Hij zeide mij, dat volgens zijn inlichtingen (meestal goed) Hitler door Goebbels en Ribbentrop gedreven wordt naar het wagen van een oorlog, door de militaire en economische partij in de richting van vrede. Zelf schijnt hij tegen het gevaar van oorlog op te zien. De open brief van Roosevelt heeft hem ook tot nadenken gebracht. Indien van Engeland maar geen misplaatste ‘appeasement’ pogingen uitgaan, kan de vrede nog wel gehandhaafd blijven, doch de toestand is zoo gespannen, dat de een of andere Serajewo-achtige daad alles in vuur en vlam kan zetten. De oude, maar nog krachtige heer, die zijn leven lang voor vrede gewerkt heeft, noemde den toestand waarin de wereld verzonken is, unbelievable. Hij is niet zóó sterk anti-Roosevelt als de New Yorksche zakenwereld. Hij beschouwt den President als eerlijk van overtuiging, maar het slachtoffer van zijn jonge, onervaren en onbezonken theorieën colporteerende raadslieden. Thans wil hij daarin verbetering aanbrengen. I don't see he can. Butler ried mij aan een kort onderhoud met hem aan te vragen (door den gezant). Daarna rondgedoold door het enorme complex dat Columbia University is en het gezicht van Riverside drive op den Hudson bewon- | |||||||||||
[pagina 1345]
| |||||||||||
derd. Riverside Church, door Rockefeller Jr. volgens Fransch-gothische motieven gebouwd en zeer zuiver uitgevallen. Men ziet in New York nog geen kerken van moderne architectuur. Ten slotte een goed uur in het Metropolitan Museum doorgebracht. De Altmann-collectie kende ik nog niet. Prachtig van samenstelling, al dragen sommige Rembrandt's en Halsen hun naam ten onrechte. In de overige secties, die ik vrij snel doorliep (dreigende sluiting), bewonderde ik de collectie Oostersche tapijten, een ongedroomde pracht, stukken uit de 15de tot de 17de eeuw. 's Avonds naar het Plymouth theatre, waar ‘Abe Lincoln in Illinois’ van Robert E. Sherwood met Raymond Massey in de titelrol gegeven werd. Aangrijpend stuk met zeer sterk spel van de hoofdpersonen en uitmuntend samenspel van de andere deelnemers, o.a. Muriel Kirkland als Mary Todd (Lincoln's vrouw) en Arthur Griffin als de Judge, Lewis Martin als Ninian Edwards. | |||||||||||
26 Mei 1939.Bezoek bij consul-generaal Montijn, die mij zeer beleefd ontving, maar algemeen bekend staat als stroef en van niet veel nut. Het plan bestaat het consulaat naar het Holland House, dat in het Rockefeller Center, 5th Avenue 47th street gebouwd wordt, onder te brengen. Montijn ziet daar zeer tegen op. Het lijkt mij een zeer onpractische plaats voor het consulaat, dat in de zakenbuurt, downtown, en bij de aanlegplaatsen der schepen behoort te zijn. De Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij en de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ denken er ook niet aan, daarheen te verhuizen. Het is een Baumhauer-creatie. Vervolgens naar het kantoor van de ‘Nederland’, waar ik Delprat en Aronstein aantrof. Tweede gesprek met Mr. Hunter (New York Trust), een zeer prettig man, die mij veel inlichtingen over den economischen toestand gaf. Hij voorziet vele, 20, 40 jaar van moeilijke reconstructie. Daarna lunch bij de Chase National, gastheer Aldrich, Chairman, voorts aanwezig Stern, Ravensky en Schmiedlapp, vice-presidenten, benevens Redelmeier en ik. Aldrich is een groote figuur in de zakenwereld, maar ik zie hem niet voor zeer bekwaam aan. 's Middags kaartje gepousseerd bij De Graeff, die dezer dagen aangekomen is, om eindelijk eens naar de tentoonstelling te kijken. Niet thuis. 's Avonds naar een musical comedy ‘Leave it to me’ met een paar grappige acteurs, slecht zingen en povere monteering. Toch beter dan vroeger. | |||||||||||
[pagina 1346]
| |||||||||||
27 Mei 1939.Met de Westendorpen naar de Winthrop-collectie, waar we op charmante wijze door den eigenaarGa naar voetnoot1 ontvangen werden (N. 15-81st Street East). Hij bleek een zwager van Van RoyenGa naar voetnoot2, den overleden gezant, te zijn. Prachtige Aziatische kunst, zeer veel Fransche kunst uit de vroege 19de eeuw, Ingres, Chassériau, Géricault, Courbet, voorts Engelsche kunst van Blake, Bonington, Hunt. Mooie bronzen van Rodin en anderen, o.a. van zijn dochter, die zeer begaafd is. Zeer goede Engelsche en Fransche meubels. Hij vermaakt alles aan Harvard. Zijn huis is in goede Georgian stijl gebouwd. 's Middags naar de Metropolitan Museum, Egyptische, Kretensische, Cyprische, Grieksche en Middeleeuwsche kunst. Alles veel beter geëtaleerd dan vroeger, zeer waardevolle collecties. | |||||||||||
29 Mei 1939.Zondag. Thermometer 87.2. Hoogst bekende temperatuur voor dezen dag. 's Morgens en 's middags geschreven en geconfereerd met Redelmeier. Geluncht bij Jet en Huug op hun flatje 430 East 86th Str. Alleraardigst ingericht door hun verhuurder, een jeugdigen schrijver (Barnard). 's Middags gegeten met de Westendorpen in het Waldorf Astoria, Horse room. | |||||||||||
30 Mei 1939.'s Morgens bezoek bij Dr. Virgil Jordan, President van de National Industrial Conference Board, waarvan ik vroeger de correspondent in Nederland ben geweest. Ik heb hier nog niemand gesproken die de Roosevelt regeering niet veroordeelde. Deze economist behoort tot de tegenstanders van de jonge geleerden, geïnfluenceerd door Keynes, die de President omgeven, maar hij is objectief in tegenstelling tot de meeste businessmen. Zijn voorname grief is de vijandige houding van de Regeering tegenover de zakenwereld, en of- | |||||||||||
[pagina 1347]
| |||||||||||
schoon hij toegeeft, dat een nieuwe Regeering, ook al is zij geheel andere beginselen dan de tegenwoordige toegedaan, geen principieele veranderingen in de sociale en economische politiek kan aanbrengen, daar het volk dit niet zou accepteeren, en hooge belastingen onvermijdelijk blijven, verwacht hij toch van haar een houding van begrijpen tegenover business en het einde van telkens nieuwe plannen, die de grootste onzekerheid gaande houden. Hij erkent, dat soms verstandige dingen door Roosevelt's mannen gezegd worden, zoo door Morgenthau over de belastingen, gisteren, maar hij is sceptisch over de realisatie, daar Roosevelt telkens naar uiterst links luistert. Komt er in 1940 een gematigd régime, dan is hij ondanks de lasten op het bedrijf en de van overheidswege vastgestelde loonen optimist. Komt er oorlog en wordt Amerika erin betrokken, dan krijgt men volledige beheerschte economie. Onder Roosevelt is Amerika's deelneming aan een oorlog vrij zeker, onder een ander régime onzeker. Hij hoopt dat Hitler dit begrijpen zal. Ook beschouwt hij als zeer waarschijnlijk dat Roosevelt zelf een 3den termijn aanvaardt en krijgen zal, indien er in Europa oorlog heerscht. Deze Board is een instelling die statistisch en algemeen informatorisch werkt ten behoeve van het bedrijfsleven, de arbeidersorganisaties en de Regeering. Zij zijn er allen in vertegenwoordigd. Zij bestaat van jaarlijksche contributies en doet hoogst nuttig werk. Voorts déjeuner met Perkins en Shepherd, President en vice-President van de National City Bank, aan de Bank op de 52ste verdieping met prachtig uitzicht op de haven. Redelmeier ook present. Veel over oorlogskansen gesproken. Zeer verstandige menschen, van beter slag, zou ik zeggen, dan die van de Chase. Ook zij verwachten toenemende staatsinmenging, ook in het credietmanagement en volledig staatsbeheer in geval van oorlog. 's Middags afscheidsbezoek van de Delprats. 's Avonds naar Philadelphia, Bellevue & Stratford Hotel. Hoegenaamd geen belle vue, in een nauwe straat gelegen. Zeer warm. | |||||||||||
Philadelphia, 30 Mei 1939.'s Morgens een rondrit met een sightseeing car gemaakt. Zoowel stad als menschen maken een ietwat provincialen indruk, ondanks de 2 millioen inwoners, ondanks wolkenkrabbers, subways en de geweldige brug over de Delaware. Een goed punt: minder schmink bij het vrouwelijk geslacht dan te New York. Er is een prachtig park, 3500 acres groot, doorsnede door de Schuylkil en een groot museum, met | |||||||||||
[pagina 1348]
| |||||||||||
zeer heterogenen inhoud, slechte, valsche Italiaansche schilderijen uit de 15de en 16de eeuw, goede Vlamingen en vrij goede Hollanders (Vermeer?), een prachtige Moro (Margarethe van Parma), zeer goede Franschen (19de eeuw en later) en Engelschen uit de 18de eeuw. Veel goede stijl-interieurs. Dit bezochten we in den namiddag. 's Avonds naar de film ‘Juarez’ met Muni in den titelrol, vervelend. Hotel: kapotte waschtafels, overigens goed; airconditioned eetkamer. | |||||||||||
31 Mei 1939.Gewapend met een introductie van Schmidt Degener krijgen wij vergunning de beroemde Widener collectie te zien. Zij is gehuisvest in de reusachtige residentie van den heer Widener, buiten Philadelphia te Elkins Park, Lynnwood Hall geheeten. Hij was zelf juist naar Europa vertrokken. 's Middags nog even naar het Pennsylvania Museum om het niet bezochte deel te bezien. Er bleken niet veel anders dan zeer zeldzame Oostersche tapijten, meerendeels uit de 15de en 16de eeuw te zijn. Dit museum is op den groei gebouwd. Zijn inhoud is hetgeen men er willekeurig aan heeft toevertrouwd, incluis de Johnston-collectie; een vaste lijn om de verzamelingen op te bouwen schijnt niet aanwezig te zijn. Laat mij ten slotte nog een prachtige Bonington vermelden, een strandgezicht, dat als ‘treasure of the week’ tentoongesteld was. Daarna nog in groote hitte wat rondgewandeld. Het centrum van Philadelphia is niet schoon, de voorsteden, zooals Germanstown en nog verder, daarentegen wel. Omstreeks 6 uur vertrekken we naar Washington, waar we na een mooie rit door boschrijk landschap en mooie meren, waarschijnlijk zee-armen, te ruim 8 uur aankomen en in het Carlton Hotel afstappen. Tegen alle verwachting in is het hier iets minder warm dan te Philadelphia en New York. Toch vinden we de air conditioning van ons hotel een uitkomst. | |||||||||||
Washington, 1 Juni 1939.'s Morgens bezoek aan den Gezant (A. Loudon); bij hem den Raad van Legatie Van Rechteren Limpurg ontmoet. Gezant maakt indruk flink te zijn. Wenscht mij op alle mogelijke wijzen te steunen, heeft geen tijd voor maaltijd aan huis (had eerst gesproken van déjeuner met ettelijke senatoren). Hij houdt woord, introduceert mij bij Senator Pittman (Nevada), Chairman of Foreign Relations Committee, | |||||||||||
[pagina 1349]
| |||||||||||
Senator Capper (Kansas) en Thomas (Utah), leden daarvan, maakt afspraak voor mij bij Cordell Hull, Secretary of State, en Sumner Welles (undersecretary). 's Morgens heb ik nog tijd over en bezoek de Freer Gallery, waar ik op de aangenaamste manier door den directeur Mr. Lodge rondgeleid word. Collectie is, behalve een mooie verzameling Whistlers, geheel Aziatisch van hooge qualiteit. In den namiddag bezoek bij Pittman, die gelooft dat de Europeesche situatie zich langzamerhand ‘settles’, dit althans hoopt. Als dit maar eenige jaren duurt, komt men misschien wel tot een regeling, maar hij zet (evenals de meeste menschen) een vraagteeken achter Rusland en zijn innerlijke sterkte. Hij zegt, dat men in Amerika fel tegen overweldigers gestemd is, maar dat er niet velen zijn die daarom oorlog willen, allerminst oorlog die ‘our boys’ naar het slagveld over de zee voert. De politiek van Amerika zal tusschen het keeren van agressie en zelf oorlogvoeren moeten laveeren, geen gemakkelijke taak. De Neutrality Act zal moeten gewijzigd worden. De President moet grootere bevoegdheden bezitten in het uitvoeren van wapenen - ammunitie, levensbehoeften aan oorlogsvoerenden en het stoppen daarvan, alsmede ten aanzien van den aankoop uit oorlogvoerende landen (zijde uit Japan, die voor 80% naar de Vereenigde Staten gaat). De Foreign Relations Committee heeft juist lange verhooren over dit onderwerp beëindigd, maar de conclusies moeten nog getrokken worden. Pittman was onder den indruk van de houding der Kerken, inzonderheid van het klare en vaste inzicht van een der bekwaamste medische zendelingen, die zoowel Japan als China kent, benevens de talen van die landen en die de Vereenigde Staten verwijt, voortdurende wapens enz. te leveren aan Japan, terwijl de houding in Japan tegenover China en de Chineesche bevolking door geheel Amerika scherp veroordeeld wordt. Hij heeft in het Committee voorgesteld, dat de Vereenigde Staten aan de mede-onderteekenaars van het Negen mogendheden pact (Pacific) meedeelt, dat het zich voorbehoudt economisch en financieel op te treden tegen iedere partij die zich niet aan de bepalingen van het Pact houdt. Dit voorstel heeft nog geen meerderheid gevonden. Wel staat het Committee waarschijnlijk niet onwelwillend tegenover Hull's denkbeelden aangaande de wijziging van de Neutrality ActGa naar voetnoot1 op cash- and carry-basis, maar men wil het in wettelijke formuleering beschouwen. In het Congres moet men | |||||||||||
[pagina 1350]
| |||||||||||
rekening houden met twee extreme stroomingen; de anti-Britsche (oud-Amerikaansch en voorts steunende op Duitsche en Iersche afstamming) en anti-Russische (anti-Japansch is iedereen) en daarom zal men de zaak in het publiek zeker niet behandelen vóór het vertrek van het Engelsche Koningspaar.Ga naar voetnoot1 Pittman hoopt echter dat de wijziging toch vóór de verdaging van het Congres, waarschijnlijk einde Juli, tot stand zal komen. Met de politiek van Chamberlain scheen hij matig ingenomen; hij noemde de alliantie met TurkijeGa naar voetnoot2 zijn besten slag. Hij toonde een levendig besef voor de Europeesche moeilijkheden en den invloed daarvan op Amerika te hebben. Japans houding zal volgens hem van den loop van zaken in Europa afhangen. Pittman, die reeds 27 jaar voorzitter van het Committee is, leek mij een scherpzinnig en oprecht man te zijn. Hij is ook de groote man van de Amerikaansche zilverpolitiekGa naar voetnoot3, die ik niet bewonder. Vond ik hem in het Kapitool, de andere senatoren hebben hun werklokaal in de Senate's Office Building, ieder eenige kamers met secretaris en staf. Daar bezocht ik Senator Capper, een oude heer, die zich, zooals de meerderheid in zijn staat (Kansas), als isolatie-man leerde kennen. Hij was het type van de 150% Amerikaan. ‘We were dragged into the war without knowing our purpose. We lost many of our boys over there. We advanced money to the British and others and did not get paid, not even thanked. If it was done for Europe, it did not get any better by it. We are not going into another war. We are living in perfect harmony with our neighbours, the Canadians. They are trying to do the good thing, so are we. There are no fortifications or battleships between us and them. We do not see why other nations cannot get on just as well with each other, if they wish. In any case it is no concern of ours if they do not agree. We do not like Hitler and his doctrines, but we do not see why we should fight him. We have everything we want in this country and we wish to keep out of international trouble. We admire your country because it managed | |||||||||||
[pagina 1351]
| |||||||||||
to keep out of war. I have been to Europe only once, some 12 years ago. I spent one day in The Hague and another in Amsterdam coming from Paris. I believe there is some country between France and you. Oh yes, there is Belgium. I stopped at Brussels as a matter of fact. I have no desire to go back to Europe. I am afraid the President wants us to get us into war, but the country won't let him. His support is failing and I don't think he will get his third term. I belong to a graingrowing state. The graingrowers were dissatisfied with Hoover and gave their votes to Roosevelt, but although he did some good things in trying to curb the financiers, he is no longer so much liked. Prices are too low for the farmers. I have always been Republican, but people vote generally according to what they consider to be their interests. Personally my chief reproaches to Roosevelt concern his meddling with the composition of the Supreme Court and his purge of the Democratic Party. And we also want an administration that stops spending. The farmer interests don't understand these new ways.’ Zoowel hij als Pittman eindigden met een woord van lof over Loudon, ‘a very good man’. Ik kon geen beter type van den isolationist ontmoeten dan dezen heer Capper. Ik ben Butler (Loudon?) er dankbaar voor. De derde senator, Johnson van Utah, dien ik maar kort sprak, omdat hij zitting van den Senaat had en weer spoedig weggeroepen werd, was een zeer ontwikkeld en veel bereisd man, die de Europeesche moeilijkheden als deel der wereldproblemen ziet en min of meer op het standpunt van Pittman scheen te staan; dat het cash-and carry-system alleen aan landen ten goede komt die over eigen vervoermiddelen beschikken, dus niet aan China, schijnt voor lief genomen te worden. Ook geen deelneming aan een Europeeschen oorlog (ik vergat nog te vermelden dat Pittman een oorlog met Japan niet voor uitgesloten scheen te houden, maar dat zou een zee-oorlog zijn. Ik zie niet goed hoe beide partijen met den Grooten Oceaan tusschen in met elkaar slaags zouden worden), al gaf hij (Johnson) toe, dat ‘when small houses burn, big ones near may catch fire’. Hij had den indruk dat het Japansche gevaar voor de Filippijnen en Oost-Indië niet zoo heel groot is, omdat de bewoners van die landen weten, dat zij onder den tegenwoordigen politieken toestand, gelukkiger zijn dan zij onder de Japanners zouden zijn. Hij gelooft ook niet aan een permanente heerschappij van Japan over China, op dezelfde overwegingen die ik in mijn rapport over Oost-Azië vermeldde. | |||||||||||
[pagina 1352]
| |||||||||||
's Avonds at home bij den Gezant, waar ik o.a. ontmoette (behalve Mevrouw Loudon) den handelsraad Klein Molekamp, Pelt (Volkenbond), Dr. Grady, Secretaris van Hull, en (oningevuld) handelsattaché aan de Amerikaansche Legatie in Den Haag. | |||||||||||
2 Juni 1939.Loudon vergezelt mij naar de volgenden:
Daarna bezocht ik de Congressmen (leden van het House of Representatives) Johnson (Texas) en Bloom (New York). De eerste, democraat, was zeer sterk voor het stelsel van tradeagreements van Hull en meent dat Amerika niet buiten bemoeienis met de agres- | |||||||||||
[pagina 1353]
| |||||||||||
sieve staten kan blijven. Hij kent Peter Molyneux te Dallas, een vrijhandelaar dien ik bij Hirst ontmoet heb, goed. Texas is een wonderful country, zoo groot als Duitschland, grootste voortbrenger in de Vereenigde Staten van menig product. Bloom, met ongunstig voorkomen en ruwe manieren, schijnt een invloedrijk man te zijn. Wil evenals Pittman de Neutraliteitswet veranderen in dien zin, dat oorlogvoerenden hun benoodigde grondstoffen en ammunitie alleen kunnen krijgen wanneer ze deze komen halen, cash- and carry-system, en Amerika niet langer zelf levert. Dit dient dan om de aangevallenen tegen de dictatoren te beschermen. Ik zie niet in hoe China en andere landen die geen vloot bezitten, daarmede gediend zijn, en al hebben zij een koopmansvloot, wie zegt dat zij gebruikt zal kunnen worden? Men is over dit delicate punt zeer verward. Deze goede man, die wild tegen Hitler is, was historisch slecht op de hoogte. Beweerde nooit gehoord te hebben, dat aan Duitschland na den wapenstilstand nog gedurende 6/7 maanden voedsel onthouden was en zeide dat Amerika gedurende den oorlog steeds graan enz. aan Duitschland geleverd had. Al deze menschen laten zich in zeer apprecieerende bewoordingen over Loudon uit, waarmede naar mijn meening geen vleierij bedoeld is. Loudon is vol belangstelling en ijver voor onze belangen en dringt zich toch niet op, hetgeen hier niet gaarne gezien wordt. Zegt, dat wij hier zeer in tel zijn en veel gedaan kunnen krijgen, maar dat Holland de gelegenheid vaak niet aangrijpt. Hij klaagt o.a. zeer over het optreden van Baumhauer (noemde den naam niet) in de Nederlandsch-Amerikaansche Kamer van Koophandel, dat zoodanig is, dat Amerikanen van standing er niet in willen zitten. Het moge een eenzijdige lezing zijn, ik twijfel niet of deze vervelende busy body laat zich daar van zijn slechten kant kennen. Een van de steunpilaren van het gezantschap is Klein Molekamp, consul-generaal en handelsattaché. Aan de Federal Reserve Board Mr. Ronald Ransom, Vice-President, bezocht. President Eccles bezet. President Harrison van de Federal Reserve Bank te New York was daarbij aanwezig. Behalve over de oorlogskansen ging het gesprek over de credietwenschen van den middenstand, die eigenlijk meer dan crediet wenscht: kapitaal op faciele voorwaarden, tout comme chez nous. Politieke invloeden steunen dit streven, waartegen de Board zich zooveel mogelijk verzet, omdat het ongezond is. Ransom zegt, dat men geen risico's | |||||||||||
[pagina 1354]
| |||||||||||
neemt en de man die vroeger met behulp van vrienden en familie zijn zaak begon en dreef, nu dadelijk naar den Staat loopt; een mentaliteit die de gemeenschap zal achteruit zetten totdat zij vastloopt en er een uitbarsting of ontknooping komt. Liet mij het ingewikkelde stelsel van de Federal Reserve Board en Banks uitleggen. Daarna gesprek met Dr. James Brown Scott, bekend jurist op internationaal gebied, en 's avonds te zijnen huize Frederick A. Delano, oom van President Roosevelt, een verstandigen ouden heer, die de positie in Amerika tegenover een eventueelen oorlog vol van moeilijkheden acht, ontmoet. Hij zit in vele committees, o.a. de Carnegie Trust, die naar zijn meening niet veel nut heeft (verwijt aan Butler). Was oorspronkelijk lid van de Federal Reserve Board. Hij is weduwnaar, woont in een appartement, waar ik een zeer mooie aquarel van Mauve zag. Ik ben beu van al de bezoeken. Het is te veel op één dag. Gelukkig is het weer koeler geworden. | |||||||||||
3 Juni 1939.'s Morgens met een taxi over Alexandria, een stadje ten Zuiden van Washington gelegen, ouder dan Washington zelf en in den ouden kolonialen stijl gebouwd, naar Mount Vernon gereden, het buitengoed van George Washington. Een mooie rit van 19 mijl door bosschen en met heerlijke uitzichten op den breeden Potomac. Mount Vernon ligt verrukkelijk aan den hoogen oever van de rivier. Het huis is misschien niet het mooiste voorbeeld van een bouwwerk uit de 2de helft van de 18e eeuw, maar er gaat een groote bekoring van uit. Het is geheel met meubels uit Washington's tijd, grootendeels zelf aan hem behoord hebbende, gemeubeld. Ik kwam zeer onder den historischen indruk. De door vrouwen geleide vereeniging, aan welke het behoud van dit gebouw en zijn inhoud te danken is, nadat èn de Staat van Virginia èn de Regeering der Vereenigde Staten achtereenvolgens den aankoop weigerden, verdient alle erkentelijkheid van het nageslacht. Het ligt in een mooi park van ongeveer 400 acres (100 ha). In de buurt woont nog een Washington (familie, geen afstammeling van den grooten). Op den terugweg hielden we te Alexandria op, om een bezoek aan het stemmige kerkje, Christchurch te brengen, waar Washington placht de godsdienstoefening bij te wonen en brachten een langer bezoek aan Arlington en het zeer fraaie landhuis van Generaal Lee (Robert), befaamd door zijn aandeel in den burgeroorlog, waarin hij het Zuidelijk leger aanvoerde. Het dateert uit plm. 1800, ligt op een | |||||||||||
[pagina 1355]
| |||||||||||
heuvel met een prachtig gezicht op Washington aan de overzijde der rivier, omgeven door een park met prachtige boomen, waaronder veel soldaten van het Noordelijke leger voor altijd rusten (het is door de Noordelijke regeering geconfisqueerd toen Lee geweigerd had zich aan haar zijde te scharen, welke daad later door het Hooge Gerechtshof voor onrechtmatig uitgemaakt werd, waarop de eigenaar George Washington Lee het aan den Staat (Vereenigde Staten) verkocht). De inrichting van het huis is weelderiger dan Mount Vernon, maar getuigt evenals dat van uitnemenden smaak, overwegend Engelsch, gedeeltelijk ook Fransch en ‘colonial’ uit den tijd. Lunch bij den Heer en Mevrouw Klein Molekamp, consul-generaal, in hun woning te Georgetown, voorstad van Washington, ouder dan Washington. Deze man is goed op de hoogte. Hij is, evenals de gezant, van meening, dat wij moeten trachten ons handelsverdrag telkens met een half jaar verlengd te krijgen, nieuwe onderhandelingen zoo eenigszins mogelijk vermijdende. Dan komen de Amerikanen zeker met wenschen die wij niet gaarne vervullen of met nieuwe belemmeringen, die voor ons schadelijk zijn. In den namiddag nog een onderhoud met den heer Goldenweiser, economist aan de Federal Reserve Bank, dat veel nieuws opleverde. Ik vrees, dat met de wijze waarop geld uitgegeven wordt, de dollar zal dalen. Men hult zich dienaangaande in nevelen. Nog eens voor het laatst naar de Freer verzameling, klein, maar ‘choice’ in een groot gebouw. Ik zou gaarne nog eenige dagen te Washington gebleven zijn om de Treasury-menschen te spreken en een tocht naar Virginia (Richmond, Williamsburg) te maken, maar de tijd dringt als ik vóór mijn vertrek naar Europa nog wat van Canada wil zien, zoodat we besluiten den nachttrein naar Buffalo en Toronto te nemen. Vóór ons vertrek eet H.P. de Vries, zoon van onzen overleden inspecteur, bij ons in het hotel. Levendige jonge man, is in de advocatuur, bepleit op het oogenblik de onrechtmatigheid van den aankoop door de Treasury van zilver (15 millioen $) van de Spaansch-republikeinsche regeering. | |||||||||||
[pagina 1356]
| |||||||||||
tegendeel, men heeft de leelijke kraampjes en barakken, die vroeger de omgeving der vallen besmetten, opgeruimd en plaats doen maken voor behoorlijke gebouwen, parken en bloemen, vooral aan de Canadeesche zijde. Allicht speelt hierin de aanstaande komst van het Engelsche Koningspaar een rol. Alles is te hunner eere versierd. 's Middags terug te Buffalo na een toer door de zeer mooie woonwijk - groote huizen onder eerbiedwaardige boomen - en per trein naar Toronto, waar we tegen 6 uur aankomen en in het Alexandra Palace Hotel afstappen. Het is heerlijk zonnig, koel weer geweest, een verademing na de hitte der laatste dagen. | |||||||||||
5 Juni 1939.'s Morgens met Redelmeier bezocht den heer Van Gelder, manager of the Foreign branches van de Canadian Bank of Commerce, Nederlander (zoon van Van Gelder, houthandelaar te Amsterdam), bij wien we ontmoeten den heer Schuurman, consul-generaal te Ottawa. Worden door Van Gelder bij Mr. Logan, President, en Ascott, General Manager der Bank, gebracht. Het hoofdkantoor van deze bank is hier. Daarna bij de heeren Mitchell, manager van de local branch van de Royal Bank of Canada, en Tedheepe, partner van de firma Ames & Co., bondhouse. Te 1 uur lunch bij Van Gelder op de Huntclub, een country club (één van de plm. 30 van Toronto), mooi gelegen op den hoogen oever van het Ontario-meer, een zee gelijk. Na afloop nog een bezoek bij Colonel Weir, een levendigen Schot, lid der firma Mac Leod, Young & Weir, ook bondhouse. Daar ook ontmoet Mr. Young. Weir gaat vanavond naar Europa. 's Avonds met den Heer en Mevrouw Redelmeier in de Blue Dragon Inn, buiten de stad (in Westelijke richting), in de open lucht gegeten. Heerlijke omgeving. Veel aardige villa's met verrukkelijke bloemen. Bloeitijd der seringen en meidoorns. Het begint weer warm te worden. | |||||||||||
6 Juni 1939.Bezocht: F.H. Deacon & Co. Mr. Deacon Sr. is een alleraardigste oude heer, 6 voet groot, met ongeveer 10 kinderen; één van de leading men, in de eerste plaats farmer. Twee zoons werden ons voorgesteld. Timmins. Fransch Canadees (aan niets in zijn Fransche aard merkbaar); groote goudmijnbelangen (Hollingermijn in Noord-West Ontario) tevens stockbroker. | |||||||||||
[pagina 1357]
| |||||||||||
Bank of Nova Scotia, waar een lang onderhoud, eerst met haar economist, (oningevuld), daarna met den assistant-manager H.D. Burg en C.D. Schurman. Daar geluncht onder presidium van Mr. J.A. McLeod, President, voorts aanwezig H.F. Patterson, Vice President, Senator Hon. George Gorden, Jos Murdoch K.C. Dominion Securities Ltd. Mr. John A. Fraser, een levendig oud heertje, goed bij, en Anderson bondhouse. Vanmorgen vroeg heb ik het Art Museum bezocht. Een mooi gebouw met niet evenredig fraaien inhoud: beeldhouwwerken, schilderijen, beide hoofdzakelijk modern en o.a. een valsche Rubens en een dito Paris Bordone, een twijfelachtig vrouwsportret van Bartholomeus Bruyn. Men vraagt zich af of het groote mansportret van Frans Hals dan wel geheel zuiver is. Het is niet krachtig geschilderd, maar heeft veel uitdrukking. Ook nog een groote Bassano (?) in slechten toestand. In de belendende grootere zaal een vrij goede collectie Fransche impressionisten, waaronder een prachtig bloemstuk van Odilon Redon en een dito stadstuin van Utrillo uitblinken; ook ettelijke goede Monets. De Canadeesche schilders zijn blijkens hun aanwezige werken in de overige zalen geen groote meesters. 's Avonds in het hotel gegeten met de Redelmeiers, die Mr. & Mrs. Deacon en de Secklers uitgenoodigd hadden. | |||||||||||
7 Juni 1939.Het Royal Ontario Museum is in zijn soort belangrijker, maar wel wat heterogeen; Kunst- en natuurhistorie, eenige zalen met voorwereldlijke fauna en tegenwoordige Canadeesche dieren en planten, een mineraalverzameling, eenige zeer groote, door twee verdiepingen heen reikende totempalen uit Nieuw Zeeland (of West Canada?), een uitgebreide collectie wapenrustingen uit de Europeesche middeleeuwen, Japan en het nabije Oosten, eenige vertrekken met ethnografica en kunst uit China, waaronder prachtige wandschilderingen uit de 12de eeuw, drie wanden beslaande (eerste verdieping), op een hoogere verdieping 10 à 12 zalen met Chineesche en Japansche kunst, waarbij veel van minder qualiteit maar zeer veel moois, o.a. prachtige Tang-paarden en aardige figuurtjes uit dien tijd. Het ceramiek is beter dan het brons. En voorts een geheel graf met poort en levensgroote leeuwen en kameelen in steen. Eindelijk Grieksche, Romeinsche en Egyptische kunst. 's Morgens nogmaals den heer Van Gelder opgezocht, die door den Consul-Generaal Schuurman uitgenoodigd is, zich als honorair con- | |||||||||||
[pagina 1358]
| |||||||||||
sul beschikbaar te stellen. Hij weet nog niet of zijn chefs (bestuur der Canadian Bank of Commerce) het hem zullen veroorloven, ziet ook tegen de eraan verbonden uitgaven ($ 2 à 3000) op, die onze Regeering niet vergoedt. Ik acht hem wel geschikt. Een andere Nederlander van standing is niet ter plaatse. Wellicht kan Sociale Zaken subsidieeren, indien althans de consul een nuttige rol in de vestiging van Nederlandsche landverhuizers kan spelen, waarvoor Ontario (niet de Westelijke tarwe-provincies) wel eenige kans biedt (gemengd bedrijf, fijnere gewassen). Déjeuner aangeboden op de York Club door Mr. H.A. Fraser. Aanwezig, behalve Redelmeier en Seckler, de heeren Mitchell (Royal Bank), Arscott (Canadian Bank of Commerce), Jeffries (Imperial Bank), White (President Dominion Securities) en nog eenige anderen. 's Middags te 5 uur vertrek naar Ottawa, aankomst aldaar in het Château Laurier, het hotel van de Canadian National Railways. De groote vraag is thans: zal De Bary in Canada beginnen? Redelmeier is er sterk voor. Canada is een betrekkelijk nieuw land van groote beteekenis en grootere mogelijkheden op mijnbouwgebied (nikkel, goud, zilver, lood, platina, staal) en agrarisch terrein (vooral gemengd bedrijf met zuivel als hoofdproduct en voorts fijnere gewassen en ooft). Voorts hout in het uiterste Westen (timmerhout) en het uiterste Oosten (pulp). Daarentegen zijn de 3 graanprovincies Manitoba, Saskatchewan en Alberts in noodlijdenden toestand wegens bijna 10 jaren droogte en slechte prijzen. De Canadeesche zakenlieden die ik ontmoette, maken een vrij gunstigen indruk, openhartig en niet zooals in de Vereenigde Staten gedeprimeerd. Zij hebben de ergste crisis weten te vermijden. Op het gebied van introductie van Canadeesche fondsen te Amsterdam en deelneming aan emissies hier valt wel wat te doen, mits voorzichtig geleid. De financiën van het Dominion zijn weliswaar deficitair maar in mindere mate dan in de Vereenigde Staten en in de meeste Europeesche landen. Met de tegenwoordige bewapening allerwege en de enorme sociale uitgaven gaan we naar een internationale inflatie toe, waarin Canada relatief gunstige kansen heeft, zijnde een land van groote productie mogelijkheden en waarschijnlijk stijgende prijzen. | |||||||||||
[pagina 1359]
| |||||||||||
oude heer, die mij zeide dat Nederlandsche boeren steeds welkom zijn, aangezien zij steeds aanleiding tot tevredenheid gegeven hebben; rustige, harde werkers, die een goede kans van slagen hebben. Ze moeten niet naar de tarwe-provincies trekken, maar naar Ontario en zich daar toeleggen op mixed farming (gemengd bedrijf, vee en landbouw) of specialities, zooals fruit (appelen, perziken enz.), gardening (groentebouw of tabak). Zij moeten in het bezit van $ 1000 zijn, tenzij zij als familielid van een reeds gevestigden boer uitkomen, in welk geval zij zonder meer een permit krijgen - door middel van den Canadeeschen consul in Nederland. Ook komen er gevallen voor waarin men bijzondere immigratievergunningen geeft, bijvoorbeeld voor Joodsche vluchtelingen, die zich echter meestal op de nijverheid werpen en reeds industrieën hierheen gebracht hebben, o.a. het prepareeren van schapenhuiden voor het leger (luchtvaart). Gronden zijn hier te krijgen voor $ 60 à 100 per acre, goede waterrijke terreinen met gebouwen er op = ƒ 285 à ƒ 475 per ha. Onze Regeering heeft hier een rondreizend ingenieur (landbouwman), die den meesten menschen raad geeft. Bovendien krijgen zij voorlichting van het Department of Immigration en de C.P.R., die belang bij een welslagen der immigratie heeft. De kansen voor industriearbeiders zijn minder goed. Lang was de belangstelling bij de boeren voor Canada gering, ondanks den noodtoestand waarin velen verkeeren. Thans begint het te veranderen volgens den consul. Clark. Assistent secretary to the Treasury, zoo iets als onze thesaurier-generaal van Financiën, een intelligent man, die echter het zwakke punt in de Canadeesche structuur, de positie der 3 tarweprovincies, wat licht nam. Daarin is naar mijn meening geen licht te zien. Zij hebben een hoogeren wereldprijs noodig. De Regeering betaalt den boeren 70 per bushel = plm. ƒ 5,50 per 100 kg (onze boeren krijgen ƒ 10, -), hetgeen, naar gelang van den oogst-uitval, meer of minder verlies voor de schatkist oplevert. Dit verlies, plus de gelden aan ‘relief’ (werkloozensteun-uitgaven) en het verlies op de Canadian National Railways (in 1938 52 millioen dollar), de staatsspoorwegen die in concurrentie met de Canadian Pacific Railway zijn aangelegd, vormen een deficit op het staatsbudget van ook ongeveer 50 millioen. Op mijn vraag of men tracht dit te dekken, antwoordde hij bevestigend, met dien verstande dat men deflatie wenscht te vermijden. Dit beteekent mijns inziens dat men verbetering van den economischen toestand afwacht. Een tekort van 50 millioen is voor een land als Canada niet heel veel en gauw ingehaald. Belastingen | |||||||||||
[pagina 1360]
| |||||||||||
zijn reeds zwaar; directe loopen tot 70% van het inkomen, bovendien zware indirecte belastingen, o.a. 8% omzetbelasting (Sales Tax), die echter niet op materialen voor woningbouw geheven wordt. De Regeering stelt zich op het standpunt dat het particuliere initiatief zooveel mogelijk bevorderd dient te worden. Men helpt ondernemers met 10% voorschotten op de kosten van nieuwe ondernemingen die men gezond acht, en verbeteringen, welke voorschotten met de belastingen verrekend worden. De verhouding tusschen particulier bedrijfsleven en regeering is hier inderdaad goed, anders dan in de Vereenigde Staten. Graham Towers. Governor van de Bank of Canada, een nog jong, zeer helder man, die de zwakte van de tarwepositie wel degelijk inziet, maar opmerkt dat Canada in de laatste 10 jaren op ander gebied sterk vooruitgegaan is, waardoor het minder kwetsbaar is geworden. Dit is juist: mijnbouw en nijverheid, terwijl het toerisme steeds meer inkomsten oplevert. Hij ziet liever nieuwe investeeringen dan belegging in bestaande zaken door het buitenland, hetgeen niet meer dan een transfer is, tenzij de Canadeesche verkooper het provenu voor nieuwe onderneming gebruikt. Tot nu toe heeft hij voornamelijk bonds teruggekocht. In het algemeen bekommert de Canadees zich niet te zeer om de vraag wat met Europa gaat gebeuren. De heer Towers is er zich van bewust, dat geen duurzame verbetering te verwachten is zoolang daar geen bevredigende oplossing gevonden is. Het gebouw van de Bank is klein, maar architectonisch uitmuntend geslaagd. De vrouw van de Deputy GovernorGa naar voetnoot1, Mrs. GordonGa naar voetnoot2, die ik 's avonds op een diner van Mr. & Mrs. Schuurman ontmoette, schreef er zich de eer van toe, een aardige, levendige vrouw. In het hotel geluncht, Schuurman onze gast. 's Middags naar het Museum in het Archief (Archives), rondgeleid door Mr. Fee. Historische documenten vooral op de verovering van Canada door de Engelschen betrekking hebbende. Thee gedronken buiten bij de Schuurmans. 's Avonds diner, in het hotel eveneens door Schuurman aangericht, ongeveer 20 gasten, voornamelijk ambtenaren en hun dames, o.a. de | |||||||||||
[pagina 1361]
| |||||||||||
Zuid-Afrikaansche vertegenwoordiger Mr. (& Mrs.) de Waal Meyer, Mrs. Howard, Clark, Southam.Ga naar voetnoot1 | |||||||||||
9 Juni 1939.Het schilderijenmuseum bezocht. Tot mijn verrassing getuigt de samenstelling der verzameling van oude kunst van goeden smaak. De scholen zijn wellicht niet alle vertegenwoordigd, maar wat er te zien is, is goed, zoo niet heel goed. Ik herinner mij een mooi zelfportret van Rembrandt op ongeveer 30-jarigen leeftijd, geen Hals, geen Vermeer, de Hoogh, Terborgh, maar een heel goede Lievens, een dito Honthorst, een zeer mooie Salomon Ruysdael; onder de Italianen drie goede Veroneses, een portret van Bronzino, een Christuskop van Gio Bellini, twee engelenkopjes van Botticelli, een mooie Greco, een goede Murillo, een prachtig portret door Goya, een kleurig en merkwaardig schilderij van een mij onbekende Spaansche ‘Leonardo’, eenige goede Bart Bruyn en andere vroegere Duitschers, een Moro, Sir Thomas Gresham voorstellende, niet zoo fraai als die te Amsterdam, Perronneau en als gewoonlijk nog al Engelsche kunst, waaronder landschappen van Constable en Crome uitblinken. Een verdieping lager treft men een kleine verzameling van Fransche en Nederlandsche kunst uit de 19de eeuw aan, niet zeer belangrijk. Men heeft in Canada tot voor eenige jaren veel Haagsche school gekocht, vooral van Van Wisselingh.Ga naar voetnoot2 Eilers, die niet lang geleden overleed, ging er de laatste 30 jaren geregeld heen. De heer Southam, dien ik bij den consul ontmoette, moet een heel mooie verzameling daarvan bezitten. Hij begint echter meer en meer moderne Franschen te koopen. Tot mijn spijt had ik geen tijd haar te bezichtigen. Legden nog één bezoek af, nl. bij Mr. Wilgress, de ambtenaar voor de handelsverdragen. Wij hebben een meestbegunstigingsverdrag met Canada, maar het is hoog tijd dat we gaan onderhandelen (eenige jaren geleden wilde Canada dit, maar het was vóór het Canadeesch-Amerikaansch verdrag en daarom voorbarig). Thans dreigt er nl. gevaar voor plantaardige oliën, lijnzaad, palmcocos-olie, die of Nederland of Indië aan Canada levert. | |||||||||||
[pagina 1362]
| |||||||||||
Schuurman, die een behulpzaam, maar niet zeer intelligent of krachtig man lijkt, is buitengewoon ingenomen met de wijze waarop hij met den Economischen Voorlichtingsdienst werkt. Zeer zakelijk, volgens hem. Hij is niet te spreken over Buitenlandsche Zaken, dat niet alleen morsdood is, maar vanwaar uit alles met de grootste onverschilligheid geschiedt of niet geschiedt. Hooft, de chef van de consulaire afdeeling, heeft hem bij zijn laatste bezoek met evenveel woorden gezegd, dat het consulaire corps een ‘rotzooi’ is. Het is ergerlijk dat deze man, die tegen mijn waarschuwing in benoemd werd, nog steeds in zijn betrekking is. Patijn en Snouck blijven inactief. Daar Canada reeds een jaar geleden een gezant in Den Haag (met Brussel vereenigd) benoemd heeft, moeten wij ons consul-generaal-schap in Ottawa tot gezantschap verheffen, wat steeds maar niet geschiedt. Snouck zeide mij, dat hij daarvoor het oog op Groenman (Caracas) had, in welk geval Schuurman naar New York zou gaan, en Montijn vandaar naar een Baltischen Staat. Aan Schuurman heeft men bij zijn laatste bezoek in Den Haag gezegd, dat hij hier niet veel langer zou blijven - dat was niet goed, waarom niet? - maar dat hij tevreden zou zijn met zijn overplaatsing. Hij verwacht dus een gezantschap en zal met New York zeer teleurgesteld zijn. Ik acht hem ook niet den man voor New York en, hoewel ook lang geen gezantenfiguur, wel voor handhaving hier - met een gezantentitel - geschikt. Men is hier niet verwend. Schuurman is al vele jaren in het land, men mag hem wel en de vraagstukken zijn er niet van zóó groote beteekenis, dat we het niet met een tweederangskracht af kunnen. Voor de bevordering van handelsbetrekkingen zal hij zich wel blijven inspannen. Hij zelf wil gaarne hier blijven, te meer daar zijn kinderen een Canadeesch-Amerikaansche opvoeding krijgen (drie dochters, van wie de oudste aan de Stanford University Col. Chineesch studeert). De betaling van dezen man is geheel onvoldoende. Hij leeft zeer sober, ver buiten de stad en zegt jaarlijks desondanks ƒ 5000, - te moeten bijpassen en zijn fortuin ermede opgesoupeerd te hebben. Rondrit door de mooie villabuurt Rockcliff. Wij gebruiken den lunch ten huize van den Heer en Mevrouw Schuurman in gezelschap van den Spaanschen Consul-Generaal. Ik bezichtig nog het groote, onoorspronkelijke nieuw-gothische Parlementsgebouw. Daarna vertrek naar Quebec, 6 uren sporen; arriveeren aldaar te 11 uur (Château Frontenac), 's avonds overstappen te Montreal. De geheele streek waardoor wij sedert ons betreden van Canadeeschen grond gekomen zijn, is bebouwd of met vee bezet, golvend land. Quebec is zeer vlak. | |||||||||||
[pagina 1363]
| |||||||||||
Hoe meer men naar het Oosten komt, hoe meer Fransch men hoort spreken. Hier zijn we geheel in Fransche omgeving. Het is hier plotseling ijzig koud met een scherpen wind. | |||||||||||
Quebec, 10 Juni 1939.Het Kasteel ligt op een heuvelrug, die hier door den St. Laurens doorsneden wordt, een stroom zeker meer dan een kilometer breed. De grootste schepen varen tot Montreal op; schepen tot 5/6000 ton tot naar de meren - zoo de nieuwe Oranjelijn. Het oude Quebec, Jacques Cartier stichtte het reeds omstreeks 1530 en Champlain maakte er een volksvestiging van (1608), ligt voornamelijk aan den voet van de rots, er tegen aan gebouwd, gedeeltelijk er in uitgehakt. Sommige arme woningen. De zaken en een deel van de winkelbuurt zijn in de benedenstad, één groote winkelstraat en de woonbuurt der beter gesitueerden strekt zich over het plateau uit. Mooie gebouwen zijn er niet, evenmin is er kleur of patine. De kerken zijn barbaarsch nieuw gothisch, de woonhuizen, zelfs in de villabuurten, volkomen smakeloos, sterk contrast met Ottawa en Toronto. Het beste gebouw te Quebec is het omstreeks 1890 gebouwde parlement, voor die periode een indrukwekkend monument. Alles samen genomen heeft de stad een eigen type, maar mooi is zij niet, en aan Frankrijk doet zij evenmin herinneren. Dat doet alleen de taal, een verbasterd Fransch. Het volk ziet er in het algemeen niet Fransch uit, vermoedelijk waren het veel menschen van Normandië en Bretagne die zich hier vestigden: overwegend blond. Veel kerken. Het Fransche Canada is sterk katholiek. Het heeft zich niet, als het Britsche deel, krachtig ontwikkeld; maar in de laatste 20 jaren neemt zijn invloed sterk toe, daar de Fransche Canadeezen zich sterk vermenigvuldigen en, nu de Vereenigde Staten zoo goed als gesloten zijn, over Ontario en de Oostelijke zeeprovincies uitzwermen. Wij ontmoetten veel Fransch-Canadeezen die even goed Engelsch als Fransch spraken, maar het volk - de boer schijnt alleen Fransch te spreken. Vermenging tusschen de beide stammen vindt niet veel plaats. Men schijnt vrij vreedzaam naast elkaar te leven, resultaat van het Britsche koloniale liberalisme. Voor sightseeing is één dag meer dan voldoende. 's Morgens namen we plaats in een autobus naar St. Anne de Beaupré, dat een panorama van Jeruzalem en een foeileelijke groote nieuwe Kerk rijk is. De tocht geeft een indruk van het overal in een strook langs de rivier | |||||||||||
[pagina 1364]
| |||||||||||
gecultiveerde terrein en boomland, heuvelachtig en groen en den majestueuzen St. Laurens, aan de overzijde waarvan het 20 mijl lang eiland Orléans zich uitstrekt. Op den terugweg de Montmorency-waterval, waarmede de rivier van dien naam in de St. Laurens valt. Vlak daarbij het aantrekkelijke Kent-House, een buiten-hotel met golf club. 's Middags rondrit door de stad. Bezoek aan het Museum, waarvan alleen het gebouw er mede doorgaat. Prachtige gezichten op de rivier. In het hotel Noud WallerGa naar voetnoot1 en zijn neef VoûteGa naar voetnoot2 ontmoet, die hier kunstmest verkoopen. Bovendien een Frieschen kellner, die hier al 34 jaren woont, maar nog goed Hollandsch spreekt. Tegen 6 uur naar Montreal. 10 uur aan. Het is weer warm. Afstappen in het Ritz-Carlton. | |||||||||||
Montreal, 11 Juni 1939's Morgens een wandeling gemaakt in het enorme Parc du Mont Royal, een heuvel die de stad in twee deelen splitst en met een mooi bosch bedekt is, voorts door de woonbuurt, tusschen het hotel en het park, mooie huizen, statige boomen. 's Middags afgehaald door George LudenGa naar voetnoot3 en naar zijn huis in Mount Royal gebracht, een buitenwijk van cottage-achtige huisjes, overeenkomstig de grenzen van zijn portemonnaie, die voor een Nederlandsch consul zeer laag getrokken zijn. Zijn vrouw, die nog niet lang geleden bij ons geweest was (met haar 2 zoons), wachtte ons daar op en spoedig daarna gingen we met de auto naar Laurentides, Chantecler genaamd, beeldig aan een bergmeer gelegen. Het landschap doet dan eens aan Zweden, dan eens aan den Eiffel denken. 's Avonds bij hen gegeten. Warm, totdat een onweer opfrissching bracht. | |||||||||||
[pagina 1365]
| |||||||||||
oefent. Garner is een ruwe Texas man, volgens Dobson met veel gezond verstand, maar reeds 72 jaar oud. Cordell Hull, die ook genoemd wordt, is een intellectueel, die boven de massa staat en door haar niet begrepen wordt. Dobson gelooft, dat men met het oog op de verkiezing in 1940 zaken in de Vereenigde Staten zal stimuleeren. Hij beschouwt de critiek van New York op den President als zeer overdreven en ongerechtvaardigd, maar geeft toe, dat zijn New Deal te ver gaat en te revolutionair is geweest. Over Canada spraken we niet, daar Dobson zeer bezet was en hij mij naar Mr. Atkinson verwees, assistent-generaal manager, die zeide, dat naar zijn schatting 70 à 80% van de Canadeesche staatsschuld (ongeveer 4.000 millioen) in Canada gehouden wordt. Er is veel geld uit Europa gekomen, dat ook nog al belegging gezocht heeft. Dientengevolge is de rentevoet in goede Canadeesche obligaties al lager dan van Britsche. Geweldige hoeveelheden effecten zijn hier bij de banken uit Europa gedeponeerd, waarvoor zij hun kluizen hebben moeten vergrooten. Hij was niet zoo positief over de toekomst van Canada als de Toronto menschen, er zijn nog steeds 400.000 werkloozen, wier getal niet schijnt te verminderen. Zij komen voornamelijk uit de industrie voort, die halve kracht werkt (papier, textiel, staal). De deficit-politiek kan op den duur ernstig worden, maar de Regeering is wel voornemens de tekorten te beperken. Ik geloof er niet veel van, daar de Regeeringen te veel op hun kiezers letten. Daarom komt er ook geen oplossing van het spoorwegvraagstuk. De Canadian Pacific Railway en Canadian National Railway zouden geamalgameerd moeten worden en onder gouvernementscontrole werken, maar men durft het niet aan. Barclay's Bank. General manager Mr. Stevenson, Brit, die den meest opjectieven indruk maakte van alle zakenmenschen die ik in dit land ontmoette. In tegenstelling met Mr. Dobson, die vertrouwt dat er geen oorlog zal uitbreken, omdat Hitler nu wel zeker weet, dat Engeland zich bij verdere agressie van derde landen neerleggen zal en dus oorlog vermijden zal, al komt de alliantie tusschen Rusland en Engeland niet tot stand, meent Mr. Stevenson dat de oorlogskansen nog onverminderd groot zijn, ware het alleen maar omdat Hitler tegenover zijn volk waar zal willen maken hetgeen hij steeds verkondigt, nl. dat hij geen omsingeling zal dulden. Hij gelooft niet dat de Vereenigde Staten in dat geval spoedig hun voordeelige neutraliteit zullen opgeven, maar wel dat Canada weldra partij zal zijn. Daarom en ook omdat de Vereenigde Staten meer mogelijkheden bieden dan | |||||||||||
[pagina 1366]
| |||||||||||
Canada, vindt hij eerstgenoemd land als veld van belegging aantrekkelijker. Bovendien is men hier nogal speculatief en zitten de werkelijk goede dingen in enkele goede handen, die niet verkoopen. Hij die zich hier in zaken begeeft, bevindt zich spoedig tegenover een ‘combine’. Ik vroeg hem of hij de ordeningstendens in de Vereenigde Staten niet gevaarlijk vond. Hij antwoordde, dat Roosevelt daarin misschien wel te ver gegaan is, maar dat hij ook goede maatregelen nam en dat de New Yorksche financierswereld daar tegenover ongepast vijandig staat. Overigens voorziet hij dat men in Canada op den duur dezelfde richting zal uitgaan, omdat de invloed van de Vereenigde Staten onweerstaanbaar is. Hij verwacht ook, dat Roosevelt den dollar in de Vereenigde Staten verder zal verlagen en dat de Canadeesche op een afstand zal volgen. In den laatsten tijd worden de valuta's vrijwel op pari met elkaar gehouden. Of hierbij centrale bankinvloeden een rol spelen, kon hij niet zeggen. Op spoorweggebied bestaat hier nog veel inefficiency en ‘waste’. Het zou mogelijk zijn te saneeren, indien men maar aanpakte, zoowel bij de Canadian Pacific Railway als bij de Canadian National Railways. Robert Reford & Co. Ltd., agenten van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’. Ik had een introductie voor Mr. Robert Reford, die echter aan het zalmvisschen was. Zijn zoon Eric vroeg ons te eten. Een zeer prettige man, graduate van Oxford, breed ontwikkeld. Mrs. Reford was buiten. 's Avonds nam hij ons mede naar het huis van zijn vader, in Engelschen stijl gemeubileerd, goede smaak, met zeer veel goede schilderijen, waaronder een heel mooi mansportret van Frans Hals, een prachtig vrouwsportret van Claude Monet uit zijn vroegen tijd, een kleurige Daumier ‘les acteurs’, zeer goede Engelsche portretten. | |||||||||||
13 Juni 1939.De Van Horne (Sir William) collectie bezocht. Valt niet mede, echte wansmaak en veel dubieuze schilderijen, een massa prullen op ceramisch gebied, misschien in de massa eenige goede potteries. Het meest trof mij een Zurbaran, een levensgroot bevallig meisjesfiguur. Er waren eenige goede Hollanders uit de 17de eeuw (Rembrandt? Hals?, J.G. Cuyp, Van der Helst), veel slechte, middelmatige Engelsche 18de eeuw. Geen Haagsche school, behalve een scherm door Thijs Maris en een prachtig meisjesfiguur uit Jaap's vroegen tijd. In het museum (Art Gallery) een kleine verzameling oude kunst, een groote Tintoretto in het midden van den wand, krachtig van | |||||||||||
[pagina 1367]
| |||||||||||
kleur, zwak van uitdrukking, het bekende binnenhuis van Emanuel de Witte, een goede Botticelli (?), een zaal met vrij goede Fransche impressionisten, een paar goede Marissen, Mauves en Weissenbruchs, een Gorter (!) en een namaak Jozef Israel door Bernard de Hoog. 's Middags een toer met een taxi door de groote en mooie stad gemaakt. 's Avonds met den nachttrein naar Boston. | |||||||||||
Boston, 14 Juni 1939.Ook Ritz Carlton aan de mooie Public Garden. 's Morgens het Museum of Fine Arts bezocht. Zeer groot gebouw, veel mooie zalen, maar niets overweldigend. De Oud-Aziatische kunst is goed vertegenwoordigd, zoo ook Peruaansche borduur- en weefkunst, voorts Egyptisch, Grieksch en heel wat goede schilderijen, waaronder enkele verdienstelijke Rembrandts (Johannes de evangelist, een man in het zand en twee portretten uit 1634), goed vrouwsportret van Hals, een mooie Rogier van der Weyden, veel Fransche kunst, 19de eeuw, vooral Millet, Degas, Renoir en Monet, eenige Van Gogh's en Gauguins, een Botticelli en vroege Italiaansche en Spaansche kunst, alles te hooi en te gras gekocht en niet logisch samengesteld. Iets dergelijks vindt men in het Fogg Museum der Harvard Universiteit (te Cambridge, een in kolonialen stijl gebouwde voorstad van Boston met veel oude gebouwen en veel cachet. Daar ziet men onder andere het huis van Longfellow en dat van Emerson). Ook weer een ruim in Georgian stijl opgetrokken gebouw, van binnen Italiaansche renaissance, waarin eenige kostbare groepen van kunst, o.a. een voortreffelijk kleine verzameling, in twee zaaltjes, primitieve Italiaansche kunst - Giotto en om Giotto heen vroege Sieneesche school (Memmi, Martini, Lorenzetti), twee goede Fra Angelico's, een 14de eeuwsch Napolitaansche schilderij van zeer mooie qualiteit en voorts voornamelijk Fransche impressionisten. Aan de First National Bank kennis gemaakt met de heeren Weed, Vice-President, die een goede vriend van mijn, een jaar of 6/7 geleden overleden vriend Roland Boyden uit Boston bleek te zijn, voorts Mr. Grafford, ook Vice-President, en Mr. Chadsey, manager of the foreign division. Zeer beleefd stelden zij mij een auto voor mijn verblijf te Boston ter beschikking. Evenals de New Yorksche bankiers zijn deze menschen fel tegen Roosevelt gekeerd, hoewel ‘resigned’ na alle slagen die hun toegebracht zijn. 's Avonds bezoek gebracht aan de dames Van Nierop uit Amster- | |||||||||||
[pagina 1368]
| |||||||||||
dam, die sedert een half jaar in de Vereenigde Staten vertoeven, eerst te Washington, nu te Boston. Het bevalt hun best. Zij wonen hier in een rustig hotel (het ‘Somerset’). Oorlogsangst dreef hen hierheen. | |||||||||||
15 Juni 1939.'s Morgens naar het Peabody Museum van Harvard University. Het is een uitgebreide verzameling op ethnografisch gebied, Amerika betreffende. De half-archaeologische merkwaardigheden van Mexico en Peru zijn er in begrepen. Daarna het Museum van Mrs. Gardiner, waarvoor deze reeds 15 jaar geleden overleden dame een Venetiaansch palazzo in den Gothischen Saraceenschen stijl van die stad heeft doen bouwen. Het is een Amerikaansche triomf, maar niet zoo heel gek. Mooie bloemen versieren de binnenplaats. De eerste en tweede verdieping zijn versierd met veelal Italiaansche meubels en kunstvoorwerpen van uiteenloopend gehalte. Er is veel van mindere qualiteit en dubieuze echtheid bij. Ik herinner mij een zelfportret van Rembrandt op ongeveer 20-jarigen leeftijd, één van de eerste in zijn later stereotype clair-obscuur gemaakt en een landschap van hem, dat mij weinig aantrok. Er is ook een Vermeer (een muziekles), die niet tot de mooiste werken van den meester behoort. Verder een goed portret van Rubens van een krijgsoverste (Parma?), een zoogenaamde Giorgione, den kruisdragenden Christus, dien ik bepaald voor niet-Giorgione aanzie, een Velasquez (?), Philips IV voorstellende, een mindere repliek van hetzelfde schilderij in de Van Horne verzameling. Geluncht aan de First National. Aanwezig behalve de heeren van de Bank o.a. Mr. Adams, Secretary of the Navy onder Hoover, en Sarnoff, President van de American Radio Corporation, die ons op verzoek van de gastheeren een kleine verhandeling van den staat, waarin het televisie-vraagstuk zich bevindt, gaf en de verwachtingen, die hij er van koestert. Er zijn nog aanzienlijke technische moeilijkheden te overwinnen. De zenders en ontvangers zijn veel duurder dan bij de gewone radio, de eischen van het gezicht zijn veel scherper dan die van het gehoor. De telefoondraden, die voor de doorzending van radiomededeelingen gebruikt worden, kunnen niet voor televisie dienen. Men zal deze moeilijkheden overwinnen, maar het zal tijd en geld kosten. Het laatste wordt niet ter beschikking gesteld wegens de vrees voor ‘planning’, waarmede de nijverheid voortdurend bedreigd wordt en die alle nieuwe zaken tegenhoudt en unemployment | |||||||||||
[pagina 1369]
| |||||||||||
in de hand werkt. Zoo is, zoo zeide de heer Sarnoff, televisie thans onze hevigste kiespijn maar zij wordt eens onze voornaamste steun, die de pers en veel andere instellingen van karakter zal doen veranderen. Ik moest mijn meening over den politieken toestand in Europa en Azië geven. Ik blijf dien voor zeer ernstig aanzien, maar geloof niet aan onmiddellijk oorlogsgevaar, tenzij er een wanhoopsschot valt of ergens in de wereld een situatie geforceerd wordt, waartegen een andere partij zich gewapend verzet. Daarop bestaat te allen tijde kans. Het conflict tusschen Engeland (en Frankrijk) en Japan ziet er o.a. leelijk uit. Deze Westersche mogendheden staan voor de keuze tusschen de ontruiming der buitenlandsche concessies in China en plaats maken voor het Japansche geweld en daartegenover het aanvaarden van een strijd met de wapenen, waarin Japan voorshands veel machtiger dan de tegenpartij blijkt te zijn. De capitulatie zou de gewichtigste gevolgen op het Europeesche prestige, toch al danig geknauwd, uitoefenen en het gevaar voor Indië zou vlak aan de deur staan. Of Japan daarmede China verovert is een andere vraag, maar het zou al zijn riviermondingen en kusten beheerschen en daarmede de in- en uitvoer, die ten bate van Japan uitgebuit zouden worden. De kans, dat de Chineezen ten slotte murw zouden worden, is dan grooter. Komt Amerika te hulp, dan kan het beeld veranderen, maar het toont daartoe vooralsnog weinig neiging. In den namiddag een rondrit door de mooie buitenbuurten Brookline en Newton. Tegen 5 uur inscheping op de boot naar New York, een prettige vaart met dit voortreffelijk weer langs de kust, door het Cape Cod kanaal en achter diverse eilanden, waaronder Long Island. De vaart langs het Noordelijk en Oostelijk deel van New York op de Eastriver in den vroegen ochtend is wondermooi. Het moderne cubisme van den bouw is daar zuiverder dan in het oudere downtown. | |||||||||||
New York, 16 Juni 1939.Kwamen te 9 uur te New York aan en reden langs den highway in korten tijd naar het Plaza Hotel. Ging 's morgens naar het Museum of Natural History, waar ik den President, Mr. Davison, over de wetenschappelijke exploratie van Nieuw-Guinea wilde spreken. Ik trof hem niet, sprak met Mr. Fawnce, die mij naar Dr. Rand verwees, die pas van Nieuw-Guinea is teruggekeerd (een der zoölogen van de Archbold-expeditie). Archbold zelf is nog onderweg. Rand | |||||||||||
[pagina 1370]
| |||||||||||
was echter niet aanwezig. Ik maakte van de gelegenheid gebruik de uitgebreide collectie Centraal- en Zuid-Amerikaansche prae-colombiana te bezichtigen. Mijn eigen kleine verzameling overtreft echter nog steeds in qualiteit alles wat ik tot dusver elders zag. Daarna zocht ik den heer Hunter op (New York Trust), een der aardigste menschen die ik te New York leerde kennen. Hij is een gematigd man, die echter ook van meening is, dat onder de New Deal business steeds meer ondergraven zal worden en de algemeene toestand niet zal verbeteren. Het zal jaren duren, voordat het evenwicht hersteld is en dan moeten er verstandige Regeeringen zijn. Hij, ofschoon republikein, hoopt op een presidentschap van Cordell Hull, een van de hoogstaande en begaafdste mannen van het régime. De republikeinen hebben geen program en geen aangewezen menschen. Hunter zegt mij dat Londen vandaag over het Japansche conflict ongerust is. De effectenmarkten zijn zeer flauw. Daarna met Statius Muller naar onze pieren, waar drie schepen der Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij liggen. Het is hier heel druk en er wordt goed gewerkt. Ik ga even aan boord van de ‘Van Rensselaer’ en ‘Amor’, Kapiteins Haasters en De Haan, oude bekenden. 's Avonds eten Jet en HuugGa naar voetnoot1 bij ons. OlgaGa naar voetnoot2 en ik gaan daarna naar de Music Hall in de Radio City, een prachtige zaal, naar men zegt, de grootste in de wereld, voortreffelijke architectuur. Zeer goed ballet, amusante film ‘Clouds over Europa’. | |||||||||||
17 Juni 1939.'s Morgens naar M. Knoedler & Co. Inc., 14 East 59th Str., de groote schilderijenfirma, gewapend met een introductie van Schmidt Degener. De senior partner Haenschel was naar Europa vertrokken; ik werd door Mr. John Jay Cunningham Jr. ontvangen, met wien ik allerprettigst eenige uren heb zitten praten. Hij vertoonde mij o.a. een paar portretten van Frans Hals (het echtpaar Van der Horn-Oliekan voorstellende), waarvan ik het gelijke niet ken. Een prachtige toets en een groote diepte van uitdrukking. Ik ried hem aan ze aan Van Beuningen aan te bieden. Samen gingen we naar het moderne museum in 53rd Street, van glas, ijzer en beton gebouwd, waarvan de inhoud mij meeviel. Naast veel onbegrijpelijke expressionistische kunst, waren er bijzonder fraaie stukken van Renoir, Lautrec, Gauguin, Cézanne, Van Gogh, eenige zeer goede sculptures | |||||||||||
[pagina 1371]
| |||||||||||
van den in 1919 overleden Duitscher Lehmbrück en een interessante tentoonstelling op het gebied van hedendaagsche behuizing. 's Middags naar de World's Fair, waar we het paviljoen van oude kunst (tot plm. 1800) bewonderden. Letterlijk elke school is daar door meesterwerken en bijna uitsluitend meesterwerken vertegenwoordigd, bijna alle uit Amerikaansche verzamelingen, openbare en particuliere, hoewel Europa ook menig mooi stuk zond. Het Rijksmuseum zond het melkmeisje, het gezicht op Haarlem door Ruysdael, het vrouwtje bij het spinnewiel van Maes en eenige andere (de minder fraaie De Hoogh, eenige jaren geleden voor rekening der Gemeente Amsterdam gekocht). Iets zeer bijzonders is het kleine wondermooie doek van Leonardo, de Maagd met het kindeke, van Reford. Toeschrijving door Valentiner. Ik geloof, dat hij gelijk heeft. Australië zond de kleine Van Eyck, die sedert een paar jaar te Melbourne is. Gegeten in de Terrace Club op het tentoonstellingsterrein met Jet en Huug. Situatie in Oost-Azië onveranderd. | |||||||||||
19 Juni 1939.Afscheidsbezoeken downtown gebracht. Kiès bij Statius Muller ontmoet. Geluncht aan de Federal Reserve Bank, President Mr. Harrison, die naar Washington moest; aan tafel Mr. Sprawl (?) en Mr. Nauke (?), Duitschers. Harrison heeft slechts één bezwaar tegen Roosevelt, nl. dat hij omgeven is door de zg. ‘inner circle’ van New Dealers, die hem verkeerde adviezen geven. De mislukking van hun maatregelen heeft hen desperaat gemaakt, zoodat zij thans op een geheele dwangeconomie zinnen. Overigens gelooft hij dat de depressie haar laagtepunt heeft bereikt en dat het tot aan de verkiezingen matig beter zal gaan - oorlog voorbehouden. Hij critiseert Eccles, President van de Federal Reserve Board, die een uitgavenpolitiek voorstaat. Of Roosevelt tegen traditie in een 3den termijn zal aanvaarden, betwijfelt hij. Het beste acht hij een gematigd democraat, die een einde aan het experimenteeren met New Deal-maatregelen maakt. Cordell Hull zou een uitstekend man zijn, maar hij is reeds oud, 69 à 70 jaar. Overigens zal business zich bij nieuwe sociale voor- | |||||||||||
[pagina 1372]
| |||||||||||
waarden moeten neerleggen, terwijl ‘labor’, thans geheel ‘out of hand’, zal moeten leeren zich te matigen. Sprawl is een gematigde New Dealer, die echter tegen een van boven af opgelegde economie is, indien zij verder gaat dan wat het land nu heeft. Mijn meening dat het nog vele aanpassingsmoeilijkheden zal doormaken, misschien jaren durende, kunnen Sprawl en Nauke wel deelen. Het groote vraagstuk daarbij blijkt dat der 10 millioen werkloozen, wier getal sedert 1932 feitelijk niet verminderd is. Daarna hangt het nog ernstiger probleem der negers, die sterker dan de blanken vermeerderen, boven het hoofd van het land, waarover men zich thans niet druk maakt. Wat de Europeesche toestand aangaat, gelooft Nauke niet aan den oorlogswil van Hitler, waarvan hij de slechte kansen kent, maar wel aan de mogelijkheid van verkeerde speculatie bij het bluffen en callen, die bij een ‘showdown’ plotseling tot oorlog dwingt. Aan het tegenwoordige Duitsche economische stelsel schrijft hij geen lang leven meer toe. Het wordt steeds voozer, al erkent hij, dat er ontzaglijk veel mee bereikt is. Het is nu geheel een Papierwirtschaft op vrij korten termijn. De Reichsbank bestaat alleen nog maar als agent der Regeering en biedt geen enkele waarborg meer. 's Middags Pierpont Morgan's library en ongeëvenaarde collectie van oude manuscripten bezocht. Ook prachtige kunstvoorwerpen. 's Avonds hebben we H.P. de Vries te gast, met wien we ‘No time for Comedy’ met Katherine Cornell in de hoofdrol gaan zien. Zeer goed gespeeld, maar slecht verstaanbaar wegens afstand van het tooneel. | |||||||||||
20 Juni 1939.Gisteren belde mij Dr. Anthony van het Museum of Natural History op, die mij zeide dat Dr. BrandGa naar voetnoot1 voor gezondheidsredenen met verlof gegaan was en in afwachting van Mr. Archbold het museum geen Nieuw-Guinea-man bij de hand heeft, die met mij verdere plannen kan bespreken. Wij spraken af, dat zij ons desgewenscht zullen schrijven. Anthony zeide mij, dat zij wel verdere plannen op het eiland hebben. Daarna bracht ik een tweede, langer bezoek aan de schitterende verzameling van meesterwerken op de World's Fair, déjeuneerde er met Olga en Jet en bezocht in den namiddag, begeleid door Mr. Cunningham van Knoedler's, Mrs. A.W. Erickson, 110 East 34th Street, die een oud, klein huis bewoont, waarin enkele voortreffelijke | |||||||||||
[pagina 1373]
| |||||||||||
schilderijen. Mrs. Erickson ontving ons charmant. Ik vond er den onvergelijkelijk mooien, ontroerenden Aristoteles met de buste van Homerus terug - voorts een kleine studie van een ouden man (Petrus?) en een goed jeugdwerk (1635?), alle 3 van Rembrandt, een goeden Frans Hals uit 1616 (?), een man die een haring in de hand houdt, terwijl op het schilderij ‘Wie begeert’ en een familiewapen met den éénhoorn geschilderd is. Dan een krachtig mansportret van Van Dyck, een mooie Nattier en Fragonard (vrouwsportretten), een 1e klas Holbein (Engelsch mansportret), een Perugino, een mooi Hollandsch drieluik (als Zuid-Nederlandsch 1480 aangegeven) uit het begin van de 16de eeuw, een paar goede Terborchen, twee Raeburns en een betere Romney dan men gewoonlijk ziet. Het geheel was in fijnen toon en niet overladen. Aten bij Jet en Huug op hun flat. Weer zeer warm, na eenige dagen koelte. | |||||||||||
21 Juni 1939.Bezoek aan de Cloisters, stichting van John D. Rockefeller Jr., verrukkelijk aan de Hudson gelegen, iets ten Noorden van de Washington brug. Een wel geslaagde poging om veel Fransche en Spaansche middeleeuwsche architectuur en sculptuur onder te brengen, en daar tevens prachtige tapisserieën uit de 15de eeuw (de eenhoornserie) te huisvesten. Daarna naar de Hispanic Society of America met veel boeken en andere documenten over Spanje en een aantal schilderijen van Spaansche schilders, die slecht hangen en meestal ook in slechten toestand verkeeren. Ik herinner mij twee kleine uitstekende portretten door Velazquez. 25 jaren geleden kende ik aan deze instelling den bibliothecaris Mr. Martin, die reeds in 1916 overleden bleek te zijn. Er zijn ook nog al wat schilderstukken van Zuluaga en Sorolla, de eerste beter dan de laatste. Het in hetzelfde complex gelegen Museum of the American Indian was niet open. Het gebouw van de America Geographical Society, eveneens hier, bezocht ik niet. Den namiddag bracht ik door in het Metropolitan Museum, afdeeling oude schilderkunst. Tien Rembrandts, drie Vermeers (behalve die van Altmann), waarvan ik de bekende ‘Allegorie’ het minst bewonder. Een Hubert (?) van Eyck en een prachtige Breughel - boeren op het land werkende. Ontmoet Mr. Irving, acting director van het Museum. 's Avonds Statius Muller, zijn vrouw, Kiès, den hoofdagent der | |||||||||||
[pagina 1374]
| |||||||||||
Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij op Curaçao, ten eten in het ‘Casino on the Park’, waar Kiès een flesch champagne met zijn danskunst won. | |||||||||||
22 Juni 1939.Nog eens de Frick-collectie bezocht, die juist met een prachtige Diana van Houdon verrijkt is. Het groote zelfportret van Rembrandt, zijn Poolsche ruiter, de senator van Tintoretto, de jonge man van Titiaan en St. Jerome van Greco blijven de hoofdfiguren daarvan. 's Middags aan boord van de ‘Statendam’. Afscheid van Jet en Huug. Vertrek naar Europa. | |||||||||||
a/b ‘Statendam’, 29 Juni 1939.Vanavond komen we te Plymouth aan, morgen te Boulogne, overmorgen thuis. De reis was goed, kalme zee. De boot halfvol. De politieke berichten uit Europa en Azië hadden op het laatste oogenblik vele Amerikanen aanleiding gegeven hun reisplan te laten varen. Wij zaten aan de Kapiteinstafel tezamen met van Ketwich Verschuur en zijn vrouw (Els de Beaufort), Mrs. Spear uit New York, interior architect, een levenslustige bohémienne, Rombouts, inspecteur van den civielen dienst van de Holland-Amerika Lijn. Kapitein Barendse is een zeer geschikt man, vol humor. Hij bridget uitstekend. Verdere medereizigers de jonge (J.L.) Pierson en zijn vrouw (Van Tienhoven), Mevr. Bierens de Haan (Barbey uit Genève), Noud Waller, Jonker, technisch inspecteur van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’, en zijn vrouw, een Engelsche, voorts vele Hollanders en Amerikanen, wier namen ik niet ken. De ‘Statendam’ is een prettige, zeer goed ingerichte boot, decoratie een soort Louis XIV stijl, maar rustig en comfortabel. De lounge is imposant, de eetzaal als lokaliteit niet kwaad, maar de geschilderde tafereelen poover van conceptie en uitvoering. Keuken goed en beter dan op de ‘Nieuw Amsterdam’, bediening goed en geruischloos, ook anders dan op het vlaggeschip. De internationale politieke toestand blijft dreigend, in het vaderland stelt Colijn wanhopige pogingen in het werk om het krakende Ministerie voor uiteenvallen te behoeden. | |||||||||||
[pagina 1375]
| |||||||||||
de houding der Japanners te Tientsin komt. Er gebeurde echter niets, maar de toestand blijft even spannend en in de wereld buiten Duitschland blijft men even somber. Desondanks is de stemming hier te lande kalm en heel anders dan in September. Abs van de Deutsche Bank, die Chamberlain en Halifax gesproken heeft, zegt te beseffen dat men in Engeland niet verder zal toegeven, zegt ook te geloven, dat er een Verständigung komen zal en geen oorlog. Hij kon mij echter niet zeggen hoe die Verständigung er uit zal zien. De werkelijkheid is, dat niemand weet, wat er in het hoofd van Hitler omgaat en dat er zich elk oogenblik een incident kan voordoen, dat de wereld in vuur en vlam zet. Men hoopt dus maar dat alles zal losloopen, maar ziet de oplossing niet. Bij mijn aankomst vond ik het Ministerie afgetredenGa naar voetnoot1 en Colijn bezig, in opdracht der Koningin een nieuw kabinet samen te stellen, waarin hij tot dusver niet geslaagd is, daar hij het standpunt van De Wilde inneemt en met een sluitende begrooting wil werken, zonder de belastingen te verhoogen, dus door bezuinigingGa naar voetnoot2, hetgeen beteekent, dat onder meer de sociale politiek van Romme geen voortgang kan hebben. Die moet met geld smijten. De Roomschen plaatsen zich achter hem en weigeren met Colijn mee te werken. Het blijkt nu zonneklaar dat Colijn in 1937 verkeerd gedaan heeft de kabinetsformatie niet aan de Roomschen over te laten en deze eerst te aanvaarden, nadat zij erin gefaald hadden. Hij had in tweede instantie een veel sterker Ministerie kunnen vormen, waarin de Roomsche invloed minder groot geweest zou zijn dan in het zwakke stel dat hij toen bij elkaar bracht. Thans is het weer verkeerd, dat hij Hare Majesteit niet eerbiediglijk naar Verschuur of Deckers verwijst. In een vergadering der Kamerfractie en het Dagelijksch Partijbestuur, die ik Woensdag bijwoonde, besloten de liberalen aan een combinatie waarin hun zienswijze ten aanzien van financiën, economische en sociale politiek (zij dekt zich met die welke Colijn huldigt, maar niet altijd in praktijk gebracht heeft) niet mee te doen, tenzij oorlog uitbreekt en een nationaal kabinet gevormd moet worden. Gisteren bezoek van Funk, Wirtschaftsminister en Reichsbankpräsident, opvolger van Schacht. Ik zat tegenover hem aan de lunch door de Nederlandsche Bank in het Amstel Hotel aangericht. Het is | |||||||||||
[pagina 1376]
| |||||||||||
geen imposante figuur, die het gesprek gaarne op zijwegen leidt. Steenberghe, de Duitsche gezant en vele kopstukken uit den handel waren aanwezig. Hij heeft mij niet duidelijk gemaakt hoe de Kriegswirtschaft in Duitschland voor de Friedenswirtschaft kan plaatsmaken, zonder geweldige werkloosheid te veroorzaken. Dat is de voornaamste factor in de vraag: oorlog of vrede. | |||||||||||
15 Juli 1939.Nadat Colijn geen parlementair rechtsch Kabinet in elkaar heeft kunnen zetten, is de beurt aan Koolen geweest, die het evenmin heeft kunnen doen, en nu is de beurt wederom aan Colijn, ditmaal waarschijnlijk een ministerie op breede basis en extra-parlementair. Van liberale zijde is Van Lidth in de besprekingen betrokken, die dolgraag weer minister wil zijn. Een bespreking met het dagelijksch partijbestuur, die vandaag heeft plaats gehad, ben ik misgelopen, daar ik de proeftocht van de ‘Oranje’Ga naar voetnoot1 meemaakte, evenals Fock en Gelderman. Het is te hopen dat hij zich niet laat verleiden een faciele politiek te aanvaarden. Al blijft onze kamerfractie vrij, de liberale zaak en het land zouden er mede niet gediend zijn. | |||||||||||
17 Juli 1939.Vandaag bezocht ik den antiquair Rosenberg in zijn huis Keizersgracht No. 649, dat ik 60 jaren geleden als knaapje van 7 jaren verliet.Ga naar voetnoot2 Het was een kleine ontroering de kamer te betreden waarin ik aan de voeten van mijn moeder speelde, de eetkamer te herkennen, ja zelfs den moerbeiboom in den tuin van den buurman, waarvan de vruchten ons door een vriendelijken man, den heer Van Eyck, over de schutting aangereikt werden. In de boven-achterkamer stierf mijn moeder in 1876. Ik herinner mij haar nog in haar bed, met een groot saai gordijn bedekt, te zien liggen. Waarschijnlijk haar sterfbed. In datzelfde huis onderhandelde ik thans over den aankoop van twee beeldjes van Klaus Sluter voor het Rijksmuseum. | |||||||||||
[pagina 1377]
| |||||||||||
Zaken wist. Hij noemde De Vooys (een liberaal moet het niet zijn) voor Economische Zaken. Ik sliep er een nachtje over en beval SchoutenGa naar voetnoot1 (het Antirevolutionaire Kamerlid) voor dit departement en JittaGa naar voetnoot2 voor Sociale Zaken aan. Schouten schijnt niet in aanmerking te komen. Als tweede candidaat vereenigde ik mij toen met De Vooys, die waarschijnlijk Vrijzinnig-Democraat is, bekwaam genoeg, maar geen krachtige figuur, bij de Algemeene Kunstzijde Unie door Van VlissingenGa naar voetnoot3 overschaduwd. Van Lidth zeide mij Jitta reeds eerder genoemd te hebben, doch op een vrij koele ontvangst bij Colijn gestuit te zijn. Hij is trouwens niet eens zeker, of deze wel op een zakenkabinet uit is, zoo niet, dan heeft van Lidth weinig lust mee te doen. Oud ‘boudeert’, zegt van Lidth, reden waarom Colijn over Bodenhausen voor Financiën denkt. Van Dijk en Patijn blijven aan, hoewel de laatste een zwakke kracht is, hetzelfde geldt voor Van Boeyen en Van Buuren, maar deze geeft meer aanstoot dan gene. Van Lidth sprak ook over De Kat Angelino voor Onderwijs en Jongejan voor Economische Zaken, kortom een verward knibbelspel. Dat Oud weer ministerieele neigingen koestert, begreep ik ook van Rotterdamsche zijde, waar men hem een dergelijke minachting voor het burgemeesterschap onder het oog wilde brengen. Naar mijn meening had men aan een der militante Roomschen de opdracht moeten verstrekken. Goseling komt echter wegens OssGa naar voetnoot4 niet in aanmerking. Steenberghe, Romme en Welter hebben niet genoeg prestige en Verschuur wordt niet voldoende vertrouwd als hoofd der regeering. Aldus Beelaerts aan boord van de ‘Oranje’. | |||||||||||
21 Juli 1939.Het wordt nu wel een zakenkabinet, maar het is nog niet compleet. Colijn, van Boeyen, Patijn en Van Dijk blijven. Van den BusscheGa naar voetnoot5 komt aan Koloniën, Van Lidth aan Waterstaat, De Vooys waarschijnlijk aan Economische Zaken, Jitta heeft om gezondheidsrede- | |||||||||||
[pagina 1378]
| |||||||||||
nen voor Sociale Zaken bedankt. Bodenhausen komt aan Financiën. Colijn spreekt met KranenburgGa naar voetnoot1 over Justitie, doch de houding der Vrijzinnig-Democraten is nog onzeker. Weigeren zij, dan zullen sommige liberalen willen, dat ook Van Lidth zich terugtrekt, ten einde het etiket rechts te vermijden. Of dit in het belang der partij is, betwijfel ik. Waarschijnlijk nog minder in dat van het land. Voor Sociale Zaken en Onderwijs heeft Colijn nog geen menschen. Ik heb Hacke respectievelijk Bruch genoemd, de laatsten antirevolutionair gedeputeerde in Noord-Holland, hoewel Colijn daarop wel van zelf gekomen zou zij, indien hij hem wenscht. De Kat Angelino heeft voor Onderwijs bedankt. Van Buuren verdwijnt gelukkig van het tooneel. Ik schrijf een dergelijk kabinet geen lang leven toeGa naar voetnoot2, maar Colijn hoopt er de verkiezingen van '41 mee te halen. | |||||||||||
22 Juli 1939.Rutgers telefoneert mij, dat het Ministerie in elkaar zit. De Vooys accepteert Economische Zaken, maar kan zich eerst tegen 15 Augustus vrij maken. De Vrijzinnig-Democraten, dus ook Kranenburg, houden zich afzijdig; zij houden zich voor een latere combinatie Rood-Roomsch vrij. Dit is mijns inziens de scheidingslijn met de liberalen, reden waarom ik Rutgers te kennen heb gegeven, dat ik geen bezwaar tegen Van Lidth's ministerschap koester. Aan Onderwijs komt Schrieke, vroeger directeur van Onderwijs in Indië, thans aan het Koloniaal Instituut, aan Justitie De Visser, procureur-generaal te Arnhem, aan Sociale Zaken DammeGa naar voetnoot3 van de P.T.T., alles tezamen genomen een knap stel. De eenige dien ik in het geheel niet ken, is De Visser. Ik heb eenige twijfel ten opzichte van Patijn en Van Boeyen. Damme is een goed administrateur, maar wat hij aan het moeilijke en juist nu sterk onder de loup genomen departement van Sociale Zaken zal vertoonen, moet afgewacht worden. Van de afgetreden Ministers betreur ik Welter, maar ik denk, dat Starkenborgh beter met zijn opvolger overweg zal kunnen. Welter is zeer belangstellend en van Indië goed op de hoogte, maar weinig bezonken en niet sterk op het gebied van economie en financiën; voorts Steenberghe, een helderen, frisschen man met gevaarlijke economische inzichten. Romme ken ik weinig: hij is nog gevaarlijker; | |||||||||||
[pagina 1379]
| |||||||||||
samen ruïneeren zij met plezier het land. De goede SlotemakerGa naar voetnoot1 was, geloof ik, zeer aan zijn stoel gehecht. Een regent is hij allerminst, in het oog van velen een pias. Van Buuren moet bekwaam zijn, hij is tevens een drijver en, naar men zegt, een onaangenaam man in de samenwerking. Goseling is mij weinig bekend; de eenige aanraking die ik met hem had, was op het gebied van het zeerecht, waarop hij de ratificatie der Hague Rules op mijn voorstel inwilligde. Zijn heftig optreden en starre houding in zake Oss hebben hem voor de Kamer onacceptabel gemaakt; hij lijkt mij overigens geschikt en heeft den naam van zeer intelligent te zijn. Ik ben alleen thuis en in het land. OlgaGa naar voetnoot2 is naar Zwitserland vertrokken. JanGa naar voetnoot3 is sedert kort te Hongkong. Jet te New York, Jérôme en Frederik zwalken op zee, de één naar Italië, de ander naar Noorwegen, Alex is nog op school te Zuoz. | |||||||||||
24 Juli 1939.Gisteren overleed Jongejans, de oud-resident van Atjeh, bij wien ik verleden jaar April met Jet logeerde. Hij werd kort daarna zwaar ziek, repatrieerde in September, vestigde zich in Den Haag en was, naar allen aanschijn, de laatste maanden aanzienlijk beter. Onverwacht ontving ik van zijn vrouw het bericht van zijn heengaan op 56-jarigen leeftijd. Ik betreur dit vroege sterven van dezen goeden bestuursambtenaar en aantrekkelijken mensch. De Roomschen zijn woedend op Colijn. Volgens Trip, die het nieuwe ministerie nog zoo kwaad niet vindt, al acht hij Bodenhausen rijkelijk oud voor zijn taak en De Vooys en Van den Bussche te meegaand, is de kans groot, dat zij het spoedig tot aftreden zullen dwingen. Ik zie dit nog niet zoo in, tenzij zij innerlijk voor een samengaan met de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij rijp zijn. Officieel verwerpen zij deze gedachte ten eenen male. Het is niet duidelijk wat Engeland en Japan overeengekomen zijn. Chamberlain verklaart, dat de Britsche politiek tegenover China ongewijzigd blijft, maar Tsjang Kai Shek beschouwt zich door Engeland in den steek gelaten. Te vreezen is een versluierde capitulatie, zeer ernstig voor het blanke ras. Roosevelt is voorloopig ook machteloos, nu de Senaat zijn neutraliteitswet met wapenuitvoerverboden naar oorlogvoerenden geamendeerd heeft. | |||||||||||
[pagina 1380]
| |||||||||||
De toestand in Europa blijft hoogst gevaarlijk, ofschoon de beurs er in de laatste week weinig notitie van neemt. Hoe kan Duitschland zijn oorlogseconomie zonder geweldige werkloosheid in een vredeseconomie omzetten? Durft Hitler het aan of zal hij zijn uitweg in een bliksemaanval zoeken? De Amsterdamsche en Rotterdamsche Bank amalgameeren.Ga naar voetnoot1 Zij hebben te veel kapitaal en hun bedrijf is niet rendabel, terwijl zij ieder een geweldige provinciale outillage bezitten, die sterk gerationaliseerd kan worden, indien het één zaak wordt. Trip noemt het logisch. Ik vind het koren op den molen der socialisten en dus bedenkelijk. Andere banken zullen nu wel volgen en de macht wordt in enkele handen geconcentreerd. Voor de effectenbeurs is het een slag en voor een groot deel van het personeel ook. Voor de Amsterdamsche Bank is het een middel om Van NieropGa naar voetnoot2 als directeur kwijt te raken. Wonderlijk genoeg krijgt hij ondanks zijn euveldaden een commissariaat. | |||||||||||
28 Juli 1939.Het Kabinet-Colijn is naar huis gestuurd.Ga naar voetnoot3 Ik heb het verkeerd ingezien.Ga naar voetnoot4 De Roomschen hebben het toch bestaan het leven aan dit Kabinet onmogelijk te maken, met steun van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, Vrijzinnig-Democraten, Christen-Democraten en Communisten. Men zegt, dat zij, indien zij de opdracht krijgen, zullen trachten een minderheids-ministerie van Roomsch, Vrijzinnig-Democraten en enkele der nieuw-Christelijk-Historischen te vormen, voor hun sociale en financieele plannen op de socialisten, voor defensie op Antirevolutionair en liberaal steunende. Het is gevaarlijk spel. Ik geef niet veel voor ons staatscrediet in de eerstvolgende tijden, maar de strijd tusschen die welke een deficitpolitiek in het belang | |||||||||||
[pagina 1381]
| |||||||||||
der volkseconomie achten en hen die een sluitend budget een onmisbaar onderdeel van de welvaart beschouwen, de strijd tusschen de voorstanders van een managed currency en sound money, moet eens uitgevochten worden. | |||||||||||
7 Augustus 1939.Nog steeds Ministerie-crisis. De Roomschen hebben het 5de Kabinet-Colijn laten vallen zonder de consequenties van de motie-DeckersGa naar voetnoot1 te durven aanvaarden. Hun rechtervleugel is het met de actie van hun 2de Kamerfractie in het geheel niet eens. HijGa naar voetnoot2 wil niet dat de partij met Rood samengaat. Bang voor splitsing is zijGa naar voetnoot3 een toontje lager gaan zingen. Het is jammer, dat men hemGa naar voetnoot4 toch niet voor de keus gesteld heeft: bedanken voor de opdracht een Kabinet te vormen of alliantie met socialist en Vrijzinnig-Democraat. Nu is De Geer bereid gevonden haar uit de impasse te helpen: indien het mogelijk is de zeer uiteenwijkende standpunten onder één hoedje te brengen. Hoe bijvoorbeeld liberaal met de Roomsche opvatting op het gebied van sociale politiek en financiën tot een compromis kan komen, is mij niet duidelijk. Met menschen als De Geer en Van Lidth, die door De Geer aangezocht is, moet men voor gevaarlijke concessies bevreesd zijn. Eergisteren vergaderden eenige liberale kopstukken, Telders, Rutgers, Bierema, Van Lidth en ik, over de vraag of de liberalen zich moeten laten vinden voor een Kabinet-De Geer op breede basis, dus vertegenwoordiging der 6 parlementaire partijen. De animo was, behalve bij Van Lidth die Minister wil blijven, niet groot. In het landsbelang besloot men er toe, mits het financieele program dat Colijn gesteld heeft (voor zijn 5de Kabinet) ook dat van De Geer zal zijn en door het nieuw te vormen Kabinet aanvaard wordt, de defensie van Indië krachtig ter hand wordt genomen, ineconomische investaties (plan-WesthoffGa naar voetnoot5) worden vermeden. Een voorwaarde was voorts, dat de te kiezen personen waarborg geven dat een krachtige politiek gevolgd wordt. Joekes wenscht men bijvoorbeeld niet. Van Boeyen vindt men een prul. TerpstraGa naar voetnoot6 is ge- | |||||||||||
[pagina 1382]
| |||||||||||
noemd, maar is ook een te zwakke figuur. Steenberghe zou Economische Zaken weer kunnen krijgen en Welter Koloniën. Voor Financiën schijnt De Geer aan Sinninghe Damsté te denken, een oud belastingambtenaar, nu lid van den Hoogen Raad, volgens Telders zonder eenige beteekenis, en in de tweede plaats aan zich zelf. Dan ware Bodenhausen, dien Colijn voor Financiën uitgekozen had, ondanks zijn 60 jaren jaren beter geweest. Maar een tweede liberaal zal niet met de breede basis strooken. Enfin, De Geer is pas in het beginstadium van zijn pogingen. Het is te hopen, dat hij slaagt, want dit gezeur heeft in den tegenwoordigen gevaarlijken internationalen toestand al veel te lang geduurd. Ik verwacht echter weinig goeds van zijn ministerie, als het komt. Ik hoor dat de Koningin met het oog op het buitenland geen sterk links georiënteerd Kabinet wenscht. Dit zou in geen der tegenover elkaar staande kampen gaarne gezien worden. Een prinsesGa naar voetnoot1 geboren, gelukkig voor de kleine BeatrixGa naar voetnoot2, maar hierna een of meer zoons, willen we hopen, ofschoon vorstinnen op den troon het er gewoonlijk goed van af brengen. Max Schouwenburg overleed dezer dagen. Een merkwaardig mengsel van scherpzinnigheid, langdradigheid en Christelijk fatsoen. Aan het graf 15 sprekers, die mij deden terugdeinzen. Eindelijk heeft Amerika tegenover Japan gehandeld, en wel in den zin dien Pittman voorstond toen ik hem opzocht; opzegging van het handelsverdrag. Het versterkt de positie van Engeland, die echter door Chamberlain niet zonder grond als zwak is afgeschilderd. Het kan zijn Middellandsche Zee-vloot in den uitersten nood naar de Pacific sturen, maar, zoo zegt hij, zij is misschien nog meer in Europa noodig. Daar de verdragslooze toestand tusschen Amerika en Japan eerst over 6 maanden intreedt en Japan dan eerst door boycot zwaar getroffen kan worden, kan het zich voorloopig nog alles permitteeren. De intern steeds slechter wordende toestand zal de heethoofdige militairen (incluis marine-mannen) niet weerhouden hun coup te slaan, een wanhoopscoup, want Japan lijkt in China vastgeraakt en Rusland geneert zich aan de Mongoolsche grenzen hoe langer hoe minder tegenover de Jappen. Maar wat is het Russische leger waard? | |||||||||||
[pagina 1383]
| |||||||||||
9 Augustus 1939.Het Kabinet is tot stand gekomen, maar niet op breeden grondslag.Ga naar voetnoot1 Antirevolutionair heeft niet willen meedoen, doch op het laatst werd Gerbrandy bereid gevonden. Hij is een ‘ordenaar’ en vertegenwoordigt zijn partij niet. Of Bolkestein met goedkeuring der Vrijzinnig-Democraten zitting heeft genomen, heb ik nog niet kunnen vaststellen. Van Lidth heeft zich vasthoudend betoond en den Ministerzetel geweigerd, reeds voordat vaststond dat de ordenaars de meerderheid zouden krijgen. Hem was het genoeg, dat de financiën onder den invloed van twee socialisten en twee Roomschen bedreigd zijn. Een ongelukkige rol spelen de Christelijk-Historischen, de eenige partij die officieel hulp aan Roomsch-Rood biedt. Het zal in hun kamp niet goed opgenomen worden. Van Kleffens, die Buitenlandsche Zaken, en Dijxhoorn, die Defensie krijgt, noemen zich neutraal. Wat kunde betreft, kunnen ettelijke der nieuwe bewindslieden door den beugel: De Geer zelf, Van Kleffens, Bolkestein, wiens ideeën over onderwijshervorming goed zijn, en Van den TempelGa naar voetnoot2, die vrij gematigd zal blijken te zijn, althans dat vertrouw ik. Een vraagteeken is Albarda aan Waterstaat. Zal hij de verkeerscoördinatie intrekken? Gerbrandy moet ook bekwaam zijn. Welter, zonder Colijn achter zich, is niet ongevaarlijk, impulsief als hij is. Dijxhoorn is een onbeschreven blad. Jammer dat Van Dijk zijn ambt moet neerleggen. Van Kleffens is veel bekwamer en handiger dan Patijn, kent ook de politieke vraagstukken van den dag veel beter. Of hij flink zal weten te zijn, moet afgewacht worden. Chef van de politieke afdeeling is sedert 1 Augustus Van RoijenGa naar voetnoot3, jong, maar zeer bekwaam. | |||||||||||
10 Augustus 1939.Gisterenavond is Mannheimer plotseling gestorven. Trip, die mij naar aanleiding daarvan verzocht bij hem te komen, zeide mij, dat zijn zaken niet in orde zijn en dat hij daaromtrent, zooals nu gebleken was, valsche voorstellingen aan Trip gedaan heeft. Hij zit vol met onverteerde Fransche en Belgische obligaties. Zijn liquiditeit is nihil. Of en welk tekort dreigt, kan men nog niet zeggen. Indien Reynaud, | |||||||||||
[pagina 1384]
| |||||||||||
om de Fransche obligaties op koers te houden, die welke bij Mannheimer zijn, terugneemt, zijn de kansen aanzienlijk beter, maar het is de vraag of de Fransche Regeering het doen kan. De Nederlandsche Bank heeft een vordering van 12 millioen gulden op Mannheimer, die volgens Trip alleszins goed gedekt zijn. De beurs was onbewogen op het bericht, men wist te vertellen, dat de arbitrageposten, die met Mendelssohn liquide en nog niet gedekt waren, maar op andere wijze gedekt moesten worden. Trip was zichtbaar onder den indruk. Hij heeft Mannheimer in zijn operaties, zoo lang ze in het belang van het land waren, gesteund en stelde vertrouwen in hem. Zijn laatste zaken heeft hij echter geweigerd. Het vermoeden ligt voor de hand, dat Mannheimer een einde aan zijn leven maakte. Hij was echter zwaar hartziek, zoodat een physieke stoornis onder invloed der gebeurtenissen even goed mogelijk is. Met hem daalt een geniaal avonturier te grave, die zijn geboorteland door zijn valuta-politiek veel kwaad gedaan heeft, maar voor de Amsterdamsche markt van grote beteekenis was. Aan die beteekenis is nu ook een einde gekomen, want wij hebben geen andere figuur van allure in de bankwereld, die een internationale rol kan spelen. Het huis Mendelssohn heeft nu ook zijn tijd gehad. Voor Van Aalst, die President-Commissaris ervan is, moet dit een hoogst onaangenaam einde zijn, te meer daar zijn zoonGa naar voetnoot1 mede-firmant is. Het is te hopen, dat de zaak geen politieke gevolgen in Frankrijk heeft. Reynaud was zeer met Mannheimer gelieerd. Ik heb Mannheimer zelden ontmoet en in de laatste 10 jaren in het geheel niet. Hij meende, dat ik hem in zijn sociale aspiraties tegenwerkte, omdat ik hem in 1929 niet in het Nationale Comité van ontvangst voor het Congres der Internationale Kamer van Koophandel wilde opnemen. Ik deed dat echter omdat hij toen nog Duitscher was. Ik heb hem overigens geen stroo-breed in den weg gelegd, maar gevoelde mij ook niet tot hem aangetrokken. Van Aalst en de Nederlandsche Handel-Maatschappij hebben hem geweldig nageloopen en stonden een tijdlang onder zijn invloed. | |||||||||||
[pagina 1385]
| |||||||||||
vermogen van Mannheimer en onbeduidend bij de andere firmanten. De banken zijn grootendeels gedekt door genoemd onderpand, dat in geval van oorlog, die steeds dreigt, en nu weer meer dan eenigen tijd geleden, sterk in koers zal dalen. Intusschen tracht men een steunsyndicaat te vormen, waarbij de Fransche Regeering een belangrijke rol moet spelen door het terugnemen van een groot deel van wat anders aan de markt zal komen. Het eerste bericht wilde, dat er geen Nederlandsche crediteuren van beteekenis waren. Het tegendeel is waar. In de eerste plaats de Nederlandsche Handel-Maatschappij, die met 30 millioen op de lijst paraisseert.Ga naar voetnoot1 Men kan gerust van slecht beleid spreken. De Twentsche Bank, Incasso-Bank, Rotterdamsche Bank, Hope, Vermeer en De Bary zijn den dans ontsprongen met dien verstande dat De Bary een ongedekte vordering ten bedrage van een klein millioen ($ 49.000) op Mannheimer bezit, voortspruitende uit een syndicaatsdeelneming. Mannheimer is het gestorte geld schuldig. Het is de vraag of hier van verduistering gesproken kan worden. Waarschijnlijk komt nog vuile wasch te voorschijn. Hoe groot het geheele verlies van Mannheimer zal zijn, kan bij voeten en vamen niet geraamd worden. In elk geval is het een leelijke bladzijde in de geschiedenis van het Nederlandsche bankwezen, koren op den molen van de Nationaal Socialistische Beweging.Ga naar voetnoot2 De internationale heksenketel is weer hevig aan het koken, zonder dat er veel gebeurd is. Men is nu ook in Duitschland nerveus, terwijl men er lang deed, en deze meening ook met succes bij het volk verspreidde, alsof er geen oorlog te vreezen was, daar de Führer den vrede wilde. Nu begint de Duitsche pers echter van de Duitsche eer te spreken en beschuldigt Engeland ervan Polen op te hitsen. Er is geen enkele oplossing in het zicht. De oogst is binnen, het Duitsche leger is gemobiliseerd, alles doet aan de Septemberdagen van 1938 denken. Tot nu toe is men hier te lande echter doodkalm. De Geer is rustig vacantie in het buitenland gaan nemen. Van Kleffens, dien ik dezer dagen opzocht, is matig optimist, zonder bepaalde reden. Hij meende te weten, dat Duitsche generaals Engeland bezocht hebben en met den indruk teruggekeerd zijn, dat men daar niet weer | |||||||||||
[pagina 1386]
| |||||||||||
toegeven zal, het tegenovergestelde van hetgeen door Von Ribbentrop maar steeds beweerd wordt. Dat Italië geen oorlog aandurft, hoort men van alle kanten, maar anderzijds zit Japan op het oogenblik te wachten, dat de strijd in Europa losbreekt om zelf zijn slag te slaan. | |||||||||||
20 Augustus 1939.Ik bezocht gisteren Hirschfeld om hem te verzoeken den heer VisserGa naar voetnoot1 aan het Departement van Justitie het groote belang van een spoedige behandeling van een request tot goedkeuring van de statuten van de nieuw op te richten N.V. ‘Gemeenschappelijk Bezit van aandeelen H. Albert de Bary & Co.’ onder het oog te brengen, hetgeen hij beloofde te zullen doen. Het is het oogenblik over deze zaak iets vast te leggen. Ik nam het commissariaat bij De Bary aan, omdat Redelmeier, de directeur, mij verzekerde, dat het in de bedoeling lag, deze in meerderheid Duitsche onderneming een overwegend Nederlandsch karakter te verschaffen, hetgeen ik een voornaam Nederlandsch belang achtte. Het maatschappelijk kapitaal was 20 millioen, waarvan 15 uitgegeven. Hiervan is 6 millioen in handen der Deutsche Bank, 4 millioen in die van een groep die door Redelmeier geleid wordt, en 5 millioen in portefeuille, in 1935 overgenomen van de Deutsche Bank tegen verschillende vorderingen op haar.Ga naar voetnoot2 Ik heb steeds begrepen dat deze 5 millioen te gelegener tijd op de markt of bij een bevriende bankinstelling (er werd wel over Barclays en de National City Bank gesproken) geplaatst zouden worden, doch, zooals mij later bleek, was De Bary daarbij afhankelijk van de goedkeuring der Deutsche Bank, die over de ‘Modalitäten’ van een verkoop mee te praten had. Intus- | |||||||||||
[pagina 1387]
| |||||||||||
schen waren de heeren Van Doorninck, KesslerGa naar voetnoot1 en WiebengaGa naar voetnoot2 ook als commissaris toegetreden, waardoor de meerderheid van commissarissen Nederlandsch werd. Ik geloof dat Redelmeier in zijn meening, dat hij over de 5 millioen feitelijk kon beschikken, bonafide is geweest. Hij behandelde destijds alles in groot onderling vertrouwen met den President-Commissaris, den heer Schlieper, directeur der Deutsche Bank. Deze stierf in 1937. Ik volgde hem in het presidium en als gedelegeerd commissaris op, terwijl de heer Abs door de Deutsche Bank als opvolger aangewezen werd. In November 1938 vonden de jodenvervolgingen in Duitschaland plaats, waarbij bloedverwanten van Redelmeier op de gruwelijkste wijze mishandeld werden.Ga naar voetnoot3 Dit greep hem geweldig aan, en na zwaren innerlijken strijd verklaarde hij zoo geheel anders tegenover zijn vroegere landgenooten te staan, dat de dagelijksche aanraking met hen, die bij De Bary voorkomt, voor hem onmogelijk was geworden en hij dus naar Canada wilde verhuizen en zijn betrekking neerleggen moest. Ik bewoog hem echter, voorloopig niet meer dan een oriëntatie-reis daarheen te maken en daarna te beslissen. Voor De Bary, die hij op de tegenwoordige hoogte gebracht heeft, was dit een geweldige slag. Daar de omstandigheden voor de plaatsing der 5 millioen aandeelen niet gunstig waren, werd dit punt langen tijd niet ter hand genomen. Dit veranderde echter toen Hitler, tegen zijn plechtige verzekeringen in, Tsjechoslovakije overweldigde. Toen moest aangenomen worden, dat de eerstvolgende gewelddaad van zijn kant, waarschijnlijk tegenover Polen, oorlog tusschen Duitschland eenerzijds, Engeland, Frankrijk en Polen anderzijds ten gevolge zou hebben. In verband hiermede werd de vernederlandsching van De Bary dringend noodig, wilde men de plaatsing op de zwarte lijst door Duitschland's vijanden in het geval van oorlog voorkomen. In overleg met mij stelde de directie dus voor, de 5 millioen aandeelen aan een op te richten Nederlandsche holding company over te doen, die haar eigen aandeelen op een gunstig tijdstip aan de markt zou brengen. De heer Abs opponeerde, verwees naar het bestaande recht der Deutsche Bank en | |||||||||||
[pagina 1388]
| |||||||||||
zeide niets van de vroegere mondelinge afspraken met den heer Schlieper te weten. Dat ook de Deutsche Bank een zeer groot belang bij de erkenning van De Bary als Nederlandsche onderneming had, wilde hij aanvankelijk niet erkennen, terwijl hij zeide niet aan oorlog te gelooven. Een ernstig conflict ontstond aldus, waaraan eerst een einde kwam, nadat de Nederlandsche commissarissen en de directie medegedeeld hadden, dat zij de verdere verantwoordelijkheid niet wilden dragen, indien het voorstel der directie niet spoedig aangenomen werd. In een commissarissenvergadering op 2 Augustus, nadat Abs hier herhaaldelijk geweest was en op dien dag ook zijn oudere collega's KimmichGa naar voetnoot1 en RöslerGa naar voetnoot2 meegebracht had, werd overeenstemming bereikt. Ons standpunt zegevierde. De eenige concessie die wij deden, was de bepaling dat van de 5 millioen voorloopig slechts 2½ millioen geplaatst zouden kunnen worden. Voor de overige 2½ millioen, evenals voor de 5 millioen die nog niet uitgegeven zijn, doch krachtens de statuten uitgegeven mogen worden, wenscht de Deutsche Bank bepaald te zien, dat 2 commissarissen in den Raad de uitgifte van deze 7½ millioen kunnen verhinderen, dus Abs plus één der twee andere Duitsche leden van den Raad. Dit punt is nog open: wij achten ons niet verantwoord, een dergelijk vetorecht in den Raad aan een minderheid toe te kennen en zouden ons er slechts bij neerleggen, indien het beperkt werd tot een termijn, gedurende welken men vermoedelijk toch geen verdere aandeelen (boven de eerste 2½ millioen) zal plaatsen. Als zoodanigen termijn stelden wij 3 jaren voor. Antwoord is nog niet ontvangen, terwijl oorlog elk oogenblik kan uitbreken. Intusschen heeft Redelmeier besloten, zich in Canada te vestigen, en heeft hij machtiging ontvangen, daar een dochteronderneming van De Bary op te richten. Hij zal hier door den heer Wiebenga vervangen worden.Ga naar voetnoot3 | |||||||||||
[pagina 1389]
| |||||||||||
en Italië zullen nog meer van den hoogen toren blazen, in den rug door het neutrale Rusland gedekt. Maar wat zal het gevolg op den politieken toestand zijn? Zal Polen nu toegeven? Duitschland is waarschijnlijk met den corridor in Dantzig niet meer tevreden. En zullen Engeland en Frankrijk den moeilijken strijd aandurven? Dit ware koren op den molen van Rusland, dat gaarne een Europeeschen strijd ziet, waarna het hoopt de wereldrevolutie te brengen, maar leggen de democratieën zich bij den toestand neer (waarschijnlijk de halveering van Polen insluitende), dan is Duitschland in Midden-Europa en den Balkan oppermachtig en zal het zich te zijner tijd tegen het Westen keeren. Voorloopig: mijn berichtgever, die mij verleden jaar, uit de Baltische landen teruggekeerd (De GraaffGa naar voetnoot1), zeide, dat men daar meende, dat Duitschland en Rusland bezig waren elkaar naderbij te komen, had gelijk! En welk een gebrekkige diplomatie houden Engeland en Frankrijk er thans op na! Maar Japan zal leelijk op zijn neus kijken. Trip zeide mij heden, dat hij de prostaat-operatie moet ondergaan. Ernstig nieuws in dezen bewogen tijd. Hij zag er geagiteerd uit en De BeaufortGa naar voetnoot2 zeide mij later, dat hij (Trip) somber gestemd is. Een bedenkelijk ding lijkt mij dat hij eenige maanden geleden een zware blaasbloeding heeft gehad en een veel te hoogen bloeddruk heeft, terwijl zijn zenuwen onder de Mannheimer-crisisGa naar voetnoot3 lijden. Over het bestuur der bank door De Beaufort en Westermann Holstijn zegt hij zich geen zorgen te maken. Ik zal geregeld met hen voeling houden en geef alle vacantieplannen, voor zoover nog aanwezig, op. Ik laat FrederikGa naar voetnoot4 uit Engeland terugkomen. | |||||||||||
26 Augustus 1939.Tot heden toe zag het er elken dag onheilspellend uit. De aanval op Polen, waarschijnlijk in overleg met Rusland, scheen beslist. De Duitsche bladen spreken openlijk van het herstel der vroegere grenzen, niet meer van Dantzig en den corridor alleen, en daar de Russen niet voor niets ten gunste van het dusver gehate Duitschland overstag gegaan zijn, zou het vermoedelijk op een verdeeling van het land uitgeloopen zijn. Vanmorgen is er een schijn van hoop. Hitler heeft | |||||||||||
[pagina 1390]
| |||||||||||
de rede te Tannenberg op morgen afgelast en Henderson, zoowel als de Fransche, Italiaansche en Japansche ambassadeurs, bij zich laten komen, waarop Henderson per vliegtuig naar Londen is vertrokken, naar men zegt met een boodschap voor zijn regering. Men ziet echter niet hoe Hitler zich van Polen los kan praten en Dantzig laten varen. De afsluiting van het Russisch-Duitsche pact heeft Engeland verbetener dan ooit gemaakt; het oude spelletje: eerst rooven en dan de vredeshand uitsteken gaat daar niet meer op en wantrouwen tegen Rusland en Duitschland is er diep geworteld. Ik heb den indruk dat indien Hitler desondanks weifelt, het is omdat de Italianen niet in den strijd betrokken willen worden - de antipathie tegen den Duitschen bondgenoot is er zeer verspreid en zij zijn nu eenmaal krachtiger met den mond dan met het geweer. Zooals te verwachten was, zijn de Japanners verontwaardigd over het verraad van Duitschland, met hetwelk zij het anti-komintern pact gesloten hadden, terwijl Franco niet begrijpt hoe Duitschland en Italië, die in den burgeroorlog slechts weinige maanden geleden tegen de bolsjewieken vochten en hun overwinning als de grootste ramp voor Europa beschouwden, plotseling hun grootste vrienden zijn. Een mooie wereld! Duitschland slokt Oostenrijk, tegen alle beloften in, op. Engeland en Frankrijk laten Tsjechoslovakije, bondgenoot van Frankrijk in den steek, waarop Duitschland, opnieuw met woordbreuk, ook Bohemen inpikt. Daarop verraadt Rusland Engeland en Frankrijk door achter hun rug, terwijl het met hen onderhandelt, een pact met Duitschland te sluiten, waarmede Duitschland op zijn beurt verraad aan Japan pleegt. What next? Het is in 1931 begonnen toen Japan het 9-mogendheden verdrag (Pacific) schond, door China in Mantsjoerije aan te tasten. Engeland heeft zich daarbij neergelegd, ofschoon Amerika het voorstelde een gezamenlijke actie tegen deze euveldaad te ondernemen. Daarop zijn steeds meer daden van geweld tegen de internationale orde begaan, met als resultaat den chaos. | |||||||||||
29 Augustus 1939.Algemeene mobilisatie in Nederland. JérômeGa naar voetnoot1 is opgeroepen en meldt zich vandaag te Voorschoten aan. Henderson is gisterenavond laat uit Londen te Berlijn teruggekeerd en bracht het antwoord van | |||||||||||
[pagina 1391]
| |||||||||||
de Britsche regeering aan Hitler over. Indien Hitler aan de Engelschen hetzelfde heeft laten weten als hij aan Daladier deed, is er weinig hoop op behoud van den vrede, tenzij hij bluft of de stemming in Duitschland die alles behalve oorlogszuchtig is, hem verhindert het sein voor den aanval te geven. Vanavond zullen we het weten.
's avonds
Nog geen antwoord uit Berlijn. | |||||||||||
31 Augustus 1939.Eenige dagen van koortsachtige onderhandelingen tusschen Londen en Berlijn. De berichten uit Engeland wijzen op groote vastberadenheid, die uit Duitschland op verslagenheid, Van Kraft durch Freude geen sprake. Maar Hitler schijnt nog geen kamp te geven. Polen moet er aan en dan wil hij praten. De laatste berichten zijn, dat het non-agressie pact tusschen Duitschland en Rusland door Moskou geratificeerd is en dat Engeland zijn vloot mobiliseert en al zijn reserves oproept. Kans op vrede nihil, tenzij Duitschland bakzeil haalt. Mussolini, Hitler, Chamberlain, Daladier, Wie Wint?: Stalin. Vandaag met prachtig weer met Frederik over Hollysloot naar Monnikendam gewandeld. Ik kon mij de wereld niet in bloed en ijzer voorstellen. Men is daar op 100 km van de stad, in werkelijkheid maar 9 of 10. ‘Wai marken hier niks van die drokte in de wereld’, zei een boer met wien ik een praatje maakte, ‘Vaif jongens uit het dorp (Zuidwoude) zain in dienst en twee paorden gevorderd, da's alles. Maar daor in Duitschland gaot et niet goed, het is daor veel te streng.’ | |||||||||||
1 September 1939.Duitschland is de vijandelijkheden tegen Polen begonnen, zeggende, dat Polen geen gevolmachtigde naar Berlijn heeft willen sturen om te ‘onderhandelen’ - à la Schnusschnig en Hacha -. De voorstellen, die overigens, voor zoover men het hier kan beoordeelen, zoo laat overhandigd werden dat voor een ernstige bespreking geen tijd gelaten werd, waren op den grondslag: ‘ik neem wat ik begeer en daarna praten wij verder’. Precies hetzelfde als ten aanzien van de Tjechen. Hitler's oorlogsrede in den Rijksdag werd klaarblijkelijk in opge- | |||||||||||
[pagina 1392]
| |||||||||||
wonden toestand uitgesproken. Overwinnen of sterven, was zijn eigen parool. Tevens was zij zijn politiek testament. Opvolging door Göring/Hess. Zoo zou hij niet spreken indien hij alleen het verachte Polen tegenover zich had. In den avond, na een nieuwe Parlementszitting, stelde Engeland dan ook zijn te verwachten ultimatum aan Duitschland. | |||||||||||
2 September 1939.Trip werd eenige dagen geleden geopereerd. De toestand is tot dusver gelukkig gunstig. Willem van Marle, die onder-voorzitter van Commissarissen bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij is, kwam mij heden over den toestand in het bestuur raadplegen. Het blijkt, dat het groote crediet, aan Mendelssohn verleend, het persoonlijk werk van Crena de Iongh is, die van te voren nog wel door HobokenGa naar voetnoot1 gewaarschuwd is geworden. Dientengevolge is er onder commissarissen een sterke strooming hem zijn ontslag te geven. Op de laatste vergadering is besloten, dit punt nog aan te houden, maar de zaak op 7 September opnieuw te bespreken. Ik ried hem aan, dit ontslag, als het dan noodig was, niet te forceeren met het oog op den tijd waarin wij leven, en liever tot de jaarvergadering te wachten. Tot mijn verwondering hoorde ik dat Crena weinig sympathie geniet. Ik heb hem nooit een figuur gevonden om aan het hoofd der Nederlandsche Handel-Maatschappij te staan, een zachtzinnig vriendelijk man, wel scherpzinnig, maar geen prestige en te plooibaar tegenover Van Aalst en Mannheimer, maar overigens wel aantrekkelijk. Het blijkt, dat men hem niet alleen het laatste verwijt, maar ook een groote mate van Streberei. Het zou niet eenvoudig zijn een goeden opvolger te vinden.Ga naar voetnoot2 Van Marle noemde Deknatel (van de Clearing) en Van Walree, beiden zeer bekwaam. Walree is reeds 68 en humeurig, moeilijk in de samenwerking. Deknatel is jonger, de eigenlijke leider van het Clearing Instituut, vroeger van de Factorij en Inspecteur in het Verre Oosten. Ik ken hem weinig. Een bezwaar tegen Walree is ook nog zijn aanhang van de easymoney en deficitpolitiek, die hij op agressieve wijze verdedigt en waardoor zijn verhouding tot Trip niet best is. | |||||||||||
[pagina 1393]
| |||||||||||
Van Marle zeide mij dat zijn bezoek geschiedde in overleg met Tegelberg, Voorzitter van Commissarissen, die zelf fel tegen Crena gekant moet zijn. Van Marle, die een rustig en bezadigd man is, bleek niet zonder critiek op de leiding van Tegelberg, dien hij te impulsief en niet zeer bekwaam vond. Geen wonder. Tegelberg is een beste kerel, maar niet voor leiding van groote zaken in de wieg gelegd. Daarna kwam het gesprek op de Nederlandsche Bank, waarvan Van Marle eveneens Commissaris is. Hij zeide ondanks alle achting voor Trip te meenen, dat deze in de zaak-Mendelssohn een groote fout begaan heeft door een groot bedrag op niet gevoteerd buitenlandsch emissie-papier voor te schieten. Het was minder erg dan hetgeen Crena gedaan heeft, die buiten de daartoe aangewezen commissie en tegen beter advies handelde, maar niettemin zeer te betreuren. Bovendien had Trip zich als een slecht karakter-kenner geopenbaard, door jarenlang steeds voor Mannheimer in de bres te springen. Van Marle vond hem ook te ‘judenfreundlich’. Mannheimer was niet het eenige voorbeeld. MayGa naar voetnoot1 is de eerste die in de Raad van Commissarissen werd opgenomen, Hirschfeld en Ries waren leerlingen van hem. Hij vroeg of ik op de aanstaande commissarisvergadering (4 September) scherpe critiek verwachtte en was blij te vernemen, dat ik tot dusver geenerlei aanwijzingen dienaangaande gekregen had, omdat dit aan een rustige behandeling van zaken bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij niet ten goede zou komen. Ik zeide hem, dat Trip mij onmiddellijk na het gebeurde en voordat de déconfiture van Mannheimer bekend was, bij zich uitgenoodigd en open kaart gespeeld had.Ga naar voetnoot2 Daarbij erkende hij lichtgeloovig geweest te zijn. Hij heeft jarenlang niet het minste op Mannheimer's gedrag aan te merken gehad. Hij raadpleegde hem (Trip) in alles en opereerde bekwaam. Trip beschouwde hem - terecht - als een belangrijk actief in de financieele wereld, die in het algemeen belang handelde. De emissie-markt had haar beteekenis voornamelijk aan hem te danken en de Regeering behaalde door tusschenkomst van Mannheimer ettelijke malen handelspolitieke voordeelen. Zooals te laat bleek, heeft hij hem (Trip) in den laatsten tijd schandelijk belogen en bedrogen. Of hij innerlijk valsch was, dan wel, wellicht in | |||||||||||
[pagina 1394]
| |||||||||||
verband met zijn gezondheidstoestand en het slikken van narcotica, de zin voor verhoudingen heeft verloren en zich, eenmaal tengevolge van te groote engagementen in benarden toestand geraakt zijnde, tot bedriegelijke handelingen heeft laten verleiden, zal wel nooit uitgemaakt worden. Trip gelooft het laatste, ik ben geneigd het eerste te gelooven, maar met Trip ben ik steeds van meening geweest, dat toen hij eenmaal op den voorgrond gekomen was, hij overeenkomstig zijn waarde behandeld moest worden. Ik ben nooit tegen zijn naturalisatie geweest. De beleening van 12 millioen Fransche schatkistbiljetten bij de Nederlandsche Bank geschiedde als tijdelijke maatregel op de voorstelling van Mannheimer, dat hij deze geplaatst had, maar ze tijdelijk ergens moest onderbrengen, omdat de koopers geen recepissen doch origineele stukken wilden hebben, waarvan het afdrukken eenigen tijd vorderde. Het is 6-jarig papier (in verband met verlengingsbepalingen) waarvan men moet aannemen, dat het safe is, terwijl er een behoorlijke marge aanwezig is. Ik zeide voorts dat Trip volgens zijn zeggen Mannheimer in den laatsten tijd niet meer gesteund had, toen zijn transacties hem wat omvangrijk schenen te worden. Ik wees er op dat Trip, hij moge zich hier vergist hebben, een open en loyaal man is, die uitsluitend in het belang van de bank en het algemeen wenscht te werken. In dezen geest ben ik voornemens ter vergadering te spreken en overigens voor te stellen - indien daartoe aanleiding bestaat - critiek te reserveeren, totdat Trip hersteld zal zijn. De naar antisemitisme riekende opmerking van Van Marle (hij is inderdaad geen antisemiet) was niet moeilijk te bestrijden. Er is geen antwoord op het Engelsch-Fransche ultimatum, maar waarom is er geen tijdlimiet aan verbonden? | |||||||||||
Zondag, 3 September 1939.Vandaag hebben Engeland en Frankrijk aan Duitschland den oorlog verklaard. Zij konden niet anders. God helpe het hulpelooze menschdom! Mogen ook de Westersche mogendheden inzien, dat hun belang medebrengt, ons land van de noodige voedingstoffen en grondstoffen te voorzien, opdat het normale bedrijf zooveel mogelijk voortgezet kan worden en revolutionaire neigingen, die in het volk, evenals in 1918, zullen opstaan, wanneer het door lediggang en voedselgebrek gekweld wordt, onderdrukt worden. | |||||||||||
[pagina 1395]
| |||||||||||
4 September 1939.De Engelsche boot ‘Athenia’ met Amerikaansche en Canadeesche passagiers onderweg naar Montreal getorpedeerd. Het is klaarblijkelijk de bedoeling der Duitschers Amerika aanstonds tot het opgeven der neutraliteit te prikkelen. Vergadering der Nederlandsche Bank. Zeer kalm verloopen. De Beaufort gaf een zeer open exposé van hetgeen gebeurd was, dat geaccepteerd werd. | |||||||||||
5 September 1939.De Duitschers schijnen de Polen voor zich uit te drijven. Menvraagt zich af hoe de geallieerden Duitschland kunnen aanvallen, behalve vanuit de lucht. Italië blijft neutraal, maar hoe lang? Zullen de geallieerden het niet voor de keus stellen: voor of tegen ons? De tegenwoordige positie is te voordeelig voor Duitschland. Verscheidene schendingen van onze neutraliteit, klaarblijkelijk van Duitschers en Engelschen kant, zijn reeds voorgekomen. Wij schieten, maar raken niet. De blokkade van Duitschland, ofschoon nog niet officieel afgekondigd, is in vollen gang. De Engelschen zetten haar in de mentaliteit van 1918 in, dus zonder de soepelheid van 1914-15, maar de kans dat wij afgesloten worden is voorshands niet groot. Snouck zeide mij heden, dat de Vereenigde Staten ons in dit opzicht helpen. Voorts maakt onze goede verstandhouding met België en het feit dat dat land ook neutraal is, dat wij in veel gevallen gezamenlijk tegenover de oorlogvoerenden kunnen optreden, terwijl het contact met de Oslo-staten in dit opzicht eveneens nuttig is. Snouck hoopte dat het zou lukken de Nederlandsche koopvaardijvloot aangewezen te krijgen als vervoerster voor Nederland, België en Zwitserland via de Nederlandsche en Belgische havens. De Regeering wenscht geen Nederlandsche Overzee-Trustmaatschappij, omdat zij feitelijk wegens het niet meer bestaan van zeeoorlogsrecht en de daaruit voortvloeiende regelingen betreffende contrabande overbodig is en de oorlogvoerenden, in casu Duitschland, haar toch niet au sérieux zouden nemen.Ga naar voetnoot1 Heden zitting der Eerste Kamer ter afdoening van spoedwetjes. Speeches van den Voorzitter, den Minister-President en de fractieleiders; groote saamhoorigheid. | |||||||||||
[pagina 1396]
| |||||||||||
Ik zeide Van Kleffens, dat mijn bedanken voor de eer naar Genève gestuurd te worden, niet beteekent, dat ik mij niet voor de Regeering beschikbaar stel, zoodra mijn verplichtingen hier het toelaten. Thans houden de Nederlandsche Bank en De Bary mij hier. | |||||||||||
7 September 1939.Weinig nieuws van het oorlogsfront. De Franschen schijnen een actie tegen de Siegfried Linie voor te bereiden. Ik begrijp niet hoe de geallieerden Duitschland doeltreffend kunnen aanvallen. Het Westfront is, zoo niet onneembaar, geweldig versterkt. Daarachter kan Duitschland zich vrijelijk naar het Oosten bewegen. Brengt het Polen op de knieën, dan kan het zich tegen het Westen keeren, al dan niet door Italië geholpen. Of het dit zal doen, dan wel een stellingoorlog prefereert, want de Maginot-linie is niet minder sterk, zal afgewacht moeten worden. De luchtoorlog, hoe wreed ook, zal geen beslissing brengen. Duitschland is trouwens, wat aantal vliegtuigen betreft, niet minder sterk dan zijn vijanden. De groote oorlogsvloot der geallieerden zou waarschijnlijk die der Italianen kunnen vernietigen, maar Italië houdt zich buiten de strijd, waarmede het alleen maar verliezen kan. In het Noorden kan de Engelsche vloot in hoofdzaak slechts blokkadewerk verrichten en is daarbij aan het duikbootgevaar blootgesteld. Het lijkt dus op een uithongeringsoorlog neer te komen, maar de oogsten zijn in 1938 en 1939 in Duitschland goed geweest en het heeft Rusland als voorraadschuur achter zich. Het zal eerder gebrek aan katoen, wol, rubber, tin, ertsen (Zweden is een uitkomst) hebben. In Azië blijft Engeland tegenover Japan zwak, omdat het, Italië niet vertrouwende, zijn vloot niet daarheen kan zenden. Japan is nu wel hevig op Duitschland verstoord en vreest Rusland, maar daarom nog niet tot toenadering tot Engeland bereid, dat zijn overwinningen (?) in China ongedaan wil maken. Ik heb een zwaar hoofd in dezen strijd der geallieerden. Zij moeten op een Umsturz in Duitschland hopen. Alle berichten over de stemming onder het Duitsche volk zijn slecht, maar marcheeren doet het niettemin en het kan lang duren voordat dit einde komt. En indien Japan en Rusland elkaar vinden? Intusschen is het zeer te vreezen, dat een langdurige oorlog - ja zelfs één van 6 maanden of een jaar - indien gepaard gaande aan werkloosheid en ontberingen, het volk hier te lande zal doen kankeren en revolutionaire neigingen zal voeden. Bij den grooten oorlog | |||||||||||
[pagina 1397]
| |||||||||||
van 1914/8 kwam dat eerst in 1918, maar tot ver in 1916, ja zelfs in 1917, bleef het bedrijfsleven, zij het ook gebrekkig, aan het draaien. Toen dit tot stilstand kwam, werd men opstandig. Indien, zooals te verwachten is, de gealieerden aanstonds een scherpe blokkade uitvaardigen en ons slechts de allernoodigste mondkost toestaan, zal die toestand van rebellie spoedig over Nederland komen, hetgeen voor ons land in de eerste plaats gevaarlijk en voor de geallieerden ongewenscht is. Hun belang is dus ons niet al te zeer af te sluiten. Dit moet den Engelschen aan hun verstand gebracht worden. Het zal niet gemakkelijk zijn, want de blokkade-maatregelen zijn in handen van de Admiralty en den zeer lastigen Churchill, terwijl de Engelsche gezanten gewoonlijk niet het verstand hebben om dergelijke zaken te overzien. Hetzelfde geldt voor de Franschen. Wel hebben de Engelschen in Laming een gewieksten handelsattaché, die Nederland als zijn zak kent, maar het is de vraag of hij kan en mag meewerken in de richting van groote soepelheid. Het zou van de meeste beteekenis zijn, indien de Amerikanen ons daarin steunden. Ik verwacht daarvan meer heil dan van pleidooien onzerzijds tegenover de Engelschen. Ik ging dit punt vandaag met Michiels van Verduynen bespreken, die de volgende week als gezant naar Londen gaat. Hij was het geheel met mij eens, maar moet eerst de kaart van het land leeren kennen. Hij had eertijds veel connecties in Engeland, doch de tegenwoordige regeerings- en departementale menschen te Londen kent hij niet. Hij zal er wel gauw in komen. Ik vertrouw dat wij een goeden vertegenwoordiger in hem zullen hebben, bekwaam, economisch bijgewerkt, sportsman, prettig in den omgang, spreekt uitstekend Engelsch. Zijn gemakzucht zal hij in de tegenwoordige omstandigheden wel afleggen. Een bezwaar is, dat de staf van het gezantschap niet zeer krachtig is. De eerste kracht is en blijft s'Jacob, wiens hart echter niet in orde is. Teixeira, gezantschapsraad, is een zenuwpees en moet zoo spoedig mogelijk weg. KarnebeekGa naar voetnoot1, secretaris, is goed, maar heeft 9 jaren te Davos doorgebracht, dus ook niet forsch. Alleen De BooyGa naar voetnoot2, de marine-attaché, is zoowel geestelijk als lichamelijk 100%. | |||||||||||
[pagina 1398]
| |||||||||||
15 September 1939.De Polen worden opgerold, ondanks plaatselijk heftigen tegenstand. De Poolsche regeering vlucht al naar Roemenië. Rusland mobiliseert. Waarvoor? Om terugtrekkende Poolsche troepen op te vangen, of om Poolsch gebied te bezetten, dat door Wit-Russen en Oekraieners bewoond wordt, vermoedelijk met goedvinden van de Duitschers, voor wie de verleiding groot wordt, eischen aan Roemezië te gaan stellen, waarvan Hongarije een groot brok terug begeert en het op die wijze denkt te krijgen. Allicht komt dan Bulgarije ook in beweging, dat de Dobroedsja van Roemenië terug verlangt, maar de vraag is dan of Turkije zulks onverschillig zal gadeslaan. In elk geval wordt de Roemeensche positie hachelijker, te meer daar het indertijd Bessarabië eigenmachtig van Rusland, toen het zwak was, afgepakt heeft. Zijn vraatzucht, in 1919 ontplooid, is door de drie benadeelden geenszins vergeten. In het Westen, een rustige aanval der Franschen op een stukje van de Siegfriedlinie, waarvan het verloop niet voorzien kan worden. De Duitschers concentreeren al hun haat op de Engelschen en zijn merkwaardig gereserveerd tegenover de Franschen. De Italianen, die neutraal willen blijven, zijn zelfs verdacht vriendelijk tegenover de laatsten. As-sympathieën hoort men niet meer van hun kant. s'Jacob schrijft mij, klagende over het gebrekkige werken van de officieele instanties in Den Haag, nu tientallen van onze schepen in de Downs aangehouden worden. Men spreekt nu wel weer over een Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij, die de Regeering eerst niet noodig oordeelde.Ga naar voetnoot1 Onder de ambtenaren heerscht natuurlijk gebrek aan ervaring van blokkade-politiek, en tot nu toe heeft men de weinige overgeblevenen die uit den vorigen oorlog ondervinding hebben, niet geraadpleegd. Ik heb in de eerste plaats ten behoeve der schepen de aandacht op Valstar gevestigd. De holding company ‘Gemeenschappelijk Bezit aandeelen de Bary’ is dezer dagen opgericht.Ga naar voetnoot2 De ƒ 5.000.000 aandeelen De Bary zijn erin gebracht en de ƒ 4.000.000 van de groep Redelmeier volgen eerlang. Daarmede zal de groote meerderheid in Nederlandsche handen zijn, aangezien ‘Gemeenschappelijk Bezit’ geheel Nederlandsch is. Berlijn heeft zich niet verzet, ofschoon het op uitstaande detailpun- | |||||||||||
[pagina 1399]
| |||||||||||
ten nog niet geantwoord heeft. De Deutsche Bank bezit ƒ 6.000.000, waarvan echter ƒ 2½ millioen bij de Bary verpand zijn. | |||||||||||
16 September 1939.Zooals te verwachten was, heeft Japan nu ook toenadering tot Rusland gezocht en verkregen. De gesloten wapenstilstand beteekent op zich zelf niet heel veel, maar misschien vloeit er het een of andere pact uit voort. In Engeland is men in elk geval ongerust, in China nog meer. Het is nog niet duidelijk, welk voordeel Rusland bij zoo'n pact zou hebben, tenzij het agressieve plannen in Europa heeft en den rug tegen Japan wil dekken, in welk geval het Azië aan Japan overlaat. Dit lijkt niet heel waarschijnlijk. De ongelukkige Chineezen zijn dan geheel op Engeland aangewezen, welks pond deze week op ƒ 7, - daalde. Walree, die Japan goed kent, zegt dat het nieuwe ministerie daar (onder AbeGa naar voetnoot1) gematigd militairistisch is en niet het leger weerspiegelt zooals het vorige van Hira Numa.Ga naar voetnoot2 De stap tegenover Rusland is zeker niet naar den zin van het leger. Hieruit zou af te leiden zijn dat er geen nieuwe operaties tegen China meer te verwachten zijn maar hoe knappen de Japanners het dan met Tsjang Kai Sjek op? De inwendige toestand in Japan wordt gaandeweg slecht. Met dat al verbeteren de vooruitzichten van de Geallieerden er niet op. | |||||||||||
17 September 1939.Onderhoud op Oud-Crailo op uitnoodiging van Tegelberg en Van Marle die mij namens alle commissarissen en directeuren dringend verzoeken mij voor het presidiumGa naar voetnoot3 beschikbaar te stellen. Men is tot het inzicht gekomen dat het vertrouwen van het publiek in de Nederlandsche Handel-Maatschappij niet terugkeert voordat Crena de Iongh zijn ontslag neemt en iemand in zijn plaats komt die algemeen vertrouwen inboezemt. De heeren zeggen dat ik zoo iemand ben. Walree, voor wien men hooge achting heeft en wiens naam ook genoemd is, wordt gezegd minder bekend te zijn en te lastig van humeur. De directie wil hem bepaald niet hebben als president. Ik merk op, dat ik bijna 68 jaar ben, gelukkig nog frisch - behalve mijn levenslange moeite met het slapen, waarop ik echter getraind ben, | |||||||||||
[pagina 1400]
| |||||||||||
en wijs op mijn gebrek aan kennis van bank- en cultuurzaken. Heeft Crena reeds ontslag genomen? Het is hem medegedeeld dat Commissarissen en directeuren het wenschen, waarbij hij zich neerlegt. Het is hard voor hem, ik mag hem gaarne en vind de zaak onaangenaam. Ik zal het verzoek echter in beraad houden; moet echter aanstonds de voorwaarde maken, dat ik, zoolang ik het wensch, president-commissaris van De Bary blijf, daar ik daarin getreden ben om aan de vernederlandsching mede te werken, die nu juist dezer dagen vrijwel beklonken is. Dit wordt onmiddellijk toegestaan. Volgens de heeren beloopt het voorschot aan Mendelssohn, na 32 millioen bedragen te hebben, nog 27½ millioen, ‘gedekt’ door Fransche 4% staatsobligaties en Fransche aandeelen. De Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft 10 millioen open reserves, 8 millioen stille, verwacht 5 millioen winst te maken en beschikt over nog een potje, waardoor het geheele voorschot desnoods weggeboekt kan worden.Ga naar voetnoot1 De liquiditeit is groot, ondanks ongeveer 20% opvraging van de deposito's. De suikerondernemingen staan voor ƒ 1, - per stuk te boek, de aandeelen Nederlandsch Indisch Landsyndicaat voor betrekkelijk weinig geld. De cultuurbelangen betreffen voornamelijk suiker en thee, minder rubber en palmolie. De organisatie der Nederlandsche Handel-Maatschappij is in de laatste jaren geperfectioneerd. Men verwijt Crena gebrek aan persoonlijkheid, waardoor hij eerst te lang en te veel onder Van Aalst, daarna Mannheimer gezeten heeft. Bovendien heeft hij de waarschuwing van één commissaris, in Juli uitgesproken, in den wind geslagen en zich niet gehouden aan het voorschrift, de daarvoor aangewezen commissie uit commissarissen te raadplegen. Ik zou andere fouten gemaakt hebben, ik zou zeker niet achter Mannheimer aangelopen hebben. Daarna bezocht ik Hendrik Muller, wien ik vroeg of hij mijn presidium van De Bary met dat van de Nederlandsche Handel-Maatschappij vereenigbaar vond. Hij meende van wel, zal echter morgen zijn collega's raadplegen. Vervolgens bezoek aan Taudin Chabot, één der directeuren der Nederlandsche Handel-Maatschappij, in zijn woning, waar ik ook de beide andere directeuren Collot d'Escury en Pauw aantref. Zij geven mij nadere details over de positie der Nederlandsche Handel-Maat- | |||||||||||
[pagina 1401]
| |||||||||||
schappij en haar organisatie. Zij zijn zeer ingenomen met hun onderdirecteur en afdeelingschef. De accountancy staat in dienst van commissarissen. Ik spreek af, dat de hoofdaccountant Dinsdagmorgen bij mij komt om de gegevens die ik verlang, voor te leggen. Ik zeg hun dat indien ik het aanneem, ik wellicht zal wenschen dat nog een directeur bijvoorbeeld voor het internationale bankiersbedrijf benoemd zal worden en commissarissen met eenige zakenlieden versterkt. Ik noem Van Walree; dit valt niet in goede aarde, vooral niet bij Pauw, die onder hem gediend en zeker moeilijkheden met hem gehad heeft. Hij overtuigt mij niet, al erken ik Walree's humeurigheid en ben ik het onder andere met zijn monetaire inzichten niet eens. Destijds was Walree zenuwlijder. Nu is hij normaal en in het geheel niet de theoreticus, zooals Pauw beweert. Nous verrons. Het is een geweldige taak die mij toegedacht wordt. | |||||||||||
18 September 1939.Rusland valt Polen aan en neemt die gebieden terug welke Polen na den grooten oorlog van Rusland afnam. Het gebeurt in een ommezien, zoogenaamd met goedkeuring der Duitschers. De kracht van Polen schijnt volkomen gebroken te zijn. Blijft het hierbij of gaan Duitschland en Rusland gezamenlijk ook Roemenië te lijf? Het is opmerkelijk dat het stuk van de Oekraine dat Rusland bezet heeft, de Duitschers van Roemenië afsnijdt. Het loopt tot dusver slecht met de geallieerden. Ook een Britsch moederschip voor de luchtmacht werd vandaag getorpedeerd. Het pond is op ƒ 7, - gedaald. Ik sprak vandaag Van Roijen en Schaepman, die zoojuist hoofd van de handelsafdeeling ter vervanging van den nietswaardigen Hooft is geworden, een goede keus, over een stap der Nederlandsche Regeering bij de Japansche om het Yen saldo der Java-China-Japan Lijn dat tot 800.000 Yen is gestegen, te verminderen. Sedert het voorjaar hebben de Japanners het laten bevriezen. De Indische Regeering heeft zich machteloos verklaard en het Ministerie van Koloniën, Welter in de eerste plaats, gooit de schuld op de Java-China-Japan Lijn, klaarblijkelijk niet gezind zijnde een stap bij de Japanners te ondernemen. Om nog wat meer pressie uit te oefenen, heb ik met Quarles afgesproken, dat ik hem bij zijn volgend bezoek aan Welter zal vergezellen, nadat wij bij hem een uitvoerig schrijven hebben ingediend. Ik wilde eerst weten wat voor standpunt Buitenlandsche Zaken inneemt, daar Koloniën zich allicht daarachter verschuilt, in- | |||||||||||
[pagina 1402]
| |||||||||||
dien het niet wil helpen. Het bleek mij, dat Van Roijen, die op zijn post te Tokio deze misère heeft zien groeien, en ook Schaepman sterk voor een stap bij de Japansche Regeering zijn, Van Roijen wil als stok achter de deur de Japanners met een autonome clearing dreigen, die zij, naar hij zegt, vreezen. Daarna bezocht ik Ferd. de Beaufort aan de Nederlandsche Bank. Hij wist reeds door Tegelberg van het door het bestuur der Nederlandsche Handel-Maatschappij gewenschte ontslag van Crena. Ook Crena zelf was bij hem geweest. Hij had de Beaufort te kennen gegeven, dat hij de houding van het bestuur onrechtvaardig tegenover hem acht. Volgens hem heeft alleen de commissaris Hoboken tegen den omvang der credieten aan Mannheimer gewaarschuwd, de andere commissarissen nimmer. Hij heeft zijn ontslag dan ook nog niet ingediend. De mededeelingen van Crena kloppen dus niet met die van Tegelberg/Van Marle.Ga naar voetnoot1 De Beaufort zegt mij, dat het naar zijn meening aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij ten goede zal komen als ik Crena vervang, maar hij vraagt zich af, of Crena wel verdiend heeft als zondebok in de woestijn gezonden te worden. Anderzijds erkent hij dat toen Crena Van Aalst als president zou opvolgen, hij hem niet den juisten man vond, te weinig ruggegraat. Dat De Beaufort ter zake van Crena in het geval van Mannheimer niet barsch oordeelt, is begrijpelijk: de Nederlandsche Bank heeft Mannheimer ook te lang geloofd. Ik zeg voorts aan De Beaufort dat ik twijfel of ik mijn presidium van den Raad van Commissarissen van de Nederlandsche Bank kan blijven bekleeden, wanneer ik dat van de Nederlandsche Handel-Maatschappij aanneem, maar geen besluit zal nemen voordat Trip beter is. De Beaufort vindt beide betrekkingen vereenigbaar, omdat hij meent dat ik de wederzijdsche belangen te allen tijde zal weten te scheiden. Dit verwacht ik ook van mijzelf, maar principieel is het minder juist. De Nederlandsche Handel-Maatschappij kan immers te allen tijde in een positie komen waarin zij bij de Nederlandsche Bank om steun moet aankloppen? De Beaufort, die op dit punt weinig principieel is, wijst op het voorzitterschap van Chris van Eeghen van Commissarissen der Incasso-Bank, terwijl hij directeur der Nederlandsch Indische Handelsbank is, op het lidmaatschap van Crone van de Commissie van Advies bij de Nederlandsche Bank, President-Com- | |||||||||||
[pagina 1403]
| |||||||||||
missaris der Amsterdamsche Bank, terwijl hij zelf commissaris der Nederlandsch Indische Handelsbank en directeur der Nederlandsche Bank is. Naar zijn zeggen, heeft Van Aalst hem daarover indertijd hevig en onbetamelijk aangevallen. Hij vergat er bij te voegen, dat ik er ook critiek op uitgeoefend heb. Thuisgekomen, schrijf ik een briefje aan Tegelberg, waarin ik zijn aandacht er op vestig, dat Crena zijn ontslag nog niet heeft ingediend en ik geen besluit kan nemen, zoolang dit niet geschied is. Intusschen ben ik nog niet met mijn onderzoek gereed. Morgen krijg ik in den accountant der Nederlandsche Handel-Maatschappij bij mij om mij inzage van zaken te verstrekken. | |||||||||||
21 September 1939.Ik meen het aan te durven en heb Tegelberg geïnformeerd.Ga naar voetnoot1 Met Crena had ik een onderhoud, dat pijnlijk maar cordiaal was, daar wij niets tegen elkaar hebben. En nu, op hoop van zegen! | |||||||||||
23 September 1939.Bezoek bij Snouck ter introductie van Hendrik Muller, als directeur van De Bary, voor wie moeilijkheden van Engelsche zijde dreigen. Men weet daar nog niet dat de aandeelen in meerderheid niet langer in Duitsche handen zijn. Daarna met Quarles (Java-China-Japan Lijn) naar Welter, die ons in aanwezigheid van RutgersGa naar voetnoot2 ontving. We willen dat de Regeering, nadat alle andere middelen gefaald hebben, eindelijk een stap bij de Japansche Regeering doet, om het saldo van 800.000 Yen dat zich langzamerhand uit vracht opgestapeld heeft en bevroren is, vrij te geven. Welter was zeer onzakelijk en wilde voortdurend betoogen, dat de Java-China-Japan Lijn niet flink genoeg geweest was in het eischen van guldens aan de verschepers en ontvangers voor de vracht, alsof zij niet het grootste belang er bij heeft, dit zonder aansporing van de Regeering te doen. Het zijn de Japansche reglementen die zulks verhinderen. Gelukkig eindigde hij toch met Rutgers op te dragen met Van Roijen aan Buitenlandsche Zaken te overleggen, of een stap wenschelijk is en daartoe over te gaan, wanneer men dit meent. In het gesprek had ik reeds vermeld, dat ik deze zaak met Van Roijen besproken had. Van Roijen had bij | |||||||||||
[pagina 1404]
| |||||||||||
die gelegenheid opgemerkt, dat men Japan misschien met succes met een autonome clearing zou kunnen dreigen, maar de heeren van Koloniën zeiden dat in verband met de activiteit van de betalingsbalans (waarin cijfers begrepen zijn, die de gepubliceerde cijfers niet vervatten) dit voor ons zelve een zeer nadeelige maatregel zou zijn. 's Middags kwam Van HaersolteGa naar voetnoot1 bij mij. Hij is commissaris bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij en tevens haar juridisch adviseur, m.i. een ongewenschte combinatie. Het doel van zijn bezoek was mij uit te leggen, dat hij het verzoek van Commissarissen aan Crena, de Nederlandsche Handel-Maatschappij in een aantal vennootschappen te blijven vertegenwoordigen en ten aanzien van andere (Kon. Petroleum en Philips) geen bezwaar te maken dat hij zulks deed, afkeurde omdat hij dit met het besluit aan Crena, wiens zonde hij heel groot vindt, mee te deelen, dat men van hem de indiening van zijn ontslag verlangt en hem daarna royaal wil behandelen, onvereenigbaar acht. Uit de gevoerde briefwisseling zou de lezer afleiden, dat Crena geen enkel verwijt treft. Inderdaad heeft Tegelberg mij niets van dit besluit gezegd, maar ofschoon ik de brieven opstelde om het hem gemakkelijk te maken, sta ik geheel buiten het geval. Ik zeide echter, dat ik zijn inzicht aangaande de betekenis die derden aan de ontslagvoorwaarde zouden hechten, niet deelde. Iedereen begrijpt waarom Crena aftreedt, en dat hij met eenige consideratie gaat, is niet meer dan fatsoenlijk. Het is toch al hard voor hem, maar hij kan zeker niet met grond beweren, dat hij geldelijk niet netjes behandeld zal worden, ofschoon hij meer wilde hebben. Hij krijgt ƒ 17.500 jaarlijksche toelage tot zijn 65ste jaar en de volle opbrengst der tantièmes uit de commissariaten die hij zich van zijn collega's bedongen heeft (ik heb zelf bij voorbaat afstand van mijn deel in die commissariaten gedaan). Een andere vraag is of de betrokken vennootschappen hem willen handhaven. | |||||||||||
24 September 1939.d'Escury is bij Reynaud geweest, naar aanleiding van een bericht dat hij van Lazard ontvangen had. Reynaud kan de Fransche obligaties die de Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft thans niet terugkoopen maar wil op andere wijze helpen, bijvoorbeeld door vereffening met Fransche export naar Nederland. Hiervoor komen | |||||||||||
[pagina 1405]
| |||||||||||
wellicht fosfaat uit Marokko voor de Vereenigde Chemische Fabrieken en erts voor de Hoogovens en eventueel levering van oorlogsmateriaal in aanmerking. | |||||||||||
30 September 1939.Vier dagen in de Zilven op de Veluwe doorgebracht, waar ik met prachtig herfstweer heerlijk kon wandelen. Er zijn thans weinig hotelgasten, dus rustig. Duitschland en Rusland hebben nu Polen definitief onder elkaar verdeeld. Bovendien is Estland plotseling gedwongen geworden een vazalpositie tegenover Rusland te aanvaarden. Letland zal wel volgen. Finland en Zweden gevoelen zich onbehagelijk. Duitschland niet minder, dat in een groote machtstoename van zijn - tot voor kort - aartsvijand heeft moeten toestemmen. Dit neemt niet weg, dat het nu, tezamen met Rusland, met een grooten mond een bedreiging van den totalen oorlog aan Engeland en Frankrijk, indien zij zich niet plooien, den vrede aanbiedt, welke vrede de hegemonie over den Balkan en via Italië over de Middellandsche Zee beteekent. Weigeren de Westersche landen, dan zal Duitschland zich verder met Rusland beraden. Intusschen hebben deze twee landen een economisch verdrag afgesloten. In dit alles zit natuurlijk veel façade, want Rusland gaat waarschijnlijk niet het risico van een oorlog loopen, indien het, door te wachten, de rijpe vruchten zonder moeite kan plukken wanneer West en Midden-Europa elkaar voldoende verzwakt zullen hebben. Duitschland zal zich dus gedwongen zien een geweldig offensief naar het Westen te ondernemen en te trachten een bliksemsnelle overwinning te bevechten. Zal dit op de trouée van Belfort, op Noord-Zwitserland of op Limburg en België gericht zijn? Mislukt het, dan is naar algemeene meening Duitschland niet in staat den oorlog lang voort te zetten. Ik heb dienaangaande geen meening, weet slechts dat percentsgewijze een veel geringer aantal mannen onder de wapenen is dan in Frankrijk, dat aan bloedverlies dreigt ten gronde te gaan. Het zijn verschrikkelijke maanden, die wij tegemoet gaan. Ik heb vandaag mijn zetel aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij ingenomen, inofficieel, in afwachting van mijn benoeming door aandeelhouders. | |||||||||||
[pagina 1406]
| |||||||||||
4 October 1939.Bezoek aan Mevrouw Crena de Iongh.Ga naar voetnoot1 | |||||||||||
5 October 1939.Bezoek van Abs, daarna van Vasseur (secretaris Internationale Kamer van Koophandel). Crone vroeg mij wat ik er van dacht, indien Crena het voorzitterschap van een kleine commissie uit den handel verkreeg, die met de Engelschen over de vrijmaking van lading en schepen, thans op de meest arbitraire wijze door hen in de Downs opgehouden, moet onderhandelen. Het schijnt dat de Regeering eindelijk inziet, dat zij het niet kan. Ik zeide hem, dat velen er van zouden opkijken, indien hij nu al een dergelijke belangrijke opdracht kreeg, maar dat hij er geschikt voor was en ik er niet voor gevoelde hem lang als zondebok in de woestijn te laten rondzwerven. Daar ik niet wist, of zijn zenuwgestel niet door het overkomende geschokt was, vroeg ik zijn vrouw wat zij er van dacht, zonder de opdracht nader te qualificeeren. Zij meende, dat hij over één of twee weken wel weer aan het werk zou kunnen en willen gaan. Hij zit thans te Heelsum en rijdt paard. Commissarissen der Nederlandsche Handel-Maatschappij, dat wil zeggen een deel van hen, hebben een syndicaat gevormd om ong. ƒ 680.000 aan aandeelen Nederlandsche Handel-Maatschappij over te nemen, als onderdeel van een transactie, waarin Lazard frèresGa naar voetnoot2 en de Banque de Paris gemengd zijn en waardoor een grootere post aandeelen in vaste handen raakt en de Nederlandsche Bank van de Fransche schatkistbiljetten (ongeveer 11 millioen) bevrijd raakt. Ik doe ook voor ƒ 25.000 mede. De rede van Hitler brengt de wereld, zooals te verwachten was, geen steek verder. Vrede wil hij, maar Polen wordt in geen geval weer onafhankelijk. Engeland is de schuld van alles. | |||||||||||
8 October 1939.Vandaag kwam Crena, door Crone gepolst, mij vragen.Ga naar voetnoot3 Hij scheen er wel lust in te hebben, maar zei dat hij nog erg moede was. Dan moet U het niet beginnen, zeide ik. Voorts was hij niet zeker of de | |||||||||||
[pagina 1407]
| |||||||||||
positie wel voldoende standing zou geven. Ik zeide hem, dat hij dit vooraf duidelijk met Crone, die blijkt voorzitter van de Commissie te zullen worden, moet afspreken. Hij moet zich ook een daarbij passenden titel laten geven, commissaris of zoo iets, niet secretaris. Dat is ook tegenover het buitenland noodig. Crena is van plan het casu quo pro Deo te doen, althans voorloopig. Dit lijkt mij goed gezien. | |||||||||||
13 October 1939.Crena heeft bedankt om gezondheidsredenen en ook omdat hij de positie niet overeenkomstig die van een oud-president der Nederlandsche Handel-Maatschappij achtte. Ik kan hem daarin geen ongelijk geven. Nadat men daarna Deknatel (Clearing Instituut) ook tevergeefs gepolst heeft, wordt thans een heer LoeffGa naar voetnoot1 uit Rotterdam aangezocht. Hitler raast, omdat Engeland en Frankrijk nu geen eieren voor hun geld willen kiezen en een vrede accepteeren waarbij Duitschland zijn zin krijgt en straks opnieuw kan beginnen. Hij doet een haast hysterisch beroep op de Vereenigde Staten om Engeland en Frankrijk tot andere gedachten te brengen: anders wordt de totale oorlog ontketend. Het vooruitzicht voor Europa is inderdaad somber, vooral de schaduw van Rusland die achter Duitschland oprijst, maar een vreedzame oplossing schijnt verder dan ooit. Ik bezocht gisteren Van Kleffens, die mij zeide, dat Engeland en Frankrijk op het starre standpunt staan, dat de blokkade voor ons niets zal doorlaten wat wij niet noodig hebben om te leven. Van het handhaven van ons bedrijfsleven door aanvoer van grondstoffen en verkoop naar andere landen, waaronder Duitschland, willen zij niet hooren. Dit beteekent werkloosheid op groote schaal en mettertijd revolutionnaire stroomingen. Dit argument maakt op de Geallieerden geen indruk en evenmin op de Amerikanen. Roosevelt's politiek heeft slechts ten doel de verhouding tot Engeland goed te doen zijn en dus ook in de Vereenigde Staten geen aandacht aan de arbitraire maatregelen der Geallieerden te schenken. De Engelschen zijn van hun kant slim geweest door de zeer vèrgaande contrabandelijst der Amerikanen van 1917 te copieeren. Van Kleffens vroeg of de handel zich over het geweldige oponthoud in de Downs en Engelsche havens | |||||||||||
[pagina 1408]
| |||||||||||
verontwaardigt. Ik zeide dat men, wellicht ten onrechte, de voornaamste schuld aan de Regeering geeft, die nog steeds geen organisatie gereed heeft en voegde erbij dat mijns inziens een particuliere Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij boven een regeeringslichaam, dat minder slagen om den arm kan houden, te verkiezen ware. Van Kleffens meent daarentegen, dat wij terecht begonnen zijn met ons niet bij de willekeur der Geallieerden neer te leggen en een dergelijke organisatie pas in werking te laten treden, wanneer wij een acceptabele regeling voor de doorlating der goederen met de Geallieerden hebben getroffen. Hij zeide mij niet, dat Hirschfeld in Berlijn zat om te trachten een mouw te passen aan de eischen waarmede Lamping en Hart uit Londen teruggekeerd zijn. De Regeering verlangt onder andere onbelemmerden invoer uit onze overzeesche gebieden. Toen ik vroeg: ‘ook rubber?’, gaf de Minister een ontwijkend antwoord. Het is alles verward. Met dat al is Van Kleffens een bekwamer man dan destijds Loudon, die weinig begreep, veel vergat en veel goedmaakte door een perfect gentleman te zijn. Van Kleffens liet zich zeer lovend over Dijxhoorn uit, niet over den opperbevelhebberGa naar voetnoot1, hetgeen mij niet verbaast. Het nietsdoen in de lagere rangen, zelfs geen africhten, exerceeren en marcheeren, is zeer algemeen. Veel moet op rekening van de vroegere bezuinigingen geschreven worden, maar dit is geen reden om apathisch te zijn. Met het afweergeschut en de vliegtuigen staat het ook slecht. Gisteren bezoek van Baron Louis, van de Fransche Legatie. | |||||||||||
15 October 1939.Autotocht met Schmidt Degener ter inspectie van de museumschatten in Noord-Holland opgeborgen, met één uitzondering in schoolof gymnastieklokalen, die behoorlijk verwarmd zijn, zoolang er geen kolennood bestaat. De uitzondering boezemt mij vrees in en het betreft de kostbaarste stukken. Deze staan in het onverwarmde kasteel van Radboud. | |||||||||||
[pagina 1409]
| |||||||||||
kleine randstaten, althans Letland en Estland, zijn geheel onder hun macht gekomen. Lithauen is wat meer ontzien, waarschijnlijk omdat het aan Duitschland grenst en geen havens heeft die voor Rusland van militaire waarde zijn. Doch nu is Finland aan de beurt, dat zich niet als de andere landjes goedschiks wil onderwerpen. Scandinavië is begrijpelijkerwijs in beroering gekomen, maar de conferentie te StockholmGa naar voetnoot1 heeft geen steun metterdaad gebracht. Zweden, na Finland het meest blootgesteld, bezit de sterkste strijdmiddelen, hoewel niet van betekenis tegenover Rusland, Noorwegen veel minder en Denemarken zoowat niets. Intusschen blijft het verwachte offensief in het Westen uit en men spreekt nu reeds van uitstel gedurende den winter. In den handel is men zeer ontevreden over de inertie, de verwarring en de hoofdeloosheid aan het Ministerie van Economische Zaken. De overtalrijke ambtenaren nemen ten aanzien van den invoer en den wederuitvoer geen of verkeerde maatregelen, spreken elkaar tegen, hebben geen begrip van de eenvoudigste eischen van het bedrijfsleven. Welke politiek de Regeering ten opzichte van de blokkade volgt, is volkomen duister. Zeer waarschijnlijk zit zij in een moeilijk parket, omdat de Geallieerden de goederen slechts doorlaten indien de Regeering de verplichting aangaat dat zij, noch het daaruit vervaardigde product, niet naar Duitschland gaan, wat zij op grond van haar neutraliteitshouding niet kan accepteeren. Waarom dan geen Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij, die als particulier lichaam dergelijke voorwaarden wèl kan accepteeren? Verzet Duitschland zich er tegen? Volgens Van Kleffens wil ook Engeland geen Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij, maar Jongejan zeide mij uit goede bron te weten, dat de Engelschen vóór het vertrek van onze onderhandelaars, toen de besprekingen vastgeloopen waren, aan deze een Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij in overweging gegeven hebben.Ga naar voetnoot2 Het resultaat is, dat tienduizenden tonnen lading uit onze schepen, waarvan een deel niet voor Duitschland bestemd is, in Engelsche havens gelost zijn, dat die schepen wekenlang oponthoud gehad hebben en de lijndiensten volkomen gedesorganiseerd zijn, terwijl de | |||||||||||
[pagina 1410]
| |||||||||||
handel overzee met Nederland stilstaat, omdat men niet weet, aan welke bepalingen de connossementen voldoen moeten om de lading ongehinderd in Nederland te krijgen. Er zijn reeds vele ladingen, aan de Regeering geadresseerd, onderweg, maar ook dit is geen waarborg indien de Regeering geen toezeggingen wil geven, dat zij niet naar Duitschland weder uitgevoerd wordt. Ik had heden bezoek van De Beaufort (Ferd.), die in rubber geinteresseerd is, en LeendertzGa naar voetnoot1, directeur van het Kinabureau, die schenen te wenschen, dat ik mij aan het hoofd van de verschillende takken van den handel zal stellen om tot een overkappend orgaan te komen, dat de Regeering adviseert en door deze erkend wordt als adviseerend en misschien ook bemiddelende instantie. In elk geval wenschten zij maatregelen in die richting, ook in verband met mijn mededeeling, eerder aan De Beaufort gedaan, dat ik eerstdaags mijn officieele opwachting bij Steenberghe moet maken en voornemens ben de klachten van den handel bij hem te berde te brengen. Ik begeer niet zelf de eerste rol te spelen, omdat ik dan te veel hooi op de vork neem. Crone moet het doen. Daarna schelde Jongejan mij op, die van dit onderhoud gehoord had en zijnerzijds - als voorzitter van den Ondernemersraad - eveneens spreekt van een ‘onhoudbare toestand’ en mij wil spreken voordat ik naar Steenberghe ga. Zijn gedachtengang gaat in dezelfde richting. Hij komt mij Maandag spreken, omdat hij een en ander niet per telefoon zeggen kan. Toen ik hem op Crone wees, zeide hij mij, dat deze geen initiatief wil nemen. Waarom niet? Lamping en Hart, die al die tijd hier gebleven zijn, keeren Maandag naar Londen terug, voorzien van nieuwe instructies, maar welke? Dat de verwarring hier aan evengroote muddle in de Engelsche bureaux gepaard gaat, verdient wel vermeld te worden. En bitter is het dat de goederen die in Italiaansche schepen over Italiaansche havens naar Duitschland gevoerd worden, geen enkelen hinder van de Geallieerden ondervinden. | |||||||||||
[pagina 1411]
| |||||||||||
Koningin heeft geraden, geen particulier, doch een staatslichaam als intermediair te nemen, een verbijsterende vergissing. In den Ministerraad is Steenberghe, krachtig gesteund door Snouck, de verdediger van het ambtelijke lichaam, Welter de voornaamste tegenstander, die echter tot dusver aan het kortste einde heeft getrokken. Het is zijn hoofdambtenaar Hart die aan Jongejan meegedeeld heeft, dat de Engelschen bij monde van LamingGa naar voetnoot1 een Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij suggereerden. Van Kleffens, die mij bij mijn bezoek zeide, dat de Engelschen geen Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij wilden, heeft dus niet de waarheid gezegd. Ik zeide Jongejan dat ik na mijn benoeming tot President mijn opwachting bij de Ministers van Financiën, Koloniën, Economische Zaken en Buitenlandsche Zaken ging maken en deze zaak zeker met hen zou bespreken en mijn meening ten opzichte van de ambtelijke leiding bij den invoer zal te kennen geven, zooals ik reeds tegenover Van Kleffens deed. Ik voegde er echter aan toe, dat mijn werkkracht, zwaar belast door mijn nieuwe ambt, niet voor de leiding van een Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij kon dienen. Inderdaad moet ik, steeds worstelende met slecht slapen, voorzichtig zijn. Jongejan meende dat mijn bezoek bij De Geer zeer nuttig kon zijn, omdat deze twijfelt. Heden verkoos de algemeene vergadering van aandeelhouders der Nederlandsche Handel-Maatschappij mij tot president. Ik schelde onmiddellijk De Geer op, die mij ook over de uitgifte van een consolidatieleening wenscht te spreken. Daar de algemeene beschouwingen in de Tweede Kamer deze week een aanvang nemen, kan hij mij eerst Zaterdag den 28sten ontvangen. Steenberghe kon ik niet aan de telefoon krijgen. | |||||||||||
24 October 1939.Ten slotte heb ik aan Van Hasselt, die zijn naam aan Crone doorgaf, Van Hall (M.C.) genoemd, één van de vele zeer geschikte jonge krachten, bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij opgegroeid en thans directeur van het Vereenigd Cargadoorskantoor, als geschikten leider van een bureau voor de behandeling der in Engeland en Frankrijk geloste ladingen. Hij heeft geaccepteerd. Ik begrijp niet, dat ik niet aanstonds op het idee kwam. Hij zal het zeer goed doen. | |||||||||||
[pagina 1412]
| |||||||||||
Ook schijnt het plan te bestaan Valstar tot voorzitter van de Commissie van Advies van de A.n.i.c. (Algemeene Nederlandsche InvoercentraleGa naar voetnoot1) te benoemen, waarvan de directeur PosthumaGa naar voetnoot2 volgens Valstar geschikt en geneigd om raad te vragen moet zijn. Indien men dan geen Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij wil, zou dit althans een voortreffelijke keus zijn. De bedoeling van het Departement is zeker de Commissie van Advies voor de fraaiigheid te benoemen, maar Valstar zal zich spoedig onontbeerlijk maken. | |||||||||||
25 October 1939.Van Aalst is hedenmorgen vroeg aan een beroerte overleden. De Mannheimer-débâcle heeft het einde zeker verhaast. Hoewel hij groote karakterfouten had, die de Nederlandsche Handel-Maatschappij per saldo veel meer kwaad dan goed deden, en ik zakelijk liever niet met hem te maken had, heb ik altijd vriendschap voor hem gevoeld. Ik had diepe deernis met het lot dat hem in zijn laatste jaren trof. Voor zijn zoonGa naar voetnoot3, die partner bij Mendelssohn is, komt de dood van zijn vader al op een heel ongelukkig tijdstip, daar zijn erfdeel in den boedel gaat. Heden maakte ik mijn opwachting bij eenige Ministers. In de eerste plaats Steenberghe, wien ik de onzekerheid en ontstemming in den handel overbracht. Ik ried hem aan, ten spoedigste een vergadering te beleggen, waartoe de voornaamste importeursvereenigingen, reeders, banken en assuradeurs uit te noodigen waren en waarin hij het standpunt der Regeering zou uiteenzetten en grieven en voorstellen aanhooren. Dit acht ik bepaald noodig om de gemoederen te bedaren en meer vertrouwen te vestigen. Steenberghe accepteerde het denkbeeld, maar wilde wachten tot den terugkeer der onderhandelaars, die juist weer naar Londen vertrokken zijn. Ik ried hem dit af, omdat die onderhandelingen allicht eenige weken kunnen duren en het psychologisch oogenblik gekomen is om niet langer te zwijgen. Ook | |||||||||||
[pagina 1413]
| |||||||||||
hierin gaf hij toe. Hij wil er een vergadering van den Economischen Raad van maken. Het is te hopen, dat hij overeenkomstig zijn belofte handelen zal. Ten tweede wees ik hem op de noodzakelijkheid blijk te geven van activiteiten in de voorbereiding der organisatie van de Algemeene Nederlandsche Invoercentrale, nu daartoe eenmaal - zeer tot mijn leedwezen - besloten is, dus de Commissie van Advies, waarvan de aanstaande leden reeds gepolst zijn, aanstonds te benoemen, terwijl ik hem sterk aanried Valstar met het voorzitterschap te bekleeden, zoowel wegens zijn Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij-ervaring, als wegens zijn krachtige en eerlijke persoonlijkheid. Het bleek dat Valstar ook de man van zijn keus was. Hij heeft bovendien het goede denkbeeld, Valstar ook deel te doen uitmaken van de ambtenaarscommissie die bestemd is op het bureau van Posthuma toe te zien, wat uitnemend op den gang van zaken zal werken en voorkomen zal dat de Commissie van Advies een wassen neus wordt. Ik ben hier zeer tevreden mede en hoop dat Hirschfeld, dien ik helaas niet kon opzoeken, geen roet in het eten gooit. Steenberghe vertelde mij nog een en ander van onze verlangens tegenover Engeland en zeide, dat het minste wat hij verlangde, was het recht dat het veredelingsproduct, uit de ingevoerde goederen gemaakt, naar Duitschland uitgevoerd kan worden. Dus bijvoorbeeld spek tegen mais. Een Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij acht hij onmogelijk, omdat de Engelschen verlangen dat de Regeering haar garandeert. Dit was mij nieuw. Is het wel geheel juist? Daarna sprak ik Welter, in wien ik, zooals te verwachten was, een voorstander van een Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij aantrof. Hij meent dat de Algemeene Nederlandsche Invoercentrale een mislukking zal zijn en men toch ten slotte tot den particulieren vorm zal overgaan. Ik deed hem verslag van mijn gesprek over Indië en den toestand in Oost-Azië. Hij is op grond van gesprekken met toonaangevende Amerikanen ervan overtuigd, dat de Vereenigde Staten zullen ingrijpen, indien Japan zijn hand naar Indië of Malakka uitstrekt, omdat ⅘ van de in de Vereenigde Staten benoodigde rubber en tin van die gebieden afkomstig is, welke zij dus niet in de handen van een weinig bevriende mogendheid willen zien vallen. Ik zeide hem, dat dit argument van groote beteekenis is, maar dat de Amerikaansche marine de Filippijnen wel zeer ver van de volgende basis, Honoloeloe, verwijderd acht om met kans op succes met Japan den | |||||||||||
[pagina 1414]
| |||||||||||
strijd aan te binden. Er is echter een andere factor, die voortdurend aan gewicht wint: volgens alle berichten wordt de economische toestand in Japan steeds slechter en kan er op dien grond nauwelijks gevaar voor een grooten militairen uitval naar het Zuiden zijn. Welter is ook onder den indruk van de hechte eenheid waartoe de Chineezen langzamerhand onder de Japansche luchtaanvallen gekomen zijn. Indien die eenheid na hun overwinning, die iedereen hun van harte toewenscht, blijft bestaan, wordt China een veel grooter gevaar voor Indië - en andere Europeesche invloedsfeeren - dan Japan ooit geweest is. Welter heeft groote achting voor den tegenwoordigen Gouverneur-Generaal.Ga naar voetnoot1 Hij erkent echter, dat in zijn omgeving geen zeer bekwame personen zijn, in den Raad van Indië niet één, onder de directeuren twee: Van Mook (Economische Zaken) en Idenburg (Onderwijs). Voor den Volksraad heeft hij geringe achting: een groot deel der inlandsche leden hebben zich aan corruptie schuldig gemaakt; alleen om het instituut niet geheel te grabbel te gooien, zijn er slechts twee vervolgd. Deze financieele onbetrouwbaarheid is een van de voornaamste motieven om met het verleenen van grootere bevoegdheden aan Indië uiterst voorzichtig te zijn. Het geroep om een volledig parlement gaat gelukkig van een gering aantal schreeuwers uit en vindt geen weerklank bij de bevolking. Hij zeide ook te weten, dat de grootere vrijheid die de Britsch-Indiërs sedert korten tijd op financieel gebied genieten, daar reeds ergerlijk misbruikt wordt. De kwestie der slagkruisers is nog niet beslist, omdat men op antwoord uit Indië op het voorstel van hier wacht en de vlootcommandant aldaar, Ferwerda, er sterk tegen is. Hij wil 4 snelle kruisers van 17.000 ton in plaats van 3 zwaardere van 27.000, waarvoor Soerabaja te klein is. Welter herhaalde de verklaring aan Crena gedaan, dat de Regeering de Nederlandsche Handel-Maatschappij zou bijspringen, indien ooit noodig. Nederland nòch Indië zouden een stagnatie van dat lichaam kunnen lijden. Na den lunch bij Van Kleffens geweest. Vond de afspraak met Steenberghe zeer wenschelijk. Hoopte, dat ik het voorzitterschap van de commissie van de diplomatieke examens zal blijven bekleeden. Ten aanzien van den oorlog blijft alles onzeker. Voortdurend zijn er geruchten over vredespogingen, waarbij de naam Göring gefluisterd wordt. | |||||||||||
[pagina 1415]
| |||||||||||
Ten slotte bij den Franschen Gezant, De VitrollesGa naar voetnoot1, die den wensch te kennen gegeven had, mij te leeren kennen, ofschoon ik hem herhaaldelijk in het Maison Descartes en op tentoonstellingen ontmoet heb. Hij is sterk bijziende. De bedoeling was mij van de voortdurende goede gezindheid van de Fransche Regeering tegenover de Nederlandsche Handel-Maatschappij te verzekeren, door wie zij haar uitbetalingen zal laten doen (althans dit begreep ik, de man spreekt binnensmonds) en verder mijn meening over de persoon van Mannheimer, dien hij heel goed gekend heeft, te vernemen. Hij zeide mij, ook veel sympathie voor Crena de Iongh te voelen. Ten aanzien van De Bary was zijn mededeeling zeer bevredigend. Men apprecieert dat wij bezig zijn de zaak te vernederlandschen, men kent haar beteekenis ter plaatse en wil haar gelijk aan andere banken behandelen. Daar hij echter tot nu toe als Duitsche instelling bekend is, zal er wellicht aanleiding zijn om vragen te stellen, in welk geval hij verwacht, dat men Baron Louis de gewenschte inlichtingen zal verschaffen, hetgeen ik toezegde, onder voorbehoud van het bankgeheim. Aan Jongejan, Crone en Valstar deelde ik mijn onderhoud met Steenberghe mede. | |||||||||||
27 October 1939.Bespreking met Trip, die weer genezen is, aan de Nederlandsche Bank, De LeeuwGa naar voetnoot2 en AlbardaGa naar voetnoot3 van de Thesaurie en d'EscuryGa naar voetnoot4 over een nieuwe staatsleening. Raden aan 300 millioen, 4%, 15 jaren lostijd, recht om voor ½% met successierecht te verrekenen, pari. Ook aanwezig Luysterburg, agent van het Ministerie van Financiën. 's Middags bezoek bij Mevrouw Van Aalst op Hoevelaken. Zij vraagt mij morgen aan het graf te spreken, na Colijn en vóór Ter Haar. Ik accepteer, hoewel ik het heel moeilijk vind, gegeven mijn critische houding tegenover Van Aalst's beleid bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Zij keurt goed, dat ik niet den nadruk op de Nederlandsche Handel-Maatschappij zal leggen. Met Colijn spreek ik verder af wat betreft den verderen inhoud. Ter Haar spreekt als vriend. | |||||||||||
[pagina 1416]
| |||||||||||
's Avonds maal bij De Vos van SteenwijkGa naar voetnoot1, burgemeester van Haarlem, ter eere van zijn broer, den gezant.Ga naar voetnoot2 | |||||||||||
28 October 1939.'s Morgens bezoek bij De Geer. Niets bijzonders. Te 12 uur begrafenis van Van Aalst. Regen en wind op de Oosterbegraafplaats. Prachtige rede van Colijn.Ga naar voetnoot3 Deze zeide mij, dat hij herhaaldelijk uit Duitschland verzoek kreeg om te bemiddelen voor den vrede, zelfs uit den inner circle. Onlangs door Rheinhaben.Ga naar voetnoot4 | |||||||||||
31 October 1939.Bezoek van den heer Gaston Gourdeau uit Parijs, ancien Ministre, een intelligent man, die zeide met verschillende leden van het Ministerie bekend te zijn en de stemming hier kwam opnemen. Geïntroduceerd door Albert Sillem en Graafland.Ga naar voetnoot5 Aanmatigende en verontrustende rede van Molotov. Belangrijke personeelswijziging in ItaliëGa naar voetnoot6, die op een verwijdering van Duitschland schijnt te duiden. Geen wonder nu Hitler van Rusland afhankelijk is geworden. De beurs blijft vast voor vredesfondsen, lusteloos voor warbabies. Zij heeft vaak een goeden neus, maar waar is de basis voor een goeden vrede? | |||||||||||
[pagina 1417]
| |||||||||||
2 November 1939.Bezoek van Ph. Visser, gezant in Turkije. De arme man heeft zijn lieve en verstandige vrouw verloren en is er geheel overstuur van geweest. Hij is over voor de teraardebestelling en gaat weer terug, doch krijgt een anderen post. Hij is een zeer verdienstelijk vertegenwoordiger, die zich veel moeite geeft voor onze economische belangen. Voorloopig wil hij echter geen contracten aanmoedigen, daar Turkije geen geld heeft, integendeel bij iedereen in de schuld zit. Ik was verrast van hem te hooren, dat het Turksche leger tegenwoordig weinig waard is. Zijn beteekenis was indertijd aan de Duitsche officieren te danken, die al 20 jaar geleden teruggezonden werden. Thans is van hun invloed niets meer over. Voor Engeland en Frankrijk is dit een misrekening. Hun bondgenootschap heeft strategisch voor hen niet de waarde die zij ervan verwacht hebben. Economisch blijft Turkije veel meer van Duitschland afhankelijk, dat zijn grootste afnemer is, van wien het ook moet koopen. | |||||||||||
8 November 1939.Eergisteren vond het verrassende bezoek van Koning Leopold plaats, dat aanleiding tot het beroep op de 3 oorlogvoerende staatshoofden om vrede gaf. Ik vroeg gisteren aan Snouck of men eenig vermoeden had, dat de een of andere partij haar standpunt gewijzigd had. Is dit niet het geval, dan is de stap nutteloos. Het antwoord was, dat deze oorlog in geen der drie oorlogvoerende landen eenige geestdrift verwekt en zinspelingen op bereidheid tot den vrede voortdurend, en uit het hoogste kwartier - aan den Duitschen kant natuurlijk - waargenomen worden. Tevens was zoowel Snouck als Beucker Andreae onder den indruk, dat er voor ons en België imminent gevaar dreigt - troepenconcentraties bij onze en de Belgische grens. Tevens vinnige en onjuiste critiek in de Duitsche pers op onze houding tegenover de Engelsche blokkade-politiek, welke als dreigement of als de stok om den hond te slaan geïnterpreteerd kan worden. Mijn conclusie is dus: men maakt zich in regeeringskringen in Brussel en Den Haag ernstig bezorgd over de positie van de twee landen en stelde een wanhopige poging in het werk om het gevaar te bezweren of voorloopig af te leiden. De eerste reactie in het buitenland is, te oordeelen naar de persuitingen, te beginnen met de Times, ongunstig. | |||||||||||
[pagina 1418]
| |||||||||||
Reeds eenige dagen geleden hoorde ik uit Duitsche kringen dat Von Brauchitsch geweigerd zou hebben, een inval in België te leiden. Hij zou daarna afgetreden (weggezonden) zijn. Wat hiervan waar is, zal later blijken. | |||||||||||
9 November 1939.Bezoek van Kulenkampf, directeur van den Norddeutsche Lloyd, een zeer redelijken Duitscher, zooals vele Bremers. Hij beschouwt het kapotslaan van het Britsche Rijk, indien het daartoe zou komen, als den ondergang van de beschaafde wereld, omdat van het voortbestaan van dat Rijk de stabiliteit en voorspoed van de wereld afhangen. Omgekeerd moet Engeland Duitschland dan ook in Europa niet dwarszitten en er niet op uit zijn, het in kleine deelen te versnipperen. Ik zeide dat mij dat tot nu toe niet gebleken was dat dit oogmerk voorzat, maar wel de wil Duitschland te beletten het eene kleine land na het andere in te palmen, ten slotte België en Nederland ook, waardoor Engeland tegenover Duitschland machteloos zou worden. Dat Duitschland tegenover de Tsjechen en Polen onrechtvaardig was geweest, scheen ook deze overigens verlichte man niet te kunnen toegeven. Aanslag op Hitler.Ga naar voetnoot1 De aanstichter zal wel in het buitenland gezocht worden. Het gevoel dat ons een groot gevaar boven het hoofd hangt, wordt steeds algemeener. 's Middags bezoek van Owen Jones, commissioner van de Engelsche afdeeling van de Internationale Kamer van Koophandel. Morgen vergadert het uitvoerende deel van de Kamer hier ter stede, Franschen, Engelschen en Duitschers ontmoeten er elkaar. Vreemd in deze atmosfeer. De bedoeling is te beramen hoe de organisatie voort te zetten en onmiddellijk na den oorlog nuttig werkzaam te doen zijn. | |||||||||||
10 November 1939.Bezoek aan den Engelschen gezant.Ga naar voetnoot2 In Den Haag is men angstiger dan hier. De kluizen der banken worden met bezittingen vol gestopt. De groote gebouwen worden bewaakt. Van Kleffens' rede in de Kamer wordt zeer bewonderd. | |||||||||||
[pagina 1419]
| |||||||||||
11 November 1939.De Britsche consulaten zeggen hun hier vertoevende en wonende landgenooten aan, het land ten spoedigste te verlaten. Snouck opgebeld, zegt dat de berichten voortdurend tegenstrijdig zijn, maar dat Buitenlandsche Zaken den toestand slecht vindt. Ik zou met 5 oude vrienden in de ‘Witte’ te Amersfoort gaan eten. Afgezegd. Twee ervan wonen te Baarn, waar men druk bezig is de evacuatie voor te bereiden. De Geer heeft de kans, voordeelig te leenen, voorloopig laten voorbijgaan. | |||||||||||
Zondag, 12 November 1939.De berichten uit Duitschland zijn geruststellend. Wat er eigenlijk gedreigd heeft, weet niemand.Ga naar voetnoot1 Een der verhalen die de ronde doen, is dat Duitschland Limburg, Noord-Brabant en Zeeland wilde veroveren om Vlissingen en de monden van de Schelde meester te worden, vanwaar uit het Engeland kan bestoken. Na er zich van vergewist te hebben, dat België niet neutraal zou blijven, zou het voorloopig van dit plan afzien. Het bezoek van Koning Leopold zou er mede in verband staan. | |||||||||||
13 November 1939.De ongerustheid in enkele deelen des lands en ook te Rotterdam is gisteren en de vorige dagen wel heel groot geweest. De Geer hield heden voor de radio een geruststellend praatjeGa naar voetnoot2, dat er op neer kwam, dat er geen vuiltje aan de lucht geweest is, wat strijdt met het pessimisme van Buitenlandsche Zaken, dat mij vanmorgen nog bij monde van Snouck zeide, den toestand onveranderd en onzeker te vinden. En waarom al die militaire maatregelen en waarom Overijsel plotseling telefonisch geïsoleerd? Colijn heeft het noodig geacht, door een interview in de ‘Telegraaf’, critiek op de Regeering wegens haar houding in deze dagen uit te oefenen. Het past hem niet zulks te doen, maar waarom zij niet eerder gesproken heeft, is niet duidelijk. Zijn ze hun kop kwijt geweest? | |||||||||||
[pagina 1420]
| |||||||||||
14 November 1939.Vandaag terecht of ten onrechte alles veel kalmer. De militaire scholen te Breda, die plotseling geëvacueerd waren, weer geopend. Bezoek van Abs. Een week geleden afscheid van de Nederlandsche Bank genomen, waar ik mijn functie met genoegen vervuld heb.Ga naar voetnoot1 | |||||||||||
15 November 1939.Vandaag bij Snouck geweest. Er is geen enkele diplomatieke stap door Duitschland gedaan, doch alle berichten en lekken wezen op een voor de deur staanden inval van de Duitsche troepen, voorbereid door de pers-campagne tegen ons. Het vuurtje werd wellicht door de Franschen en Engelschen aangestookt, die zich gereed achten om te gaan vechten, vooral nadat de Duitschers eerst eenigen tegenstand bij ons en de Belgen, die niet neutraal zouden blijven, indien wij aangevallen werden, hebben ontmoet. Het is wel mogelijk dat de Belgen een indicatie hebben gehad, dat de Duitschers overwogen naar Vlissingen te marcheeren. Von ZechGa naar voetnoot2 was zoo mogelijk nog pessimistischer dan Buitenlandsche Zaken en haalde zijn geld bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij weg. Hij beschouwt een dergelijken aanval als funest voor Duitschland. Onze generale staf moet evenzoo denken. Hij heeft dan ook eerst in de laatste dagen er aan geloofd en zijn maatregelen genomen, geholpen door Ringers wat de inundatie betreft. Dit konden de genie-officieren niet aan. Nadat het bericht kwam dat Duitschland het bemiddelingsaanbod van de beide souvereinenGa naar voetnoot3 onderzocht had en de perscampagne ophield, werd de lucht zuiverder, maar een herhaling is telkens mogelijk. Het Duitsche leger wordt door invallen gecommandeerd. JérômeGa naar voetnoot4 is weer naar Breda. Enkele Zuidbevelandsche polders staan, evenals de Geldersche vallei onder water. Hirschfeld is te Londen om Leith Ross te spreken. De onderhandelaars zijn wel | |||||||||||
[pagina 1421]
| |||||||||||
opgeschoten, doch zitten nu muurvast in het veredelingsverkeer dat Engeland niet wil toestaan. Alec BungenerGa naar voetnoot1 is hier één dag geweest. In Frankrijk dacht men dat de Duitschers reeds bij ons waren, daarom liet men hem eerst niet gaan. | |||||||||||
19 November 1939.De ‘Simon Bolivar’ op een mijn - liever twee mijnen - geloopen en uit elkaar geslagen met groot verlies van menschenlevens, passagiers en opvarenden.Ga naar voetnoot2 Daar de mijnen in een door de Engelsche autoriteiten aangewezen vaarwater lagen, moet men veronderstellen, dat zij er door de Duitschers gelegd zijn. Voor de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij beteekent de ondergang van dit schip de torpedeering van haar plannen om met deze boot en de ‘Colombia’ een passagiersdienst tusschen New York en West-Indië te onderhouden. Italië en Spanje hebben Duitschland verzocht, de integriteit van Nederland en België te eerbiedigen. In Azië schijnen Engeland en Japan elkaar te naderen, hoewel in de laatste dagen een nieuw offensief der Japanners tegen Zuid-China van Pakhoi uit vermeld wordt. De handel in Shanghai, Amoy etc. neemt weer toe, maar wordt Tsjiang Kai Shek werkelijk in den steek gelaten. In den oorlog en de internationale politiek luwte. Vóór den storm? De beroering in Tsjechoslovakije waar het standrecht is afgekondig, gefusilleerd en gearresteerd wordt, is omineus. | |||||||||||
20 November 1939.Prof. Scholte kwam mij vandaag verslag doen van zijn onderwijs in het Nederlandsch aan den Prins, waarin hij nu zoo wat 3 jaar ervaring heeft. Zij komt op het volgende neer: hij is intelligent genoeg, maar na eenigen tijd begint hem zoo iets als oefeningen in de taal en de uitspraak te vervelen en dan laat hij het loopen. Ein leichter Vogel. Het gevolg is, dat zijn accent nog slecht is en hij veel germanismen blijft gebruiken. De lessen zijn in het zand verloopen zonder dat de Prins er een elegant slot aan geeft. Hij ontwijkt den Prof. | |||||||||||
[pagina 1422]
| |||||||||||
23 November 1939.Bezoek bij Van Kleffens. Steenberghe heeft zijn belofte niet gehouden en de vergadering van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven over de vooruitzichten van den aanvoer niet bijeengeroepen (belofte aan mij op 25/10 gedaan). Nòch heeft hij de commissie van advies bij de Algemeene Nederlandsche Invoercentrale benoemd. Wel heeft Valstar mededeeling ontvangen, dat hij Voorzitter alsmede lid der ambtenaren-commissie zal worden, zoodat hij reeds in geregeld overleg met Posthuma, die leider van het bureau van de Algemeene Nederlandsche Invoercentrale moet worden, staat. Intusschen functionneert de Algemeene Nederlandsche Invoercentrale nog steeds niet, daar de Regeering nog geen overeenkomst met Engeland over de voorwaarden waarop de goederen door de Engelschen doorgelaten zullen worden, heeft getroffen. Naar verluidde, waren Lamping en Hart, die reeds ettelijke weken te Londen zitten, op het doode punt geraakt. Toen ging Hirschfeld er de vorige week heen, ook zonder resultaat. Van Kleffens is echter niet hopeloos. Er zijn belangrijke vorderingen ten aanzien van de definitie van wat contrabande is, gemaakt en eveneens van den re-export naar andere neutrale landen, doch men schiet niet op met betrekking tot het ‘veredelingsverkeer’, den invoer van goederen, die onze industrie naar Duitschland doorzendt om daar een bewerking te ondergaan, waarna ze terugkomen om hier afgewerkt te worden. Of dit officieel optimisme is, weet ik niet. Het tegenwoordige ambtenarenrégime hult zich in geheimzinnigheid. In den vorigen oorlog was het blij, de afdoeningen met het buitenland zooveel mogelijk aan het bedrijfsleven over te laten. Daarbij komt dat menschen als Steenberghe en Hirschfeld de Engelsche mentaliteit niet begrijpen. Hirschfeld moet ook zeer gebrekkig Engelsch spreken. Van Kleffens zeide, dat ik Steenberghe zijn nalatigheid moest vergeven: hij is overbelast en moet op order van zijn dokter 5 dagen rust nemen. Ik kan het mij voorstellen. Hij heeft een geweldigen last op zich. Maar de handel, o.a. de Indische, verloopt geheel, niemand weet wat hij met zijn producten moet doen als ze voor Europa bestemd zijn. Met betrekking tot de spannende week van 6-11 Nov. zeide Van Kleffens dat wij op twee vingers afstand van den afgrond gestaan hebben, omdat alle inlichtingen die de Regeering van over de grens | |||||||||||
[pagina 1423]
| |||||||||||
kreeg, op een onmiddellijk dreigenden inval wezen: niet alleen concentratie van troepen langs de grens, Noordelijk tot Winterswijk toe, maar het verharden van zandwegen in de richting van onze grens, het aanhouden van kanonnen die wij in Duitschland besteld hadden, ook aan de grens, het verbranden van archiefstukken op het Duitsche gezantschap, het terugnemen van zijn activa bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij door den Duitschen gezant, de voorbereiding van den Zwitserschen gezant op het verzoek tot overneming van de Duitsche belangen, de weigering door den Staatssecretaris te Berlijn, onzen gezant te ontvangen. Al deze tekenen wezen op een imminent gevaar, waarin op tot nu toe niet verklaarde wijze plotseling Zaterdag wending is gekomen.Ga naar voetnoot1 Verheugd kwam Von Zech, die geweldig gedrukt was geweest, dien middag meedeelen dat zijn Regeering het vredesbemiddelingsvoorstel der beide Vorsten zou onderzoeken (zooals te verwachten was, met negatieven uitslag). Heeft Buitenlandsche Zaken zich onnoodig angstig gemaakt? Misschien was de wolk van dreigementen zonder grond. Maar wij moesten met de teekenen rekening houden, de legerautoriteiten in de eerste plaats. Dit is geschied, maar de militaire maatregelen verhoogden natuurlijk de zenuwachtigheid van het publiek. De voorstelling van De Geer, dat niets gedreigd heeft, is kinderlijk. De critiek van Colijn ongepast. | |||||||||||
4 December 1939.In den oorlog niet veel verandering, behalve de laaghartige aanval van Rusland op Finland, die zelfs in Duitschland de geestdrift voor den nieuwen bondgenoot moet verkoelen, maar vèrstrekkende gevolgen voor Skandinavië, dat zich tot voor kort geïsoleerd en veilig waande. De ongelukkige Finnen strijden voor de beschaving, maar tegen een 50-voudige overmacht, God zij hun genadig. Nu is de delegatie uit Londen terug, naar het schijnt met een Engelsch voorstel, waarbij de landbouw er vrij goed, de industrie er slecht van af komt. Hirschfeld is het dadelijk in Berlijn gaan bespreken, dat het afgewezen heeft. Bovendien dreigen de Duitschers met een verscherpte actie tegen onze koopvaardijvloot, indien deze zich bij het onrechtmatige Engelsche verbod op Duitschen uitvoer neerlegt, dat wil zeggen den gewonen weg door de Downs kiest, waar de booten door de Engelschen onderzocht worden. | |||||||||||
[pagina 1424]
| |||||||||||
Dezer dagen had ik bezoek van Boeree (Burgerwacht), die mij den wensch van Sluyzer, redacteur van ‘Het Volk’, overbracht met eenige nadenkende menschen uit de werkgeverswereld te spreken over het naderende revolutionaire gevaar en de noodzakelijkheid het volk in alle lagen te doordringen van de aanstaande verarming als gevolg van den oorlog en tijdige aanpassing.Ga naar voetnoot1 In de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij schijnen wel zeer uiteenloopende meeningen te bestaan! Naar Sluyzer zegt, ook in de Vakvereenigingen. | |||||||||||
16 December 1939.Weinig tijd in de laatste weken. JanGa naar voetnoot2 kwam den 12den gezond en vroolijk terug uit Indië via Genua. Iedereen vindt hem weinig veranderd, alleen meer man geworden. Huug van Manen kreeg de betrekking van chef van het vrachtbureau van de ‘Nederland’ hier, een prachtige promotie. Hij en JetGa naar voetnoot3 komen dus, althans gedurende eenige jaren, hier wonen. Zij vertrekken einde van deze maand of begin Januari van New York via Genua, aldus de met mijnen bezaaide Noordzee vermijdende. De oorlog gaat door, vinnig en wreed op zee, stagnatie op het land. Omtrent den afnemenden strijdlust en de gebrekkige voeding en kleeding in Duitschland doen alle mogelijke geruchten de ronde. Waarschijnlijk is er veel waars in, maar zekerheid bestaat niet. Het parool beiderzijds is: de oorlog begint pas. Het zou mij verwonderen, indien hij langer dan het voorjaar duurde. De Finnen strijden helfhaftig - voor de geheele Westersche beschaving, maar men kan niets anders doen dan helpen met geld en vliegtuigen. Zelfs andere wapenen komen waarschijnlijk weinig binnen, nu de havens van de Bothnische golf door ijs gesloten zijn en de weg van de Moermankust in het operatie-gebied ligt. Gelukkig heeft de Volkenbond Rusland uitgestooten. Zuid-Amerika speelde daarin een belangrijke rol met zijn bedreiging zelf den Bond te zullen verlaten indien zulks niet geschiedde. Italië ziet dit gaarne, fel gekant tegen het bolsjevisme als het is. Tevens doet het vriendelijk tegenover Duitschland, Rusland's nieuwe vriend. Het zal tot op het laatste oogenblik op de wip blijven zitten. | |||||||||||
[pagina 1425]
| |||||||||||
Onze positie tusschen hamer en aambeeld blijft voortbestaan. Steenberghe heeft eindelijk op 9 December de door mij voorgestelde vergadering in de Rolzaal door den Economischen Raad doen bijeenroepen en gaf daarin inlichtingen over de onderhandelingen met Engeland en Duitschland, die vooral op de vele Indische belanghebbenden verhelderend werkten. Hij zei onder andere dat Engeland noch Duitschland een Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij wenschten, doch onze Regeering als contracteerende partij. Dit werd later in de Commissie van Overleg - een kleine commissie, welke den Minister van Koloniën adviseert (daarin zitten behalve mijn persoon, Jongejan (ondernemersraad), LuytenGa naar voetnoot1 (suiker), De JongeGa naar voetnoot2 (bergcultures), DelpratGa naar voetnoot3 (Indische lijnen), Hombrink (in- en uitvoerhandel) en eenige ambtenaren van Koloniën) - tegengesproken door Hart, die evenals de Minister een voorstander van een particuliere, minder stroef werkende organisatie was en den ellendigen gang van zaken grootendeels aan het feit, dat de Regeering de onderhandelingen voert, toeschrijft. Laming, de Britsche handelsattaché, heeft aan de delegatie gezegd: ‘Why don't you make a Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij?’ Hoe het zij, wij hebben nu wel een Engelsch aanbod dat een niet onaanzienlijke vooruitgang vergeleken bij hun eerst ingenomen standpunt beteekent, maar ons bijvoorbeeld op industrieel gebied geen armslag voor zaken met Duitschland laat en door Duitschland als onaanvaardbaar beschouwd wordt. Duitschland doet alsof het onze houding tegenover Engeland als onneutraal beschouwt en vernielt onze schepen door mijnen en torpedo's zonder dat we in de meeste gevallen bewijzen kunnen, dat het Duitsche instrumenten zijn geweest. In een onderhoud met een zending van Duitschers onder leiding van Helfferich (verder onder meer aanwezig Von Rheinbahn, Dr. Fischer, ex-president van de Reichskreditanstalt, Haniël, Lutgens (Gute Hoffnungshütte)), die ons land eenige malen in het jaar bezoekt, met tegenbezoeken onzerzijds (ik ben hierin Crena opgevolgd), bleek dat zij onder andere aanstoot nemen aan het teekenen door onze importeurs van de zoogenaamde consulaire (Britsche) verklaring. Dit is ook een misstand, waaraan de Regeering een einde | |||||||||||
[pagina 1426]
| |||||||||||
behoorde te maken. Maar wat geeft zij in de plaats? Het Engelsche voorstel is nog niet aangenomen. Hirschfeld onderhandelt in Berlijn. Een tweede verlangen, waarover wij wellicht kunnen onderhandelen, was dat naar een Zahlungsabkommen in plaats van de Clearing. Duitschland heeft dit steeds gewenscht om vrijheid van keuze ten aanzien van de van ons te koopen artikelen te bezitten, reden waarom wij dit steeds weigerden. Nu is echter een evenwichtstoestand tengevolge van onzen afgenomen uitvoer ontstaan. Misschien hebben ook wij nu belang bij een verandering van stelsel. Hellferich vertrekt deze maand nog naar Japan over Siberië om den band van Duitschland met dat land te versterken. Hij zal het in een uitgeputten toestand aantreffen. Gisteren hadden we onze bespreking met Sluijzer.Ga naar voetnoot1 Aanwezig De Vooys, Van Leeuwen (Delft), Damme (Werkspoor), Keus (Hengelo), Boeree (zie brief aan v. DoorninckGa naar voetnoot2). | |||||||||||
19 December 1939.De staatsleening is mislukt. Veel kleine inschrijvers zijn niet voldoende geweest om het gat te stoppen. De groote bleven thuis. De Geer had onzen raad moeten volgen en het type van een 15-jarige leening - 4% met verrekening met de helft der successie-belasting - moeten kiezen. Hij heeft de zaak met niemand besproken, niet met den Thesaurier-generaal De Leeuw en diens knapperen adjunct Albarda. De toestand wordt nu ernstig. Het gaat nu naar gedwongen leeningen toe, die het staatscrediet geen goed zullen doen. Het is toch verwonderlijk, dat het zich tot nu toe zoo goed gehouden heeft. De vermeerdering van geconsolideerde staatsschuld sedert 1931 heeft voor ½ milliard gediend om tekorten op de korte begrooting te dekken, en voortdurend worden er credieten aangevraagd voor uitgaven waarvoor men niet behoorde te leenen, of toegestane credieten worden voor dergelijke uitgaven gebruikt - het crediet voor cultuurtechnische werken en het werkfonds bijvoorbeeld. De heer Gourdeau uit Parijs was vandaag weer bij mij. Het doel was mij niet geheel duidelijk. Vermoedelijk om mij van de noodzakelijkheid te overtuigen aan den Franschen kant te gaan staan voordat het te laat is. Volgens zijn mededeeling is de bedreiging van 11 No- | |||||||||||
[pagina 1427]
| |||||||||||
vember, die 12 November des morgens 6 uur uitgevoerd zou zijn, ingetrokken omdat Duitsche vliegtuigen geconstateerd hadden dat de Geallieerden aan de Fransch-Belgische grens van Luxemburg tot Duinkerken een geweldig gemotoriseerd leger geconcentreerd hadden, dat klaar stond om de Duitschers, die gereed stonden in Nederland te vallen, met de grootste snelheid aan te vallen.Ga naar voetnoot1 Hij had vernomen, dat de stemming in ons leger destijds vrij slecht geweest was en de N.S.B.-elementen zeer roerig geweest waren, ook dat communisten en nazi's elkaar sedert Augustus jl. gevonden hebben. Ook Van Kleffens zou vreesachtig geweest zijn en den Koning der Belgen aanleiding gegeven hebben onze Koningin te bezoeken. Op het oogenblik was volgens hem de stemming in België niet meer paniekachtig, zooals 6 weken geleden, doch vastbesloten en het leger goed. Ik ben niet op de hoogte van de stemming bij de hooge militairen hier te lande, maar gaf den heer Gourdeau te kennen, dat ik zijn verhalen als overdreven beschouwde en dat wij ons zeker bij België zouden aansluiten om ons te verdedigen en dat wij voortgingen ons te wapenen en te versterken. Zijn prognose nopens de gevolgen van dezen oorlog en communisme en gebolsjeviseerd nazisme, moet ik helaas als steekhoudend erkennen. Er dreigen inderdaad zeer groote gevaren van socialen en economischen aard, te meer daar de politieke partijen niet inzien, dat het vooruitzicht van algemeene verarming ons den plicht opgelegt ons tegen onredelijke loonsverhoogingen en andere uitgaven te verzetten. Het Aardrijkskundig Genootschap polst mij door tusschenkomst van Kleiweg de Zwaan aangaande het weder aanvaarden van het Voorzitterschap. Ik bedank wegens mijn reeds te drukke bezigheden en mijn bezwaar tegen de vele lezingen, zeer populair bij de leden, maar mij slapelooze of slechte nachten bezorgende. Mijn werkkracht is nu eenmaal op den vroegen morgen geconcentreerd. | |||||||||||
23 December 1939.Trip eergisteren gesproken. Eveneens somber over onze financiën gestemd. De Geer is niet tegen dezen tijd opgewassen. Houdt zich met details op, staat vreemd tegenover de werkelijkheid, raadpleegt zijn ondergeschikten niet. De Regeering is op economisch gebied tweeslachtig, zegt prijzen te willen beheerschen, maar laat loonen | |||||||||||
[pagina 1428]
| |||||||||||
stijgen. Hij (Trip) vreest inflatie en, ter voorkoming ervan, deviezenregeling. De wet op de zetelverplaatsingGa naar voetnoot1 acht hij gevaarlijk in gebruik. Ik ook. Bij de Nederlandsche-Handel Maatschappij bouwt men er op. Trip meent, dat op 9/11 November geen werkelijk gevaar gedreigd heeft; Sas, onze militaire attaché, heeft zich laten bang maken en de heele zaak was van Duitsche zijde mooi geënsceneerd om ons wat parmanterig tegenover Engeland te doen zijn. Dit is ook Colijn's meening, dien ik den vorigen dag sprak. | |||||||||||
30 December 1939.Kerstmis in Roosendaal doorgebracht met Olga, Jan, JérômeGa naar voetnoot2 en Piet van Eeghen. Heel gezellig. Steenberghe zeide mij gisteren in de Eerste Kamer, dat hij tevreden over de resultaten der missie-Hirschfeld naar BerlijnGa naar voetnoot3 is en vertrouwt, dat het Engelsche voorstel nu wel aanvaard kan worden. Dat zou dan een vrij bevredigende basis voor aanvoeren kunnen zijn. De landbouw kan blij zijn, de nijverheid minder. Met Welter over de detacheering van een Islam-kenner bij het gezantschap te Cairo gesproken - voor de 2de maal.Ga naar voetnoot4 Hij blijft er zeer voor geporteerd doch Indië zwijgt - dit terwijl Van der MeulenGa naar voetnoot5 mij schrijft, dat men daar op de beslissing uit Den Haag wacht. In de El-Ahzar school wordt de islamitische politiek gemaakt. Colijn nam mij apart om mij te zeggen, dat hij dezer dagen over Parijs naar Rome reist en te Parijs hetzij op de uitreis, hetzij op de thuisreis Reynaud zal spreken en om mij te vragen, of hij de Nederlandsche Handel-Maatschappij een dienst kan bewijzen door hem over den terugkoop van de 4% Fransche obligaties, die aan onze liquiditeit in den weg staan, te spreken. Hij meent dat als minister die de Mendelssohn-emissies goedgekeurd heeft en dus eenige medeverantwoordelijkheid draagt, te kunnen doen. Ik aanvaardde dit aan- | |||||||||||
[pagina 1429]
| |||||||||||
bod en zeide hem, dat Reynaud aan d'Escury reeds lang geleden gezegd had, dat hij gaarne zou medehelpen, Nederlandsche defensiebestellingen in Frankrijk geleverd te krijgen en daarvoor bedoelde obligaties in betaling te nemen. Helaas komt Defensie maar niet tot het samenstellen van een order die belangrijk genoeg is, ofschoon zij gaarne bepaalde zaken in Frankrijk koopen wil. Het wachten is dus op Nederland. D'Escury zit er zooveel mogelijk achterheen, geholpen door Albarda van de Generale Thesaurie. Zelf heb ik er Admiraal Furstner over gesproken, doch nog schiet het niet op. Colijn zal niet in details treden en in algemeenen zin pleiten. Later bleek mij, dat d'Escury met een ander plannetje in dezelfde richting bezig is, zoodat die hulp wellicht zeer te stade zal komen. Ik vernam voorts van LohmanGa naar voetnoot1, dat De Geer het antirevolutionaire Tweede Kamerlid Wagenaar, een belastingspecialiteit, dezer dagen uitgenoodigd heeft de portefeuille van financiën van hem over te nemen. Wagenaar heeft er voor bedankt en Colijn, die er bij zat, zeide dat hij, indien Wagenaar hem gepolst had, hem verboden zou hebben, in dit ministerie plaats te nemen, omdat zijn financieele politiek naar den afgrond voert. De Geer kan zijn socialistische collega's niet remmen. Lohman was hierover verbaasd. Hem ontbreekt financieel inzicht. Wel erkent hij, dat De Geer te veel peuteraar is, om in tijden als deze leiding te geven. Gisteren kreeg de nieuwe Minister van Justitie, Gerbrandy, de kous op den kop met een voorstel, de onteigeningswet te wijzigen. Colijn zei vóór de behandeling dat hij er wel tegen was, maar in het vorige kabinet (van hetwelk het stamt) in de minderheid geweest was. Uit loyaliteit zou hij dus vóór stemmen. Wegloopen deed hij niet. Maar hij stemde tegen toen, behalve eenige Roomsche deskundigen en Pollema, zijn partijgenoot Briët er een vernietigend oordeel over uitsprak. Colijn is van meening, dat wij behalve ten gevolge van een coup de désespoir, geen inval van Duitschland te wachten hebben. Het zou een te groote strategische domheid zijn. Het Duitsche leger zou in den nijptang komen. Ook is onze defensie niet meer zoo zwak als in den beginne. Gemakkelijk komen ze er niet door heen. Dien indruk heb ik ook. Helaas vergist Colijn zich soms deerlijk. Vóór den oorlog tusschen Duitschland en Polen voorspelde hij de Duitsche nederlaag wegens de uitmuntende qualiteit van het Poolsche leger. |
|