Herinneringen en dagboek (3 delen)
(1970)–Ernst Heldring– Auteursrechtelijk beschermd[1938]19 Januari 1938.Ik hoor hier, dat HarinxmaGa naar voetnoot1 tot gezant te Brussel benoemd is, een voor B.Z. ongelooflijke promotie. Indertijd heb ik hem voor dien post aanbevolen toen men uit het corps niemand van hoogeren rang wist aan te wijzen (Patijn lustte men niet erg wegens zijn lichtgeraaktheid) maar Snouck rangschikte hem - zuiver hierarchisch - toen heel achteraan. De dingen veranderen soms snel. | |||||||||||||||||||
31 Januari 1938.'s Morgens naar Balikpapan gevlogen. Bezoek bij den Resident, Dr. B.J. Haga. Raadt mij aan morgen naar Kendanga te gaan, een der voorname plaatsen in het rubberdistrict. Voorts spreek ik met hem af, hem 's middags 5½ u. weer op te zoeken. Hij kan mij dan eenige uurtjes voor inlichtingen, o.a. over Nieuw-Guinea, geven. Maar ziet, als ik op het overeengekomen uur het residentie-erf betreed, komt zijn vrouw mij tegemoet met de mededeeling dat de heer Haga bezig is aan de radio het officieele bericht van de geboorte van de Prinses op te vangen. Hartelijke driehoeksgelukwenschen. Het afgesproken onderhoud moet echter uitgesteld worden. Alles wordt feestvreugde. Ook mijn tocht naar Kendanga vervalt, want de assistent-resident en de civiel gezaghebber ter plaatse hebben geen tijd. Alles jubelt eenige dagen lang. Ik bezoek echter 's avonds den agent der Factorij, De Flines, die zeer goed op de hoogte van den handel te Bandjermasin en de werking van de rubberrestrictie blijkt te zijn. Ik ga daarna nog even naar den instuif bij den Resident, doch schrik terug van de massa dansende zweetende landgenooten en hun onelegante wederhelften en zoek haastig mijn bed op, dankbaar dat ik buiten het gewoel kan blijven. | |||||||||||||||||||
[pagina 1248]
| |||||||||||||||||||
Intusschen bederft de heugelijke gebeurtenis mijn kansen te Bandjermasin, want ik moet overmorgen naar Soerabaja op straffe van hier 5 dagen te zitten. Ik zal het feestvieren moeten aanschouwen en het land op zijn beloop laten. | |||||||||||||||||||
1 Februari 1938.Geschreven, rondgewandeld, 's middags de volksspelen bijgewoond en een soortement taptoe, waarbij een gedegenereerde Tjakalele dans van de Menadoneesche soldaten. 's Avonds lang zitten praten en een boterham gegeten bij den Resident en zijn vrouw. Het spijt mij als haren op mijn hoofd dat ik niet naar het rubberdistrict kan om daar een beter beeld van de werking van het restrictie-stelsel met coupons enz. op te doen. De inlichtingen van den heer Haga en den Heer De Flines stemmen niet in alle opzichten overeen, nog veel minder die van een Engelschman, die voor het International Rubber Committee reist en juist uit Kendangan terug kwam, waar hij het vraagstuk op zijn manier bestudeerd had, geen Hollandsch en geen Maleisch verstaande. Hij beweerde bevonden te hebben, dat de inlandsche producent slechts ƒ 5½ per pikol ontvangt = 8½ ct. per kg, terwijl de prijs op Java ong. 24 ct. is. Dit moet onjuist zijn nu de uitvoerbelasting is opgeheven. De tusschenhand incluis vracht, bewerking enz. krijgt niet een dergelijke marge, hetgeen ook duidelijk merkbaar is aan de zichtbare welvaart der bevolking. Volgens den Resident incasseerde zij in 1937 14 millioen gulden, volgens de Heer de Flines moet dit eerder 20 à 25 millioen zijn. De uitvoer beliep 37.000 tons hetgeen in het eerste geval op ong. 40 ct. in het andere geval op ong. 60 ct. per kg uitkomt. Sedert Augustus jl. is de prijs sterk gedaald. De Resident schat de kosten, die van den verkoopprijs op Java afgaan om op het netto rendement voor den producent te komen, op slechts 10 cts. per kg. Groote verbetering is verkregen door de invoering van het rookprocédé, zg. rookhutten, waarvan er in de Oeloesoengie ongeveer 700 zijn, verdienste van den vorigen resident Moggenstorm. De grootste opkooper, tevens plantagebezitter is Nomura, Japanner, ong. 50%, gevolgd door Lim, Chinees, ong. 25%. Ik besprak voorts de immigratieplannen, de houtaankappen, de petroleumboringen, de goudexploratie. Zuid Oost Borneo lijkt mij wel agrarische mogelijkheden te bieden, maar men moet zoowel de moerassen als de bergterreinen weten te utiliseeren. Europeesche cultures stuiten echter op het gebrek aan werkvolk af, en in het algemeen is Borneo minder vruchtbaar dan | |||||||||||||||||||
[pagina 1249]
| |||||||||||||||||||
bijvoorbeeld Sumatra. Ik heb den indruk dat men omtrent olie niet al te optimistisch is. Naar goud en diamanten wordt door Marsman gezocht. Houtaankappen zijn allerwegen, ook van Japanners. Men ziet scherp toe waar zij zich vestigen en laat hen mondjesmaat toe. Zij zijn echter over den geheelen archipel verspreid, soms oprecht commercieel soms verkapt politiek. | |||||||||||||||||||
7 Februari 1938.Per auto naar Probolinggo, alwaar regent Raden Adipati Ario Poedjo bezocht. Christen, zeer ontwikkeld man, vertelt ons veel van bevolking (economische toestand), werking van de ‘ontvoogding’, regentschapsraad enz., daarna doorgereden naar Soekapoera en aldaar in de pasa-grahan afgestapt. 's Middags veel regen. Op de thee bezocht ons de Wedono Mas Soeparto, eveneens ontwikkeld Javaan, zegt dat zijn regent de beste van Java is. Regentschapsraad zegt ja en amen op voorstellen van den regent, zelfde uitlating als van regent. Economische toestand in het regentschap volgens regent goed, behalve dat er tengevolge van de stopzetting van 7 van de 11 suikerfabrieken weinig geld meer bij de bevolking is, die weer tot de dessasamenleving teruggekeerd is. Zeer rustige bevolking zonder neiging tot relletjes. Ofschoon hij zelf Javaan niet tot den adel behoorende uit Djimbang is (opgevoed de Mondjowarno), oordeelt hij zeer gunstig over de Madoereezen, die energieker, zelfstandiger, spaarzamer en opener dan de Javaan zijn. Dit regentschap heeft geen behoefte aan emigratie. Hij begroet zending en missie als instellingen voor hooger religieus leven, verwacht geen overgroote ontwikkeling ervan op Java, maar beschouwt de Christengroepen als goede kernen op moreel en sociaal gebied - niet als bolwerken van het Nederlandsch gezag. Hij ziet Java als nationale eenheid, zou gaarne zien dat zijn ambtenaren een academische opleiding genoten en hun cultureele taak als een der eersten beschouwden. | |||||||||||||||||||
10 Februari 1938, in Solo.Na een heerlijk zwembad vroeg in rok en getooid met decoraties naar het huis van den Gouverneur, die vele Europeanen (geen dames) uitgenoodigd heeft, waarbij o.a. Everwijn Lange, burgemeester van Maarn, wiens familie (vorig geslacht) ik te Amsterdam gekend heb, om hem naar den kraton te vergezellen, waar de Soesoehoenan een feest geeft ter gelegenheid van de Grabeg besar (in verband met Nieuwjaar). Mooie schilderachtige plechtigheid. Ik zit naast Boero, die mij | |||||||||||||||||||
[pagina 1250]
| |||||||||||||||||||
alles uitlegt en de verschillende prinsen, broers of zoons van den soenan aanwijst. De meesten spreken Hollandsch. De soenan is dezelfde die mij 40 jaar geleden tezamen met Herman van der Wyck, Ferd. de Beaufort ontving, een kinderlijk man die verzot is op ridderorden. Na afloop worden de Europeesche gasten van elders uitgenoodigd den kraton te bezichtigen, een labyrinth van karakterlooze bouwsels en leelijke meubelen. Wij worden door enkele der pangerans rondgeleid. Overal vrouwen, geen mannen. | |||||||||||||||||||
16 Februari 1938, in Batavia.Bezoek aan Vice-Admiraal FerwerdaGa naar voetnoot1, wien de bewapening te langzaam gaat. Inderdaad zijn wij daarmede eenige jaren te laat en het Japansche gevaar dreigt steeds. Over Nieuw Guinea gesproken en de wensch van het Aardrijkskundig Genootschap een wetenschappelijke expeditie naar het nieuw ontdekte merengebied te zenden. De bewolking is op Nieuw Guinea zoo zwaar dat men er niet zeker van is steeds op de meren met vliegtuigen te kunnen neerstrijken. Een expeditie kan dus daarop niet bouwen en moet overland gaan en gesteund worden. De admiraal roept kolonel VreedeGa naar voetnoot2, chef van den staf, erbij. Ik krijg de verkenningsnotities van de vliegers die er geweest zijn, mede. Daarna bezoek bij Sandkuyl, Bataafsche Petroleum. Het defensief uitvoerrecht is juist door den Volksraad aangenomen, ondanks zijn verzet. Ik acht dit een stupiede belasting. Heb vóór mijn vertrek Colijn als mijn meening gezegd, dat we de extra defensieuitgaven, waarvan onze onafhankelijkheid en het behoud van Indië afhangt, met een heffing ineens moeten bekostigen. Sandkuyl wil rentelooze leening van het groot-kapitaal aan de Regeering van 200 millioen. Daarna bezoek aan Versteeg van de Koninklijke Nederlandsch Indische Luchtvaart Maatschappij (luchtvaart), die denkt dat de lijn op Manila spoedig in orde zal komen. De liefhebberij bij het publiek is op het oogenblik zeer verflauwd wegens de vele ongelukken van den laatsten tijd. Rendabiliteit is nog ver af in Indië, maar noodzaak van uitbreiding net naar het Oosten economisch en politiek zeer noodig. Vervolgens bezoek aan het museum van het Bataviase Genootschap, daarna lunch in de Harmonie met zakenmenschen, een niet | |||||||||||||||||||
[pagina 1251]
| |||||||||||||||||||
zeer gedistingeerd gezelschap, waarin de menschen van de J.C.J.L. uitblonken. (Ook Giel van de Factorij en Penninck van Lindeteves zijn uitzonderingen.) 's Middags naar Oud-Batavia gereden. 's Avonds ontmoeting met Philips (A.F.) in het hotel en Rueb (Madoera tram). Constant van Panhuys ten eten. Woutman vindt de economische toestand van Indië achteruitgaande. We spreken over de vertegenwoordiging der Factorij te Tokyo. EvertsGa naar voetnoot1 over alles en nog wat, put zich uit in beleefdheden, alles goedmakend wat hij vroeger tegenover Java-China-Japan Lijn misdreef. Wichers, oud geworden, is ook matig pessimist, vooral voor Europa, economie en financiën. Nederlandsche Bank is tot depot van goudschat verlaagd, geen winstmogelijkheden meer. Javasche Bank verdient haar geld met gewone bankzaken op plaatsen waar geen particuliere bank is, dus zaken die niet die van een circulatiebank behooren te zijn. Hij gaat in 1939 weg. Zegt opvolger zal niet gemakkelijk te vinden zijn. Ik zeg Hirschfeld te hebben horen noemen. Hij stelt Dr. SmitGa naar voetnoot2, die de economisch-financieele afdeeling aan de bank heeft, veel hooger ook als figuur. Ik ken Smit niet, maar geloof dat Wichers de ontwikkeling die Hirschfeld als directeur-generaal heeft doorgemaakt, niet kent. Hij is niet meer het half-Duitsche joodje van vroeger. Een bezwaar is zijn bachelorschap. | |||||||||||||||||||
18 Februari 1938.Bezoek bij Gorissen (H.G.Th. Crone) in verband met mijn voorgenomen bezoek aan de thee-onderneming Tjisaroeni, daarna aan de ondernemersbond, secretaris Wessel, die mij naar den Volksraad brengt, waarvan Jhr. Mr. C.H.V. de Villeneuve voorzitter is. Woon een debat over een wijziging der heerendienstregeling bij, die door amendement sterk gewijzigd aangenomen wordt. Verdedigd door Drossaert. Te 12 uur bij den Gouverneur-GeneraalGa naar voetnoot3, die mij in zijn bed ontvangt, slachtoffer van een vischvergiftiging. Hij heeft geen spijt van zijn besluit dit ambt te aanvaarden, hoewel hij gebukt gaat onder en zint op verbetering van het bestuursapparaat dat den Landvoogd | |||||||||||||||||||
[pagina 1252]
| |||||||||||||||||||
met beslissing in duizenden kwesties belast, in zware dossiers behandeld en waarvoor geen tijd gelaten wordt, o.a. voorstellen aan den Volksraad, die dan nog klaagt over te late indiening en gebrek aan deferentie. Ook over alle mogelijke persoonlijke grieven en wenschen moet hij beslissen. Hetzelfde gesprek had ik 40 jaar geleden met Van der Wijck! Alle bureaux hebben te weinig personeel, het werk wordt veel te langzaam verricht en de menschen zijn overwerkt. Hij prijst den Raad van Indië en inzonderheid den Vice-President Van den BusscheGa naar voetnoot1 voor hun hulp (des te meer verwondert het mij eenige uren later te vernemen, dat deze heer uit Holland mededeeling van zijn aanstaand ontslag ontving). Zijn samenwerking met Colijn was prettiger dan die met Welter, die hem telkens met slecht overdachte denkbeelden overvalt. Hij prijst zich gelukkig in den korten voorspoed van 1937 niet gezwicht te zijn voor den op hem uitgeoefenden drang tot uitzetting van de uitgaven, immers nu laat de eerste toekomst zich weer slecht aanzien. Desondanks zijn de uitgaven sterk gestegen en moeten stijgen omdat allerlei noodzakelijks uitgesteld is geworden. Zelfs de reparatie van het dak van het Paleis te Buitenzorg, dat op instorten staat. Daarbij komen de kosten van de bewapening, veel te laat ondernomen. In Indië gaan telkens stemmen op ten gunste van leenen, waarvan hij niet wil weten. Het land zucht reeds onder een veel te zwaren schuldenlast in de periode van Stirum gekweekt. Het Departement van Economische Zaken wil de industrialisatie forceeren met behulp van contingenteeringen en heeft reeds veel gedaan. Thans wil het de geheele productie van greys ordenen. De positie wordt hoe langer hoe onnatuurlijker. Daarbij komt dat de Regeering in Nederland ultra protectionist is en steeds met verlangens naar bescherming van het moederlandsche product komt, die met de Indische belangen weinig rekening houden. De economie van Nederland en Indië sluit nu eenmaal niet aan elkaar aan. Hij heeft ook moeilijkheden met Holland ter zake van de luchtlijn door Indië naar Australië, waarvan hij het oostelijk gedeelte aan de Koninklijke Nederlandsch Indische Luchtvaart Maatschappij wil geven, die die uitbreiding over Indisch territoir broodnoodig heeft. Dit verwekt heftige verontwaardiging in Nederland. De verhouding | |||||||||||||||||||
[pagina 1253]
| |||||||||||||||||||
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij, Koninklijke Nederlandsch Indische Luchtvaart Maatschappij is doorloopend slecht. Mijn schriftelijke mededeelingen over Oost-Azië hebben hem levendig geïnteresseerd. Hij is volkomen van het gevaar van een plotselinge coup-de-main van Japansche zijde doordrongen, ofschoon de gang der operaties in China Japan tot voorzichtigheid zou moeten stemmen. Na afloop van dit onderhoud, dat den 23sten voortgezet zal worden, déjeuner ten Paleize, waar behalve Mevrouw van Starkenborgh, de jongste dochter en de adjudant, de schilder Hofker en zijn vrouw aanwezig zijn. | |||||||||||||||||||
19 Februari 1938.Bezoek aan kantoor Java-China-Japan Lijn en aan Paketvaart, directeuren Pronk en De Jong; met hun assistent chef de passage Dr. H.A. Colijn, zoon van den Premier, die de manier van spreken van zijn vader en het uiterlijk van zijn moeder heeft, bespreek ik mijn aanstaande reis door Sumatra. Daarna bezoek aan Heer VismanGa naar voetnoot1, lid van de Raad van Indië, belast met de bestuurshervorming. Onderwerp Nieuw-Guinea. Hij zegt dat de Regeering voornemens is, tegenover de Japansche belangstelling Nieuw-Guinea ter hand te nemen, al is het land onvruchtbaar. De zeer actieve resident Haga heeft gedaan gekregen, dat er zeer bekwame ambtenaren geplaatst zijn. De wensch van het Nieuw-Guinea-comité naar speciale Nieuw-Guinea menschen, die er hun geheele carrière maken, is niet practisch, daar men daardoor den steun van het zeer goede corps van Binnenlandsch Bestuur zou missen, maar men heeft besloten de Nieuw-Guinea-ambtenaren na 3 jaren Europees verlof en een extra toelage te geven, waardoor men verwacht dat er meer liefhebberij in plaatsing aldaar zal komen. Thans gaan ze er met tegenzin heen. Ook zal de Regeering een gouvernements landbouw-onderneming bij Manokwari beginnen om er de Japanners niet alleen te laten schalten und walten. Dat de katoencultuur er gelukt is, zooals de vroegere consul Ishizawa mij te Tokyo vertelde, is niet juist. De proefnemingen zijn nog aan den gang. De merkwaardige expeditie van Dr. CatorGa naar voetnoot2, assistent-resident van Takfah, naar de Wisselmeren, die daar ongeveer 25.000 man bevolking gevonden heeft die ontwate- | |||||||||||||||||||
[pagina 1254]
| |||||||||||||||||||
ringskanalen aanleggen en dus een hoogere beschaving kennen dan wij van Papoea's gewend zijn, heeft de Regeering doen besluiten er een bestuurspost te vestigen. Zij zal zeer gaarne wetenschappelijk onderzoek zien volgen en staat dus sympathiek tegenover de voorgenomen expeditie van het Aardrijkskundig Genootschap. Ik merk op, dat, nu wegens de bewolkingstoestand niet met zekerheid op vliegtuighulp gerekend kan worden, het een grondexpeditie zal worden, die meer geld zal kosten dan het Genootschap heeft. Visman acht het niet uitgesloten dat de Regeering zal subidieeren. Zij kan echter niet met dwangarbeiders helpen, daar het leger op alle goede krachten van deze categorie beslag legt. Hij raadt aan, Dajaks te nemen. | |||||||||||||||||||
22 Februari 1938.De ochtendkrant brengt het bericht, dat gedurende de proef een vliegtuig, een Glenn Martin, met 5 inzittenden vernietigd is. Dit terwijl wij nog aan onze whisky soda zaten. Bezoeken aan: G.J. Scholten, waarnemend hoofd van de Rubberfondscommissie, gesproken over de rubberrestrictie door uitvoerrechten die veel geld in het laadje bracht, maar de bevolking weinig of niets liet en de tegenwoordige individueele restrictie. Voorts over de besteding der gelden in het rubberfonds. Dr. J. Offringa, chef Volksgezondheidsdienst. Zijn budget is in de crisis van 22 millioen op 12 millioen teruggebracht. Er is sedertdien meer gepresteerd, maar alles samengenomen worden enorme belangen verwaarloosd. In de 1ste plaats het krankzinnigenwezen, voorts de tuberculose, de lepra, de malaria en het trachoom. Men sluit eenvoudig de oogen. Zeer verheugd over mijn belangstelling. Dr. G.F. Pijper. Adviseur Inlandsche Zaken, vertelt mij veel over de stroomingen in het volk en de vooraanstaande figuren, zal mij bij mijn terugkomst met verschillende van deze in aanraking brengen. Prof. Dr. Raden Adipati Hoesein Djajadaningrat, lid van de Raad van Indië, zegt er is evolutie naar economische ontwikkeling, in de eerste plaats bij Mohammadijah, andere vereenigingen zijn langzamerhand verpolitiekt. Het streven ‘los van Nederland’ bestaat niet meer, behalve bij enkele heethoofden, maar wel naar meer zelfstandigheid. | |||||||||||||||||||
[pagina 1255]
| |||||||||||||||||||
De Regeering gaat die richting sedert jaren op, zou het in een iets sneller tempo kunnen doen. De ‘koloniale’ geest van veel Nederlanders verzet zich daartegen. Toch moet men met benoemingen voorzichtig zijn. Op dit oogenblik zou hij bijvoorbeeld geen geschikten inheemsche als voorzitter van den Volksraad weten. Dat men Japan in plaats van Nederland als voogd zou wenschen, acht hij uitgesloten, wel heeft men groote bewondering voor wat dat Aziatische volk heeft gepresteerd. F.A.E. Drossaert, directeur van Binnenlandsch bestuur, overbelast door centralisatie en werkzaamheden voor de decentralisatie, veel mededeelingen maar weinig cohesie. Vertelt mij dat door Mevrouw de Jonge met de beste bedoelingen veel kwaad is gesticht door haar menschlievende, maar kortzichtige bevordering van de belangen van het mindere politiepersoneel, dat zij in haar boudoir ontving. Zucht ook over het gezeur van den Volksraad, die desniettegenstaande onmisbaar is als raadgevend lichaam en veiligheidsklep. Spreekt mij ook over de positie van Nieuwenhuys, vertegenwoordiger van de Java-China-Japan Lijn dien hij hoogacht, terwijl wij zeer lastig met hem samenwerken. Lunch bij Warning. 's Middags bij H.J. van Mook, Directeur Economische Zaken, geen nieuws over de betrekkingen tot Japan. Is zeer pessimist over China en Japan. Meent dat Java meer en meer eigen producent op industrieel gebied moet worden. Wij vermijden wederzijds epineuze meeningsuitingen. Zijn departement heeft neiging voorzienigheidje te spelen. Tegen 6 uur bij Herman van Lennep (zoon van Akzie) en zijn vrouw De Vogel. Zij heel aardig, hij nogal stroef, is hoofdvertegenwoordiger der Hollandsche Beton Maatschappij, zegt dat de particuliere bouwerij stilstaat, hetgeen aan de beduchtheid voor de gevolgen van het Aziatisch conflict te wijten is. Zonder er veel over te spreken bereidt men zich op een overval voor. Ten slotte groot diner aangeboden door de Koninklijke Paketvaart Maatschappij ter bezegeling van de verzoening met de Java-China-Japan Lijn; van Koninklijke Paketvaart Maatschappij aanwezig Everts, Pronk Jr., De Jong, Vas Diaz, van ons Van Hengel, Warning, Van Dobben en mijn persoon met de dames. | |||||||||||||||||||
[pagina 1256]
| |||||||||||||||||||
ming is alleszins gunstig maar er zijn nog vele onzekerheden, waarover ik aan Voûte (secretaris) schrijf. De zaak blijkt hier ten slotte door Economische Zaken behandeld te zullen worden, het Manusje van alles. Dit was mij onbekend toen ik gisteren met Van Mook sprak. Hij is heden naar Timor vertrokken. Daarna over de dubbele zending (het loslaten van zending en missie op dezelfde gebieden), die op de geestesgesteldheid der bevolking een funesten invloed dreigt uit te oefenen. Vroeger werden de terreinen afzonderlijk gehouden, sedert 1927 niet meer. De Gouverneur-Generaal verklaart, dat hij op grond van art. 197 van de Indische staatsregeling zending en missie overal moet toelaten waar zij dit wenschen, voor zoover zij orde en rust niet in gevaar brengen; er is niets aan te doen. Ellendig. Intusschen wil men in Holland, waarschijnlijk onder pressie van de Roomschen, het geheele artikel opheffen, en daar het in de praktijk op de zonderlingste manier is toegepast en ondermijnd, zal men er in Indië geen bezwaar tegen maken, mits de toelating van buitenlandsche zendelingen aan de bevoegdheid van den Gouverneur-Generaal onderworpen blijft. Hij vraagt mijn meening over de economische vooruitzichten. De handel was een jaar geleden dol optimist, nu zeer gedrukt. Ik antwoord dat voor het laatste reden bestaat. In de eerste plaats het Aziatisch conflict, dan de onmogelijkheid de suiker kwijt te raken, de geweldige prijsdaling en de ontwrichting van den toestand in Amerika, de politieke spanning in Europa en bovenal de autarchie, die alle werkelijke verbetering zal tegenhouden. Ik waarschuw tegen het kunstmatig opvoeren der industrie, op welk gebied Economische Zaken vèrgaande plannen heeft. Het tegenwoordige stelsel heeft trouwens ook het nadeel de belangen van moederland en koloniën steeds tegen elkaar te laten afwegen. Do ut des is schering en inslag. Ik vraag wat hij van de volte face van Engeland tegenover Italië denkt. Hij is geneigd die toe te juichen, mits zij niet de toenadering tusschen Engeland en Duitschland belemmert. Ik druk de vrees uit, dat het optreden van Duitschland in Oostenrijk, dat voor Italië een klap moet zijn, aanleiding tot deze vriendschap is en de erkenning van Manchukuo door Duitschland min of meer tegen Engeland gericht is. Waar toenadering tusschen Engeland en Duitschland in de laatste dagen door Duitschland zelf niet begeerd schijnt te worden, ben ik niet gerust. Het ware fataal indien Europa het innerlijk oneens bleef. Starkenborgh zegt allang niet meer aan den Volkenbond te gelooven en te verwachten dat, wanneer Engeland, zich door een | |||||||||||||||||||
[pagina 1257]
| |||||||||||||||||||
overeenkomst met Italië gedekt achtende, zijn vloot naar Singapore zou dirigeeren, Mussolini waarschijnlijk, alle beloften vergetende, het Romeinsche imperium in de Middellandsche Zee zal trachten te vestigen. De figuur van Eden vindt hij te weinig reëel. Hij vraagt mij Colijn zijn groeten over te brengen en hem te zeggen dat hij zijn wijze van samenwerking in dankbare herinnering houdt. Hij kan van zijn opvolger niet hetzelfde zeggen. | |||||||||||||||||||
25 Februari 1938.Bezoek bij G.F. de Bruyn Kops, Directeur van Financiën, heeft een zwaar hoofd in het streven naar industrialisatie dat bij crisis de gevolgen op de bevolking zal verergeren. Indische financiën zonder reserve en zwaar belast door 1300 millioen schuld. Meer belasting niet mogelijk. Begrooting zal wel weer deficitair worden. Weinig opwekkende klanken. Voorts A.H.J. Lovink, adviseur voor Oost-Aziatische zaken, heeft dezelfde meening als ik over China-Japansch conflict, Japansche penetratie in Oost Borneo, Noord Celebes, Halmaheira, N. Guinea, Aroe eilanden, gecentraliseerd in 2 development companies. Volgens hem Jappen toch niet geschikt voor zwaren arbeid in de tropen. Hij weet te vertellen, dat Matsuoka's ster gedaald is en hij niet naar Peking is gegaan en Noord-China niet organiseert. Het gaat in Japan naar den totalitairen staat onder militaire leiding. Zijn adjunct De Wilde zal Davao bezoeken. | |||||||||||||||||||
7 Maart 1938, in Djokja.Bezoek van Ir. J.L. Moens, Voorzitter der Waterschapsraden, kenner der Vorstenlanden als geen ander, heeft den geheelen ochtend voor mij vrij gemaakt en blijft van 8 tot 1 uur praten en neemt ons daarna nog mede naar het consultatiebureau voor de inlandsche nijverheid (Departement van Economische Zaken). Ir. R. Soepardi Prawirodipoero. Moens: Bestuurshervorming geen vooruitgang. De Javaan is en blijft ongeschikt voor Westersche organisatie, initiatief financieel beheer. Het hooger onderwijs, behalve voor medici - en ook hier gaat het te ver, daar de afgestudeerde in de steden gaat wonen en geen nut heeft voor de bevolking die zijn tarief niet kan betalen - is een failure. De technici van Bandoeng zijn minder dan de Delftsche, de rechtsgeleerden, waarvoor trouwens geen plaats is, uiterst zwak in de praktijk, al weten zij soms heel veel. Bovendien | |||||||||||||||||||
[pagina 1258]
| |||||||||||||||||||
creëert dit ontgoochelden en onbevredigden. De bevolking ziet echter wel tegen hun geleerdheid op. De civiele lijst der vorsten is veel te zwaar. Solo 2½ millioen op 6 millioen budget, Djokja 1 millioen op 4 millioen. Toch zitten zij voortdurend in de schuld. Djokja geeft te veel dure en prachtige feesten, daardoor veelal door het bestuur bewogen, dat hem anderzijds berispt wegens zijn verkwisting. Die feesten kosten soms 1 à 2 ton en alle hooge oomes en ook reizigers worden uitgenoodigd. Prachtige geschenken, o.a. aan den Gouverneur-Generaal. Met de volgende troonsverwisseling zal daarin zeker groote verandering komen. De economische toestand der bevolking is wellicht naar onzen maatstaf minder dan in de gouvernementslanden, maar niet naar haar begrippen. Hij is overigens sedert de afschaffing der apanages, die den landheer grondrechten en recht op een groot gedeelte van den arbeid van de bevolking gaf, veel verbeterd. Een geldhuishouding is voor den Javaan niet noodig en niet wenschelijk. Hij geeft het gereede geld toch maar uit aan de bioscoop en onnuttige zaken. De regeering te Batavia kent de bijzondere toestanden der hoven slecht, benoemt bijna steeds weinig geschikte gouverneurs, die vroeger nooit in deze landen geweest zijn en er vreemd voor staan. De tegenwoordige te Djokjakarta is een kleurling, wat tegenover een Javaansch hof een misgreep is. Onder de prinsen en onder alle Javanen steekt de Mangko Negoro ver uit. Hij is een der zeer weinigen die den Europeaan begrijpt zonder zijn Javaanschen aard verloren te hebben. Hun mentaliteit is niet op het concrete, practische ingesteld en sterk doorweven met sexualiteitsdrijfveeren. Men zal dan ook nooit een intiem samengaan krijgen, wel een zich neerleggen bij de superioriteit van den Hollander en de erkenning dat deze zijn best doet en bij sommigen dat hij het beter doet dan zijzelven. Daar het spreken van Nederlandsch, de bestudeering van Westersche beschaving en wetenschappen enorme vorderingen maakt en bijvoorbeeld vele regentenfamilies onderling Nederlandsch gebruiken, is het te vreezen dat men een hoogen stand van déracinés krijgt, die door de lageren niet meer als echte Javanen aangezien worden en zelve tusschen hun landgenooten en de Westerlingen zweven. Door ons gezag voor een groot deel op het ontzag dat de gewone man voor den regent heeft, te baseeren, is dit een gevaarlijke ontwikkeling. Het is dan ook verkeerd gezien, dat men hier en daar menschen van lageren stand tot regent verheft, | |||||||||||||||||||
[pagina 1259]
| |||||||||||||||||||
beter nog een minder bekwaam lid van een oud en gezien geslacht. Op dit conservatisme van den heer Moens valt wel wat af te dingen, maar zeker is het, dat men niet meer in eeuwenoude, rust brengende verhoudingen moet ingrijpen. Overigens hadden wij het - het gesprek duurde van 8 tot 1 uur - over praehistorie, archaeologie, kunstnijverheid, regeeringsbemoeiing met de nijverheid (veel vindt Moens goedbedoeld maar onverstandig), over Minister van Buuren, die niet lang geleden nog directeur van Verkeer en Waterstaat was en daar blijk van verkeerd inzicht en dwingelandij heeft gegeven. Na het gesprek gingen we samen naar het Consultatiebureau voor de inlandsche nijverheid (staat onder Economische Zaken) geleid door Ir. R. Soepardi Prawirodipoero. Oorspronkelijk was het alleen batikproefstation. Het heeft zeer gunstigen invloed op het batikken, wat weer sterk is toegenomen en dank zij betere techniek goedkooper kan produceeren. Ik zag aardige kains voor 41 ct. Daarmede is de Japanner, die slechte waar levert, geslagen. Er is ook een prachtige collectie van oud-Cheribonsche sarongs, meer Chineesch van dessin. | |||||||||||||||||||
9 Maart 1938, in Semarang.Bezoek aan H.B. Stapel (trammaatschappij), inkomsten sedert Nieuwjaar weer dalende, tracht verkeersordening er door te krijgen, daar de wilde auto-exploitatie door Chineezen alles doodt. Is bezig met airconditioning voor de treinen. Gouverneur R.K.A. BertschGa naar voetnoot1, maakt indruk van intelligent krachtig man, oordeelt gunstig over bestuurshervorming. Europeesch bewind moet nog krachtig leiden en er zullen generaties overheen gaan voordat zij op het gebied van economie en financiën autonoom kunnen zijn. Hij ziet dit aan voor gebrek aan kritisch vermogen. Overigens is 10 jaren na de bestuurswijziging een te korte periode om te oordeelen. | |||||||||||||||||||
[pagina 1260]
| |||||||||||||||||||
importeurs voor het vervaardigen van cambrics, ontvangen door technischen leider W.R. Jansen, eertijds van den Economischen Voorlichtingsdienst. 216 weefgetouwen, zal met 300 uitgebreid worden, daar proef geslaagd, productie ongeveer 5 millioen yard, Nederlandsch Indisch verbruik 36 millioen, grondstof Japansche garens, worden echter duurder, wellicht te vervangen door Nederlandsche garens. Kostprijs lager dan Japan. Verkoop op 't oogenblik vergemakkelijkt door anti-Japansche boycott van de Chineesche tusschenhandelaren. Indien verdere uitbreiding wenschelijk, zal men niet meer op de ééne kaart der cambrics zetten, doch sheens (zwart goed voor baadjes), gestreept goed, gedrukt goed, waarvan het verbruik in de tientallen millioenen yards loopt, gaan vervaardigen. Worden te 11 uur afgehaald door auto van Nieuw Tersana, suikerfabriek grootendeels van de Factorij, grootste van Java, het vorige jaar opgebouwd uit verschillende fabrieken, in Cheribon en Banjoemas, na de crisis gesloten en afgebroken, administrateur Heer C. Pribee. 48.000 tons jaarlijksche productie, 4000 H.A. suikerriet. Kostprijs zonder afschrijving ƒ 3,25 per 100 kg (quintal), maakt indruk van zeer modern en logisch opgezet te zijn, lunchen bij Heer en Mevrouw Pribee, gaan tegen 5.30 naar Cheribon. Hotel Ribberink goed. Maken te 7 u. bezoek bij Resident van de Capelle in verband met gewenschte bezichtiging van de kraton van den Sultan Sepoeh (de oudste van de 3 takken van de sultansfamilie, die hier indertijd regeerde en thans van een toelage van de Regeering leeft). Resident zeer vriendelijk, biedt aan ons te vergezellen. Bezoek in het hotel van Heer P.J. Dammers, Nederlandsch Indische Handelsbank. | |||||||||||||||||||
15 Maart 1938, in Buitenzorg.Ernstige berichten uit Europa. Oostenrijk door Duitschland bezet, tot groot enthousiasme der Oostenrijkers. Groote verontwaardiging in Engeland, dat zich evenwel tot protesteeren zal bepalen. Thans is Tsjechoslovakije aan de beurt, dat contractueele bondgenooten heeft. Dan is oorlog waarschijnlijk. Chamberlain, die vermoedelijk geen kennis van het Duitsche karakter bezit, heeft Eden na Hitler's hoon overboord gezet - twee dagen later - en nu wordt hij zelf met de grootste geringschatting door Hitler behandeld. De Duitschers staan voor niets meer, maar of de Oostenrijkers met den Anschluss gelukkig zullen worden, betwijfel ik, terwijl voorloopig de Duitsche Zuidtyrolers vuriger dan ooit op de bevrijding van het Italiaansche juk | |||||||||||||||||||
[pagina 1261]
| |||||||||||||||||||
hopen. Mussolini schijnt echter afgekocht. Komt er misschien oorlog in April? Kauffelt, die onlangs uit Britsch-Indië terugkwam, vertelde dat de Japanneers daar hun bezittingen liquideeren en dien datum noemen voor ‘coming trouble’. | |||||||||||||||||||
17 Maart 1938.Door Dr. Pijper geïntroduceerd bij Hadji A. Salim, militant nationalist. Menang Kebauer, opgevoed in Europeesch godsdienstloos gezin, was aanvankelijk geen Moslem, leefde zwaar, is aan het consulaat te Djeddah verbonden geweest, vandaar teruggekomen werd hij vroom Moslim, naar men zegt onder den invloed van zijn Moeder, bleef echter in gouvernementsdienst, bij de politie, kwam als zoodanig met de nationalistische stroomingen in aanraking en werd daarvoor gewonnen. Een klein mannetje van 52-jarige leeftijd, baardje en bril, in Europeesche kleedij, zeer welbespraakt en, naar Pijper zegt, welsprekend, zeer geleerd, zat in Houston Chamberlain te lezen en bleek goed Duitsch te spreken. Ontvangst welwillend en openhartig. Vraagt mij niets, maar vuurt er op los. Zijn grief tegen den Hollander is, dat zij dankbaarheid eischen voor hetgeen zij hier voor den inlander deden - in hun eigen belang - en dat zij den inlander niet willen veroorloven voor hun vaderlandslievende gevoelens uit te komen (schoolkinderen mogen wel van het geliefde Nederland, niet van het geliefde vaderland spreken en zingen), hetgeen heel dom is daar zij aldus die gevoelens nog meer prikkelen. Hij is zeer bitter over de repressieve maatregelen van De Jonge - verbieden van bepaalde nationalistische vereenigingen, verbanningen naar Digoel, hetgeen bovendien zonder behoorlijk onderzoek en onrechtvaardig geschiedde. Hij wil een onafhankelijk Indië, dadelijk. De vraag of dan een ander in onze plaats komt, gaat alleen den Indonesiër aan. Hij begeert dien evenmin. Ons ontzegt hij het recht hier te blijven regeeren onder het motto dat de Indonesiër onmondig is. Hij schijnt ons nogal kortzichtig te vinden. Hij haalde o.a. het geval van een Mohammedaan en in de dessa wonenden Europeaan aan, die zijn volgens de Mohammedaansche wet wettige kinderen niet door onze wet kan laten wettigen tenzij zijn huwelijk bij den burgerlijken stand ingeschreven wordt, waardoor de kinderen kampong-europeanen worden, zooals er zoovelen - te velen zijn - één aspect van het indo-Europeesche vraagstuk. Waarom kunnen die kinderen niet inlanders worden en in het dessaverband opgaan? Bij relletjes wordt onnoodig bloed vergoten, daar de Hollandsche | |||||||||||||||||||
[pagina 1262]
| |||||||||||||||||||
commandant na sommatie eerst in de lucht laat schieten, waardoor de opstandelingen gelooven dat zij onkwetsbaar zijn en aanvallen, waarna zij bij bosjes neergeschoten worden. Waarom niet de moed gehad om ze te gaan toespreken - dit heeft bijna altijd het gewenschte effect. De tweede dien ik opzocht, was Thamrin, lid van den Volksraad, een geheel ander man. Hij is, ofschoon woordvoerder van een nationalistische partij, geen volbloed inlander. Zijn grootvader was een assistent-resident. Hij doet zaken en is vrij vermogend. Er is niets van den apostel over hem. In tegenstelling met Salim, die dadelijk van wal stak, trachtte hij mij te laten praten. Zijn onafhankelijkheidswenschen zijn niet zoo absoluut, doch principieel en verbonden aan tempo. Het tegenwoordige is veel te langzaam. Volksraad moest parlement zijn, de gewestelijke besturen meer werkelijk onder inlandsch gezag, minder onderworpen aan het centrale gezag. Het Plein bemoeit zich ook te veel met Indische zaken. Thamrin heeft Quezon ontmoet (te Batavia en kent Siam, meent dat de Javaan zich even goed kan besturen als de Filipinos en Siameezen. Ik gaf hem mijn inzichten over de Filipinos). Daarna afscheidsbezoek bij de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (Vas Dias, Pronk en De Jong) (ook Colijn), verder onderhoud met Van der Hoop, die zich met de vertegenwoordiging van het Aardrijkskundig Genootschap belast. Lunch van De Villeneuve om Mansvelt te ontmoeten, dien ik van vroeger ken, een met zich zelf ingenomen new lighter, zooals er velen bij de regeering zijn. | |||||||||||||||||||
18 Maart 1938.Naar Soekamandi gereden, behoorende tot de Pamenoekan en Tjeassem landen, ontvangen door Heer Rentink. Sisal en tapioca fabrieken. Deze Pamenoekan en Tjeassem landen hebben ongeveer 50.000 ha in cultuur, alles op eigendomsgrond - ongeveer ⅔ van het bezit is door den Staat ten behoeve van den inlander teruggekocht. Daarna door naar Soebang waar de hoofdadministrateur Adams woont in een prachtig oud landhuis, gebouwd door den ouden Hofland, 125 jaar geleden. Mevrouw Adams is een levendige gezette dame, conservatief van inzicht en herhaaldelijk vermeldende dat zij ‘student of history’ is. Aanwezig de jonge Adams, die moderne talen in Cambridge wil gaan studeeren, Sir Frank Stockdale, secretaris aan de Secretary for the Colonies, die een weinig intelligenten indruk maakt (on no account war! juist wat de Duitschers noodig hebben om hun | |||||||||||||||||||
[pagina 1263]
| |||||||||||||||||||
gang te gaan), Mr. & Mrs. Mackay, theeplanters uit Assam, Mr. Hodgson (?), een sympathieke Ier die aan het hoofd van de thee der Pamenoekan- en Tjeassemlanden staat. | |||||||||||||||||||
19 Maart 1938.'s Morgens lang onderhoud met Dr. Pijper, die geïnteresseerd was mijn indrukken van Salim en Thamrin te vernemen. Hij heeft grooten eerbied voor Salim's kennis, maar is overigens vrij sceptisch omtrent de onbaatzuchtigheid der inlandsche leiders gestemd. Hij betreurt het, dat het gouvernement niet op de een of andere wijze van Salim's diensten gebruik gemaakt heeft, in plaats van hem in zeer moeilijke omstandigheden te laten voortleven, waardoor hij oppositie blijft voeren. Zijn meening is overigens dat de Digoel als dreigend verbanningsoord voor militante drijvers een heilzamen invloed uitoefent. Menig hartstochtelijk prediker is al op zijn knieën beterschap komen beloven en vergeving smeeken als het Bestuur hem aan zijn verstand gebracht had dat zijn optreden gevaar liep hem naar Nieuw-Guinea te leiden. Thamrin is een slimmeling, die zich niet laat vangen, maar die elk ander régime dan het Nederlandsche aanvaardt, indien het hem persoonlijk bevoordeelt. Van een centraal door Cairo of Mekka geleid Moslimstreven is tegenwoordig weinig merkbaar. De Indische stroomingen ontstaan locaal, permanent deloyaal zijn de voornaamste groepen in de Menangkabau en afkeerig is ook Bantam wel, ofschoon thans rustig. Labiel is de toestand in Zuid Oost Borneo, waarvan de resident mij gezegd heeft dat de bevolking, ofschoon orthodox Mohammedaansch zeer loyaal is. Pijper zal dit persoonlijk gaan onderzoeken. Het Mohammedaansche streven valt niet samen met pro-Japansche neigingen, daar de leer de Christenen en Joden, die denzelfden God erkennen, hooger stelt dan de heidenen. Daarna nog even naar kantoor der Java-China-Japan Lijn en Nederland (Heer Koper), een beleefdheidsbezoek bij Mr. Haddon van Francis Peek & Co. Ltd (verbonden aan de Pamenoekan- en Tjeassemlanden) en voorts lunch in het hotel aangeboden aan de echtparen Van Dobben en Warning. Te 4 uur verlaten we Batavia voor goed per auto naar Serang, alwaar wij logeeren bij den assistent-resident L. Noë, die 4 jaren aan het Ministerie van Koloniën verbonden is geweest. Hij woonde met zijn chef, Prof. van Gelderen, de vergaderingen der Commissie van Handelsverdragen geregeld bij, een knap ambtenaar met veel begrip | |||||||||||||||||||
[pagina 1264]
| |||||||||||||||||||
voor de schaduwzijde van het bureaucratisme dat thans hoogtij viert. Bovendien keeren zich de ambtenaren van Economische Zaken veel te hartstochtelijk tegen Nederland en ignoreeren èn het goede dat het doet èn de grenzen van het mogelijke. | |||||||||||||||||||
21 Maart 1938, in Telok Betong (Sumatra).We worden 's morgens door Controleur Croes afgehaald, die de plaats Telok Betong en het district Gedong Tataan onder zich heeft. Hij is hier reeds 7½ jaar en terdege op de hoogte. Gedong Tataan is een groot bevloeiingsgebied, dat vóór 30 jaar oerbosch was en voor de inlandsche bevolking waardeloos. Het gouvernement kon het geheel voor immigratie bestemmen, ongeveer 6 à 7000 ha groot, het grootste deel, 5000 ha, in sawahs omgezet door Javanen, die het, te oordeelen naar uiterlijken welstand, beter hebben dan in hun overbevolkt gebied. Buiten dat gebied zijn nog meer immigranten in de marga's der Lampongers ondergebracht, die tot nu toe deze vestiging gaarne zien, daar zij, zelf welvarend maar niet vlijtig, eerder grand-seigneurs, koelies noodig hebben. Bij geregelde toeneming van het aantal immigranten komt er echter een oogenblik waarop zij vreezen de eerste positie, die zij innemen, te zullen verliezen. De verhouding is thans ongeveer 300.000 Lampongers en 200.000 Javanen. De voorwaarden waarop de verhuizing plaatsvindt, zijn tegenwoordig minder royaal dan vroeger, maar bevatten desniettemin meer gezonde prikkels tot succes dan weleer toen de luidjes vertroeteld werden. We doorkruisen (Mej. Heubel is van de partij) het geheele Prigsewaterrein en laten ons op de standplaats van den wedana (uit Java geïmporteerd om op zijn Javaansch bestuur uit te oefenen) inlichten, bezichtigen den stuwdam waar het grootste gedeelte van de bevloeiïng haar oorsprong heeft en tenslotte de kolonie Gisting van het Indo-Europeesch Verbond, waar we door den heer de Jong ontvangen worden. Door verkeerden opzet, luiheid en gebrek aan onderlinge samenwerking is deze proef, die veel geld gekost heeft, vrijwel mislukt. Heer de Jong lijkt mij een flink man, zelf Indo, maar hij verbloemt zijn pessimisme niet. In den namiddag bezoek aan de Manila-hennepplantage en touwfabriek en triplexfabriek ‘Natar’ van Gebr. Sijnja. Zij leveren ongeveer de helft van het verbruik van Manilatouw in Indië, voornamelijk Koninklijke Paketvaart Maatschappij en Marine, importeeren daartoe ook Davaohennep, die beter van kwaliteit is. Vergeleken | |||||||||||||||||||
[pagina 1265]
| |||||||||||||||||||
met de fabriek van Furukawa op Davao ziet deze er onordelijk uit, ook de woningen der arbeiders. De triplexfabriek werkt voor rubberen thee-ondernemingen, maar wordt bedreigd door het nieuwe inzicht der Amerikaansche rubberimporteurs, die geen houten kisten meer willen hebben, omdat stukjes hout die in de rubber raken, groote moeite bij de verdere verwerking veroorzaken. Zij klagen ook over de Japansche concurrenten, die echter vóór de devaluatie ernstiger blijken te zijn dan thans. Deze broers (5 × 2 neven), Indische jongens, bezitten ook een groote rubber-onderneming met daarbij behoorende fabriek. Ten slotte bezichtigen we de porselein-verzameling van een rijken Chinees met veel mooie stukken. De tocht van heden naar het nieuwe kolonisatie-gebied te Soekadana was nog interessanter dan die van gisteren, omdat men daar de eerste vestiging en de wording der kolonie met eigen oogen ziet. De controleur Ably begeleidt ons, en op de plaats zelve troffen wij den fungeerenden controleur van Soekadana, De Lassaquère, aan. Al deze ambtenaren blaken van ijver en energie voor deze groote zaak, die dank zij het doorzettingsvermogen van Resident Rookmaker, thans gepensionneerd, in de ongunstige omstandigheden van 1935 gered en in het goede vaarwater gebracht werd. We troffen het, daar tegelijk met ons een transport Javanen uit Kediri aankwam en ondergebracht werd. Zij beginnen met rimboe te kappen en ladongs aan te leggen of eigenlijk helpen zij in den eersten tijd de reeds gevestigde immigranten daarmede en met het oogsten tegen een bedrag in natura. Zij worden ook voorloopig bij hen ondergebracht, maar spoedig moeten zij een eigen hutje bouwen. Soekadana bezit veel grootere uitbreidingsmogelijkheden dan Gedong Tataan: 40.000 ha met een bevolking van 160 à 200.000 zielen. Het wordt één groot bevloeiingsgebied, waarvan de stuwdam gereed is. De eerste secundaire leiding wordt aangelegd door Soendaneezen uit Garoet, volgens zeggen de eenige goede grondwerkers van Java, doch het tracé in het bosch zagen we gekapt worden door pas aangekomen immigranten, met opmerkelijke snelheid. De grond is zeer vruchtbaar. | |||||||||||||||||||
[pagina 1266]
| |||||||||||||||||||
waarvoor voorloopig terrein van 30.000 ha buiten margaverband aangewezen met zeer gunstige vooruitzichten. In de bovenlanden zijn de daarvoor beschikbare en geschikte gronden niet overvloedig aanwezig. Batavia (Kuneman) wil alleen bevloeibaren grond, omdat de Javaan sawahs prefereert en de opbrengst daarvan grooter is. Men kan echter evenals op Borneo de proef nemen met lage gronden, die thans geregeld onder water loopen, door daarvan watertoe- en afvoer te regelen, zoo ook het terrein waarop indertijd de mechanische rijstbouw van Sibinga Mulder mislukt is. Met goedkoope werkkrachten als de Javanen kan dit zeer goed gelukken. Resident Oranje, optimist over bestuurshervorming, mits de gouverneur van Sumatra voldoende bevoegdheden krijgt om Batavia voor het dagelijksch bestuur uit te schakelen en zich tevens per vliegtuig gemakkelijk kan verplaatsen. Oranje heeft lang op Atjeh gediend. Daar is de toestand nog steeds labiel, ofschoon voor het oog gepacificeerd. Na afloop bezichtiging, in gezelschap van Heer MussertGa naar voetnoot1, Tiele, agent Koninklijke Paketvaart Maatschappij, en Li van het Kien Guan concern en directeur der fabriek de Rubber Unie, van deze fabriek waar uit slabs blankets en uit latex sheets gemaakt worden. 's Middags bezoek van den heer Van der Meulen, die blijft eten en heel veel te vertellen heeft, zoowel over zijn gewest als over de inlandsche beweging. Hij is lang in de Bataklanden geweest. De Toba Batakkers zijn gekerstend, knappe maar veeleischende kerels, loyaal tegenover Nederland maar niet beschroomd zijn vertegenwoordigers te critiseeren. Het ras der toekomst. Steeds vijandig aan het gezag is de Menangkabau en de hevige klap aan den opstand in 1926 toegebracht, was in 1930/1932 alweer vergeten. Er broeide toen opnieuw opstand en indien de ‘Zeven Provinciën’ toen Padang aangedaan had, was hij uitgebroken, terwijl er geen munitie, geen kanon ter plaatse was. De zwenking van Buitenzorg naar doortastendheid heeft toen alles gered, het geheele inlandsche bestuursapparaat, politie enz. wachtte daarop popelend. Gouverneur-Generaal de Jonge heeft veel aan de ‘Zeven Provinciën’ te danken, heeft in het algemeen den wind mee gehad. Van der Meulen meent, dat in de buurt van Palembang veel geschikt terrein voor kolonisatie is. Zou kenner van den Islam en Arabisch te Cairo gestationneerd willen zien, omdat men daar beter dan elders op de hoogte van de ontwikkeling in Noord-Afrika en de Levant is. Onze positie bij Ibn | |||||||||||||||||||
[pagina 1267]
| |||||||||||||||||||
Saud is bijzonder goed, maar dat is geen reden om Egypte te verwaarlozen. Van der Meulen heeft geen bewondering voor de Italianen, die volmaakt onbetrouwbaar en hardvochtig tegenover de inlanders zijn. Hij is in Erytrea geweest. In Yemen woelen zij hevig met goud. 't Is wellicht hun next move tegen Engeland. Dit laatste opereert zwaar in Arabië en heeft het vertrouwen en den steun van Ibn Saud, die het Palestina niet te lastig zal maken, al verfoeit hij de Joden. Lawrence heeft Van der Meulen nimmer ontmoet. Het oordeel der Arabieren over hem is ongunstig. Zij zien hem als aartsleugenaar aan, terwijl het mogelijk is dat hij oprecht geweest is en door zijn Regeering in de steek gelaten werd. | |||||||||||||||||||
25 Maart 1938.Bezoek aan Pladjoe, raffinaderij der Bataafsche Petroleum Maatschappij, ontvangen door Mr. Panthaleon van Eck en Le Noble, (administrateur Oosten op de boorterreinen) die uitnemend uitlegt, daarna naar het etablissement der concurrente, de Nieuwe Koloniale Petroleum Maatschappij (N.K.P.M.) Soengei Gerong, chef Mr. Elliot afwezig, ontvangen door Mr. Leibacher en Mr. Davison, voorts Heer van Bemmelen en Heer Blussé. 's Middags afgehaald door Van der Meulen, de sultansgraven bezichtigd, niets bijzonders, wat rondgereden om de stad en tot 7 uur met hem zitten praten, onder anderen over de Westkust, de Batakkers, waar hij lang gediend heeft, en de indologische faculteit, die, naar hij zoojuist gelezen had, opgedoekt wordt, zijns inziens volkomen overbodig zijnde. Volgens Van der Meulen heeft zij zelfs veel kwaad gesticht. Ik heb de noodzakelijkheid van het initiatief betreurd, maar als werkelijk bestaande aangenomen. Zelf was ik te weinig in Indische ondernemingszaken betrokken om een oordeel te hebben. Volgens Van der Meulen is van geen bestuursambtenaar, welke ethische leer hij in Holland ook opsteekt, te vreezen, dat hij daardoor het gezag dat hij moet uitoefenen en zonder hetwelk hij overgeleverd is, laat schieten. Kan een man geen gezag uitoefenen, dan is het omdat zijn persoon niet geschikt is. Ik betwijfel of dit geheel opgaat. Eenzijdige ethiek heeft verslappend gewerkt, hoezeer er plaats voor gezonde ethiek was en zeker in regeeringskringen. Thans zijn de ondernemers en het Binnenlandsch Bestuur naar elkaar toegekomen en is er meer wederzijdsche waardeering. Van der Meulen erkende, dat gedurende vele jaren de ambtenaren op hun posten zich in hun gezagsuitoefening niet door het centrale bestuur gesteund wisten. | |||||||||||||||||||
[pagina 1268]
| |||||||||||||||||||
28 Maart 1938, in Fort de Kock.Tijdens mijn reizen in Oost-Azië heb ik de Hollandsche kranten niet geregeld kunnen volgen, echter was mij duidelijk geworden dat de liberale Kamerfractie in October jl. haar tegenstand tegen het principe van dwangordening heeft opgegeven en dat de partij klaarblijkelijk onder den invloed van Van Lidth de Jeude haar standpunt eveneens gewijzigd heeft. Ik heb daarop van Batavia per luchtpost aan Bastiaans, die de inside van de partij kent en zelf zuiver liberaal denkt, inlichtingen gevraagd en per keerende post ontvangen. Zij bevestigen helaas mijn indrukken. Van Lidth, dien ik reeds lang voor een politicus heb aangezien wien het niet om het beginsel maar om invloed te doen is, heeft, klaarblijkelijk met niet al te groote moeite, bereikt, dat het vóór de verkiezingen geldende anti-ordeningsstandpunt verlaten is voor een tweeslachtige houding, die, blijkens het door de partij aangenomene, mogelijk maakt met elke ordeningsmaatregelen mee te gaan. Ik had dit van Van Lidth verwacht, sedert hij als Minister van Waterstaat de verkeersordening van Prof. de Vries voor goederen die de vrije bevrachting aan banden legt, goedkeurde. Deze houding strijdt met het zuivere liberalisme en kan door mij in de Eerste Kamer niet verdedigd worden. Ik heb daarna Asscher, liberalen fractieleider in de Provinciale Staten van Noord-Holland, onder uitvoerige motiveering bericht, dat ik mij tot mijn leedwezen niet langer voor dit lidmaatschap beschikbaar kan stellen. Van dezen brief zond ik copie aan Bastiaans, Rutgers (Algemeen Secretaris der Partij), Van Leeuwen (Voorzitter van de Vereeniging voor de Economische Politiek) en Delprat, lid en mijn opvolger in de Vereeniging. Zooals ik verwachtte, ontving ik binnen den kortst mogelijken termijn een telegram van Asscher, die met Rutgers overleg gepleegd heeft, mij verzoekende geen ruchtbaarheid aan mijn besluit te geven, daar hij meent dat mondeling overleg na mijn terugkeer in Mei overeenstemming zal brengen. Ik heb daarop geantwoord, dat ik vrij moet zijn om de partij voortaan te bestrijden en mijn besluit reeds aan enkele vrienden (Van Leeuwen c.s.) heb meegedeeld, doch overigens gedurende mijn reis waarschijnlijk geen verder actie zal ondernemen. De bedoeling der heeren is natuurlijk mij aan te toonen, dat mijn meening evenzeer in de partij past als die van het bestuur. Helaas kan men de partij niet meer een liberale noemen. | |||||||||||||||||||
[pagina 1269]
| |||||||||||||||||||
29 Maart 1938.Heden heb ik het meer van Manindjau weergezien en gezeten aan hetzelfde plekje, de bank voor de controleurswoning aan het meer onder een ouden statigen boom, waar ik 40 jaar geleden met Herman van der Wijck en Ferd de Beaufort zat, toen als gasten van de familie Van der Plas (later gouverneur van Sumatra's Oostkust) nu van de familie Dijs, de mooiste plek in Indië. Thans kan men de 33 km van Fort de Kock in een uur afleggen, omdat de steile helling naar het plaatsje voor auto's berijdbaar gemaakt is, toen ging het te voet berg af. De controleurswoning is nieuw, heeft een dak in Minangkabau stijl, dat in de kampongs, die het onooglijke en minder soliede gehalvaniseerde ijzer gebruiken, verdwijnt. Een pasangrahan staat naast de woning, doch is nog niet ingericht. Heer Dijs is reeds 8 jaren aan de Westkust, spreekt met veel kennis van land en volk. Bevestigt de weinig vriendschappelijke gevoelens der Minangkabauers voor ons. Gedeeltelijk is dit godsdiensthaat (men is hier zeer fel), gedeeltelijk de trotsche ook eigenwijze natuur van den inlander, die de Minangkabau als de bakermat van de inlandsche cultuur op Sumatra beschouwt. Volgens de legende stammen zij van drie zoons van Alexander den Groote af, die destijds met hun vrouwen hier landden. Belasting bestaat in inkomstenbelasting, negaribelasting en ongeveer 20 dagen heerendienst, in geld gemiddeld ongeveer 6 gulden per jaar. De bevolking kent geen armoede zooals op Java. Veel mannen zwerven echter uit voor korten of langen tijd, omdat er weinig grond meer is, en werken dan in de rubber in Djambi en elders. Men ziet overal huizen bouwen, het aantal missigits is legio, zoo ook de godsdienstscholen. | |||||||||||||||||||
2 April 1938, in Padang.Padang is in de laatste 40 jaar zich zelf gebleven. Het is economisch niet vooruitgegaan en heeft zich dan ook veel leelijks bespaard. De ontzettende moderne rommel waaruit de zakenkwartieren in de groote Indische steden bestaan, is hier zoo goed als afwezig. De nieuwe kantoorgebouwen, gering in getal - de Factorij en de Nederlandsch Indische Handelsbank ontbreken o.a. - liggen aan de kali. De erven der woonhuizen zijn meestendeels veel grooter dan op Java. Om de residentswoning ligt ongeveer 8 ha terrein. Te betreuren slechts is, dat men van het prachtige zeefront geen partij getrokken heeft. Slechts twee woonhuizen en de deerniswekkende barak die tot Socië- | |||||||||||||||||||
[pagina 1270]
| |||||||||||||||||||
teit dient, liggen er aan, zoo ook de Landraad waar de Resident behoorde te wonen. 's Morgens bezoek ik den Resident Heer Bosselaar, die nooit vroeger op Sumatra gediend heeft en hier nu ruim een jaar staat. Volgens zijn eigen zeggen is er om zijn benoeming nogal wat te doen geweest, want de Westkustspecialiteiten meenden, dat één hunner in aanmerking kwam, daar de sociale en politieke toestanden hier zeer bijzonder zijn, de bevolking lastig is en in dit jaar de bestuurshervorming ingevoerd wordt, waarbij de Westkust, als eenig gewest op Sumatra, een gewestelijken raad, de zoogenaamde Minangkabauraad krijgt, waarvan de leden voor de eerste maal benoemd, maar later grootendeels verkozen zullen worden, een college van 49 man, waarvan 9 Europeanen en de Resident-Voorzitter. Op 1 Juli treedt dit orgaan in werking. De Heer Bosselaar is ijverig bezig dit voor te bereiden. Als Secretaris zal hij nemen den wedana Roessad, een uiterst intelligenten Menangkabauer, die thans aan het hoofd der recherche staat, een baan waarin hij uitnemende diensten bewijst, maar die hem niet aanstaat, aangezien zij hem bij de bevolking min of meer als een spion doet te boek staan. Van der Meulen had mij aangeraden dezen man te spreken, en daar de Resident dit goed vindt, arrangeert hij een onderhoud bij mij in het hotel op denzelfden morgen. Roessad zal een ongeveer 40 jarige man zijn, die zeer outspoken is - in tegenstelling met den man te Fort de Kock. Ik vraag hem naar zijn verwachting aangaande den nieuwen raad. Hij meent, dat hij goed werk kan doen, indien hij goed geleid wordt, de samenstelling juist blijkt te zijn en hij iets meer te doen krijgt dan het verdeelen van de aanwezige middelen, want, zoo zegt hij, de begrooting van het gewest is zwaar deficitair - 4 millioen uitgaven tegen 2 millioen inkomsten. Hij acht het een groot voordeel dat het college zal zien welke grenzen aan mogelijkheden gesteld worden- de Menangkabauer is veeleischend, maar indien het begin van het medebestuur met een enorm tekort en de verplichting tot besnoeiïng allerwegen samenvalt, komt er niet veel van terecht. (Later hoor ik van den Resident, dat de kosten van Europeesch bestuur, justitie en veldpolitie (700 man) niet ten laste van de gewestelijke rekening zullen komen en dat de Regeering toegezegd heeft in den beginne onvermijdelijke tekorten aan te vullen. Hij verwacht dat het budget ongeveer om de 2 millioen zal draaien.) Ik merk op, dat ik weinig streken in Indië heb gezien waar in het algemeen zóó de stempel van de welvaart op ligt als op dit gewest. Nergens werd in de 40 jaren tusschen mijn twee | |||||||||||||||||||
[pagina 1271]
| |||||||||||||||||||
bezoeken zóó bijgebouwd aan kamponghuizen en Missigits als aan de Westkust. Dit gewest moet dus zijn eigen huishouding kunnen betalen, met andere woorden zoo noodig meer belasting kunnen opbrengen. Op dit punt was Roessad niet zeer expliciet. De bevolking is inderdaad niet bepaald arm, omdat zij gronden heeft, die niet zeer intensief gebruikt worden: maar één rijstoogst 's jaars en weinig nevenproducten, behalve koffie (die wegens den slechten prijs verwaarloosd wordt) en rubber (waarvan de cultuur met roofbouw gelijk staat). Er zijn geen paupers omdat de menschen allen in het familieverband zitten en daarop kunnen steunen, maar het matriarchaat maakt, dat de mannen geen bijzonderen prikkel tot ijver hebben, daar de opbrengst van hun arbeid naar hun zusters gaat. In sommige streken heerscht gebrek aan grond en zwermen de mannen uit om in Djambi en elders geld te verdienen, omdat ze nietsdoende niet allen op het gezin kunnen leven, maar het individueel bezit neemt niet toe. (De Resident bracht daarop later een correctie aan: de vermeerdering van het individueel vermogen tijdens het huwelijk verkregen, gaat reeds voor de helft naar de kinderen. Dit gebruik is adat en komt tegenwoordig meer en évidence dan vroeger.) Het is juist dat er veel gebouwd wordt, doch het bouwen is voor rekening van het gezin of van een groep. Ik merk op dat die bouwsels er dan toch maar komen. Roessad schijnt echter een zwaar hoofd in het opleggen van meer belasting te hebben. Inderdaad is de Minangkabauer op dit punt bepaald recalcitrant. Het gouvernement heeft hem bovendien in den loop der jaren te zeer ontzien, waardoor hij, van nature arrogant en opposant, nog minder medewerkt dan anders het geval zou zijn. Ik vraag hem of hij verwacht dat een goed werkende raad op den duur op de sympathie van de bevolking voor het Nederlandsche bewind zou uitwerken, die thans niet sterk is. Roessad antwoordt dat het geen kwestie van sympathie is, maar dat de bevolking in het algemeen in dier voege gouvernementeel gestemd is, dat zij onder het Nederlandsch gezag rechtsveiligheid weet te bezitten, die onder hun eigen bestuur steeds te wenschen heeft overgelaten, feitelijk ontbrak. Er zijn echter fanatieke anti-Nederlanders, die steeds tegen het gezag werken en nu en dan het hoofd der menschen op hol brengen. Dit gaat samen met de Mohammedaansche stroomingen. Ieder Minangkabauer is goed Mohammedaan - de begrippen zijn niet van elkaar te scheiden, wat niet wil zeggen, dat zij allen fel godsdienstig zijn. De missie, wie het trouwens verboden is onder de in- | |||||||||||||||||||
[pagina 1272]
| |||||||||||||||||||
landers te werken, mag nog zoo veel kerken bouwen (de enorme afmetingen die het missiewerk, althans uiterlijk, heeft aangenomen sedert mijn vorige reis, is een der meest opvallende verschijnselen) als zij wil, zij zal onder de Minangkabauers geen bekeerling maken. Ik vroeg een verklaring van het feit, dat onder deze geloovige Mohammedanen de adat met zijn matriarchaat en vooropstelling van de vrouw, die in de familiegroep de machtige is en aan wie feitelijk de bodem behoort, iets dat lijnrecht tegen de leer van Mohammed ingaat, zich niet alleen zoo krachtig handhaaft maar allerwegen verdedigers tegen de orthodoxe Mohammedanen vindt. Ik kreeg daarop nòch van Roessad, nòch van den Resident een bevredigend antwoord. Zij wisten wèl te zeggen, dat de adatmenschen even trouwe aanhangers van den Islam zijn als de anderen - cherchez la femme peut-être. Het bestuur heeft zich volgens den Resident jarenlang van dezen strijd - nadat het zich in de Padri-oorlog aan de zijde der adatlieden geplaatst had - niets van dezen onderlingen strijd aangetrokken, hetgeen over het algemeen aan ons gezag niet ten goede is gekomen, daar de oneenigheden dikwijls om een oplossing vragen, die alleen het gouvernement kan brengen. De Heer Bosselaar heeft deze passieve houding in één geval reeds laten varen en de knoop doorgehakt, wat klaarblijkelijk opluchting gebracht heeft. Men moet daarmede echter zeer voorzichtig zijn. Man van de daad moet de bestuurder in dit gewest wel zijn, maar takt is bij deze ongemakkelijke lieden evenzeer noodig. Van Minangkabau stroomen de godsdienstige leiders over heel Indië - het zijn zonder twijfel knappe en flinke kerels en daarom moet men hier èn de baas blijven èn tevens de gemoederen rustig houden. Het vergaderverbod voor zekere noncoöperatieve vereenigingen moet zeker gehandhaafd blijven, daar het in 1926 misgeloopen is en in 1933 weer. Verzachting van den maatregel zouden de tegenstanders als zwakheid opvatten en door agitatie gevolgd worden. Men staat echter voor raadselachtige waarnemingen. Zoo is de geboorte van Prinses Beatrix spontaan door de bevolking met optochten en feesten in hun mooiste kleedij - en dat beteekent wat - gevierd. Dan vraagt men zich af, is dit land anti-Nederlandsch? Waarschijnlijk heeft men hier te doen met een dankbaarheid, gevoeld voor het Vorstenhuis, dat voor elken inlander boven alle partijen en grieven staat (dit is mijn suggestie). Deze Resident loopt, evenals de meeste anderen in de buitengewesten, met den Gouverneur-Generaal de Jonge weg, die den knoop | |||||||||||||||||||
[pagina 1273]
| |||||||||||||||||||
wist door te hakken en zich niet te veel van den Volksraad aantrok. Het bureau Inlandsche Zaken desnoods onder den zeer ethischen heer Gobee vond bij hem geen genade. Naar mijn meening is een dergelijk man in een bepaald tijdsgewricht op zijn plaats - in dit geval om een einde te maken aan het eerst te loslippige en slappe en daarna onvaste bewind van De Graeff en den verderfelijken invloed op ambtenaren en bevolking die er van uitging. Van den tegenwoordigen Gouverneur-Generaal merkt men dat hij meer Westersch georiënteerd is en conscientieus naar adviezen luistert. Misschien begeeft hij zich te veel in details. Hij werkt als een paard. Hij, Bosselaar, was verbaasd, uit Makassar komende, te bevinden hoe de Gouverneur-Generaal de strafzaak-Margadant volledig kende. Dit acht hij niet onbedenkelijk. Vermoedelijk is hij nog te veel Commissaris der Koningin in een provincie. Overigens wilde hij gaarne gelooven hetgeen ik hem zeide, dat de Gouverneur-Generaal een gezond oordeel, een vasten wil heeft en ook weet te handelen. Bosselaar heeft zijn gansche loopbaan in de Groote Oost gemaakt. Hij had ook Resident van Bali kunnen worden, hetgeen hem zeer aantrok, maar ten slotte heeft hij Padang verkozen, dat veel moeilijker is. Hij heeft onder andere op Lombok gewerkt, waar ook 600.000 Mohammedanen wonen - Sasaks, waarvan de helft meer aan het animisme hangt dan aan den Islam. Het zijn om zoo te zeggen overtuigde Oranjeklanten. Op Celebes is het werk zeer aantrekkelijk, omdat er voor de bevolking op economisch gebied zoo veel te doen is en de instelling der zelfbesturen met landschapskassen dit vergemakkelijkt. Wij rijden 's middags langs de Corniche van Padang naar den vuurtoren, het begin van den zeeweg, die naar Korintji leidt. Daarna zwemmen in het zwembad van de stad. | |||||||||||||||||||
[pagina 1274]
| |||||||||||||||||||
5 April 1938, in Sibolgo.De Bataks wonen hier in kleine groepen van huizen tezamen, in den ouden tijd alle door aarden wallen en bamboe omgeven, daar er voortdurend veeten en ruzies tusschen de hoeta's onderling waren. Overigens zien de bewoners van deze landen er nog even smerig uit als vele jaren geleden. Van Hoeta Gindjang strekt het oog zich tot aan de bergen in het Oosten uit. Daarvoor liggen ver uitgestrekte sawa's met aardige boom- en bamboe-groepen bezaaid, waarin zich de hoeta's verschuilen. Overal kerkjes van de zending die hier groot werk verricht heeft, maar nu overal door de missie aangevallen wordt. Ongeveer 400.000 Christen Bataks zijn er thans, een natie tusschen de Mohammedanen en een politiek steunpunt van beteekenis voor ons gezag. | |||||||||||||||||||
6 April 1938, in Samosir te Ambarita.We steken met een motorbootje het meer over en landen te 12 uur op Samosir te Ambarita, waar we ontvangen worden door Heer Hirschman en controleur Bruin, die dit eiland onder zich heeft en Pangoeroeran aan de Westzijde, daar waar Samosir door een lage vlakte met den vasten wal verbonden is (deze vlakte wordt thans door een scheepvaartkanaaltje doorsneden), tot standplaats heeft. Een behoorlijke rijweg ligt om het eiland heen, dat volgens Bruin de grootte van de provincie Utrecht heeft en 85.000 inwoners kent, waarvan ongeveer ¼ Christenen. Er zijn 3 zendelingen gevestigd en sedert kort 2 pastoors, die nog weinig proselieten maken. Algemeen verwacht men hiervan weinig succes daar de Batiks veel te individualistisch zijn om zich aan een macht als de Roomsche Kerk te onderwerpen en van hun vrijheid van denken afstand te doen. Lunch bij den controleur en zijn zeer donkere vrouw en dito schoonmama. Hij is een frissche boerenjongen uit Texel met een gezond verstand, die in zijn werk opgaat en zijn standplaats graag heeft. Hij is hier eerst 8 maanden, na op de Natroenas eilanden, West- en Zuid-Borneo, Indragore en Djambi geweest te zijn. Het is een heerlijk klimaat en zijn woning ligt fraai, vlak bij het meer. Hij is bezig Bataksch te leeren. De assistent-resident spreekt het niet, geen ervaring van de Bataklanden hebbende. Hij is in de Minahassa, Timor, Flores, Atjeh geweest. Er zijn toch nog heel wat Binnenlandsch Bestuur-ambtenaren met indo-vrouwen gehuwd of zelf indo. Ik noem op deze korte reis Mevrouw ter Laag (Makassar), overigens een char- | |||||||||||||||||||
[pagina 1275]
| |||||||||||||||||||
mante vrouw, Kapitein en Mevr. Lapré, Enrekang (beiden Indisch), Assistent-Resident Cox te Denpasar (donkere vrouw), de Gouverneurs van Oost- en Midden-Java en Djokja (Van der Plas, BirtschGa naar voetnoot1 en Bijleveld, allen Indonesiërs), controleur Croes te Tandjong Karang. Op de Westkust en te Palembang ontmoette ik er geen. | |||||||||||||||||||
7 April 1938, in Sienter.Nauwelijks was ik er of de heer J.C. Groenenberg, oomzegger van Colijn, administrateur van het Nederlandsch Indisch Landsyndicaat, voegde zich bij ons. Hij is klaarblijkelijk ook uit antirevolutionnaire kringen en doet in vele opzichten aan zijn oom denken: practisch, intelligent, geneigd te doceeren. Hij heeft de Rijnsche zending hier, toen zij dreigde vast te loopen, omdat zij uit Duitschland geen ander geld dan de salarissen der zendelingen ontving (Devisenbeschränkung), gered door de oprichting van een Vereeniging, die van den steun der planters en der ondernemingen leeft en het geld voor tal van bloeiende scholen verschaft heeft. Het is dubbel welkom daar de missie hier hard werkt en telkens wanneer een school die hard noodig is, dreigt wegens geldgebrek niet te zullen verrijzen, het geld voor een eigen concurreerende school beschikbaar heeft. Zoo is thans geld noodig voor een Muloschool en voor onderwijs onder de naar de Alaslanden emigreerende Christen Toba-Bataks. Dit is een beweging der laatste jaren. Deze Toba's zijn zeer ondernemende lieden. Sommige van hun gebieden, onder andere Samosir, zijn overbevolkt. Zij trekken overal heen, zoowel individueel met het doel na eenige maanden of een jaar genoeg verdiend te hebben om naar hun hoeta terug te keeren, als in gezinnen om zich elders te vestigen. Deze menschen zijn in Siantar gestroomd en hebben groote gebieden ervan gekoloniseerd. Er zijn er thans 50.000. De er woonachtige, minder energieke stamverwante Simoeloengan Bataks dringen zij op den achtergrond. In de Alaslanden koloniseeren zij in het oerwoud zonder kosten voor de Regeering. Lang heeft men het tegengehouden uit vrees de Mohammedaansche Alas te ontstemmen, doch gouverneur Van Aken (als Raad van Indië overleden) deelde die vrees niet en de zaak marcheert zonder eenig bezwaar, zoo zegt de Heer Bregenstroth, die er pas vandaan komt en ook van den tegenwoordigen resident van Atjeh, den Heer Jongejans, allen steun heeft. Voor mij nieuw was de groote toekomst die alle Europeanen die de | |||||||||||||||||||
[pagina 1276]
| |||||||||||||||||||
Batakkers kennen aan de Toba's toeschrijven. Zij zijn zeer leergierig, intelligent, ondernemend, goede kooplui, hoewel lastig door hun Rechthaberei. Ook van de MohammedaanscheGa naar voetnoota die ook Bataks zijn, wordt hetzelfde gezegd. Die van Simoeloengan gaan voor lui door, de Karo's voor eerlijk en prettig volk. Het aantal Christen Bataks wordt, zooals gezegd, op ongeveer 400.000 geschat, het geheele volk op ongeveer 1½ millioen. Het Christendom is het sterkst onder de Toba's verspreid, de Simoeloengers en Karo's toonen zich minder toegankelijk. Volgens Heer Groenenberg pakt de Nederlandsche zending het bij laatstgenoemden niet goed aan. Heer Groenenberg maakt zich ongerust over den stijgenden overmoed der Roomschen in Indië en Holland. Ik deel die ongerustheid maar wijs hem er op, dat de Protestantsche politieke partijen hen zoo machtig en parmantig gemaakt hebben. De heer Groenenberg is sceptisch gestemd ten opzichte van de bestuurshervorming op Sumatra. Hij vreest agitatie door de kiesvereenigingen, die later de leden van den gewestelijken raad zullen moeten kiezen. Hij betreurt het diep, dat zijn oom gehoor heeft moeten geven aan den drang van Joekes c.s., die niet met de administratieve hervorming genoegen nemen. | |||||||||||||||||||
9 April 1938, in Medan.Te 11.30 bezoek bij den Heer P.M. Visser, hoofdadministrateur van de Deli Maatschappij, onlangs benoemd. Tabak door restrictie teruggebracht van 200 à 240.000 pak tot 120.000, daarom hebben de 4 groote tabaksondernemingen hun risico's verdeeld en zijn palmolie en rubber gaan planten. Visser, hoffelijk en rustig, is een contrast met Ingerman, die mij 40 jaar geleden ontving, op dezelfde plek. Te zijnen huize bracht ik een der spannendste nachten van mijn leven door toen ik me als kwajongen, die niet neen dorst te zeggen, liet verleiden poker te spelen met een limiet van 1000 gulden. Ik won het eerste gedeelte van den nacht enorme sommen, maar wilde daarmede niet naar huis gaan en speelde tot 's morgens 6 of 6½ u. door, toen ik ongeveer quitte stond. Ik heb sedert dien tijd nooit meer gepokerd. | |||||||||||||||||||
[pagina 1277]
| |||||||||||||||||||
Sumatra, met standplaats Medan. De hervorming treedt 1 Juli a.s. in werking. Hij voorziet veel last van de groepsgemeenschappen der Menangkabauers en Batakkers, beide welbespraakte critische lieden, waarbij nog komt dat de Batakkers in één raad de Christen Toba-Bataks, de heidensche en de Mohammedaansche, voor zover niet onder zelfbestuur, vereenigd willen hebben. Deze instelling komt één jaar later na die van de Menangkabau tegelijk met die van Pa-lembang, dat geen strubbelingen zal geven daar de stroomingen er niet geprononceerd zijn en de bevolking welvarend is. De zelfbesturen zijn overal uitgesloten, dus bijvoorbeeld Atjeh en Sumatra's Oostkust. De positie der Residenten blijft onveranderd, de gouverneur staat wel hooger in rang, doch beveelt niet. Hij is meer inspecteur en controleur en schakel met Batavia. Hij vreest niet dat het een dure geschiedenis zal worden, mits men de gewesten maar aan hun begrootingen houdt, waarvoor hij 4 inspecteurs onder zich krijgt. Het gouvernement Sumatra krijgt het provinciale wegverkeer tot taak, dus bijvoorbeeld de aanleg of liever voltooiïng van den asweg en de verbindingen daarvan met de Westkust. Daarvoor zijn enkele bronnen van inkomsten aangewezen. De heer Spits lijkt mij een zeer intelligent man. | |||||||||||||||||||
17 April 1938, in Tankengen.'s Avonds bezoek bij den Assistent-Resident, zoon van Generaal Swart.Ga naar voetnoot1 Hij is Indo (vader ook) evenals zijn vrouw, is zoogenaamd functioneerend controleur met den titel van Assistent-Resident, hetgeen zijn bâton de maréchal is. Heeft vroeger op Nieuw-Guinea gediend, ook Sumatra's Westkust. Flinke vent, maakt groote tournées door 't oerbosch naar afgelegen valleien, in zwaar terrein. Hoewel nog altijd 2 kleine benden, die hardnekkig door de maréchaussées vervolgd worden - na jaren lang tevergeefs - in de bergen rondzwerven, is volgens hem de fighting spirit er bij de Atjehers uit, maar men moet verhinderen dat deze kleine restanten van onverzoenlijken, die overigens geen geweld plegen, tot grootere aangroeien. De Gajoes zijn vredelievende lieden, die niets liever verlangen dan hun sawahs te verzorgen. Men ziet ook reeds vestigingen van Javanen, die voor het H. & T. bedrijf onder contract uitkomen. Te oordeelen naar het groote getal fietsen, heerscht hier relatieve welvaart. | |||||||||||||||||||
[pagina 1278]
| |||||||||||||||||||
20 April 1938, in Tangsé (Atjeh).Te 6 uur bezoek bij den Assistent-Resident C.E. Maier en zijn elegante knappe vrouw, een Atjeh specialiteit, die, met één uitzondering - 14½ jaar op de Anamba en Natoenas eilanden - steeds in dit gewest gediend heeft en, naar men zegt, den Resident Jongejans in 1939 zal opvolgen. Ook hij meent, dat men zeer voorzichtig moet zijn met veranderingen in de bestuurlijke situatie: geleidelijk aan het militair bewind door civiel vervangen, hetgeen geschiedt, maar geen vermindering van militaire macht. Ook hij zegt, dat de versnippering in meer dan 100 landschappen een onding is, onwillekeurig in de wereld geroepen door de geleidelijke onderwerping toen zich de hoofden kwamen overgeven en dikwijls rechten voorwendden die niet nauwkeurig onderzocht werden. Men was al tevreden, indien zij de zoogenaamde korte verklaring teekenden en daarmede ons gezag erkenden. Helaas is het nu zeer moeilijk te veranderen, daar de oeloebalangs, na 30 of 35 jaar gezagsuitoefening, niet bereid zijn hun recht op te geven en in verzet zouden gaan. Dat zou zoo erg niet zijn, maar zooals het altijd in Atjeh gaat wanneer enkele ontevredenen den tijd gekomen achten zich tegen het Gouvernement te verklaren, dan zijn er onmiddellijk de noodige liefhebbers voor bende-vorming, welke dan licht gepaard gaat met godsdienst-extase. Men wijdt zich dan ten doode en trekt de bergen in om van daar uit de kompenie te bestrijden. Gelukkig is het tegenwoordige geslacht niet meer gewend aan de ontberingen die dit zwervend leven medebrengt en is de liefhebberij niet zeer verspreid. Ik vraag mij dus af: is men niet al te angstvallig en moet men niet een zeker risico nemen, zich daartegen goed dekkend, om in het belang der bevolking een hervorming door te voeren en de kleine landschappen zooveel mogelijk te vereenigen of aan grootere toe te voegen, waardoor elk landschap een behoorlijk budget zou krijgen en meer kan doen? | |||||||||||||||||||
20 Mei 1938.Bij mijn thuiskomst uit Indië bevond ik dat Europa, meer dan ik uit ongeregeld gelezen kranten had kunnen opmaken, onder den invloed van de annexatie van Oostenrijk door Hitler (11 Maart) heeft gestaan. Men vreest verdere handelingen van hetzelfde soort, in de eerste plaats tegen Tsjechoslovakije. Naar men zegt, heeft Duitschland het voornemen gehad, tegelijk met de Oostenrijksche deze operatie uit te voeren en het slechts nagelaten, omdat het de interventie | |||||||||||||||||||
[pagina 1279]
| |||||||||||||||||||
van Frankrijk en Rusland, en met de Fransche, de Engelsche tusschenkomst voorzag, een Europeesche oorlog dus. Een incident kan echter aanleiding voor een conflagratie zijn. Engeland doet het uiterste om dit te voorkomen en heeft ditmaal gelukkig, anders dan in 1914, kleur bekend. Italië, dat door de bezetting van de Oostenrijksch-Italiaansche grens door de Duitsche troepen à la merci van de Nazi's is komen te staan, laat Duitschland in Midden-Europa de vrije hand en slaat tegenover Frankrijk, waarmede het tot een regeling in den geest van die welke het met Engeland sloot, een hoogen en afwijzenden toon aan, waarmede het zijn overeenkomst met Engeland op losse schroeven zet. Er heerscht dus bange spanning. In China gaat het Japan ondanks een strategisch succes aan de Lunghaispoorweg slecht, waarmede het gevaar voor verdere complicaties niet bezworen is, hoewel verminderd. In Nederland zitten we weer in de soep wat het zakenleven aangaat. Sterke achteruitgang van in- en uitvoer, toeneming der werkloosheid en, evenals in Indië, duistere financieele vooruitzichten. In andere onverschillige kringen bemerk ik een reactie tegen den wassenden Roomschen invloed, die zich onder dit ministerie zonder blikken of blozen laat gelden. Mijn brief uit Batavia aan AsscherGa naar voetnoot1, waarin ik op grond van de zwenking van de partij naar ordening, mij niet langer voor het Eerste Kamer-lidmaatschap beschikbaar stel, heeft den knuppel in het liberale hoenderhok geworpen. Fock, dien ik op zijn wensch gisteren bezocht, zegt dat die zwenking in werkelijkheid niet bestaat, al vindt hij de capitulatie der Tweede Kamerfractie in October tegenover de ordeningsparagraaf in de grondwetsherziening ongelukkig.Ga naar voetnoot2 Bovendien blijf ik, zoo zegt hij, volkomen vrij mijn meening openlijk te verdedigen. Volharding bij mijn besluit zou den doodsteek aan de partij toebrengen. Ik meen dat die partij zich zelf vermoordt door haar verregaande concessies aan den landbouw en onder den invloed van Van Lidth de Jeude, die de verderflijke verkeersordeningGa naar voetnoot3 gedurende zijn ministerschap bevorderde, staat. Weliswaar heeft men zijn reorganisatie-voorstel (beginsel- en algemeen program) onbe- | |||||||||||||||||||
[pagina 1280]
| |||||||||||||||||||
teekenend gewijzigd, waarvan zich de Afdeeling Amsterdam de eer toerekent, maar de uiterst zwakke leiding onder WendelaarGa naar voetnoot1, die slechts met 117 tegen 113 stemmen als partijvoorzitter herkozen is, maakte dat zij volkomen stuurloos is en ik als oud-liberaal geen steun achter mij zou hebben, indien ik het lidmaatschap aanvaardde. Van alle zijden wordt echter pressie op mij uitgeoefend om mij den strijd te doen wagen. De toestand is uiterst verward. Als staaltje van die verwarring noem ik het advies van Prof. Verrijn Stuart, Bierema en Stoffel ten gunste van het waardevast geld, waarvoor de allerergste, tot mislukking gedoemde ordening die men zich kan denken, noodig zou zijn. Ten slotte heeft een aantal van mijn geestverwanten, waaronder Crone, Cremer, Kielstra, de Voorzitter der Afdeeling Amsterdam, De Meyere, en AlexGa naar voetnoot2, een circulaire ten behoeve van de Jong-Liberalen geteekend, waarin deze als het dichtst bij de Vrijzinnig-democraten staande afgeschilderd worden, geteekend. De Vrijzinnig-Democratische aarts-ordenaars. Ik bezocht eergisteren Patijn aan Buitenlandsche Zaken en sprak eveneens Snouck, Hooft en Daniëls. Men volgt mijn advies op en zendt naar Kobe een goeden consul-generaal (Pennink) in plaats van Bijvanck, dien men op het oog had, en een consul-generaal naar Manila, dit met het oog op het politieke belang. Men is niet tevreden over de hokvastheid van de Vos van SteenwijkGa naar voetnoot3, die zijn standplaats te Peking, waar niets te doen is, niet eens verliet om een bezoek aan Shanghai te brengen. Ik ben den ouden heer LudenGa naar voetnoot4 als voorzitter van commissarissen der Nederlandsche Bank opgevolgd en ook tot president-commissaris en gedelegeerde bij De Bary benoemd. Thuis vond ik OlgaGa naar voetnoot5 en Frederik in blakenden welstand. Jérôme vertoeft eenige maanden te Parijs, volgt cursussen aan de Ecole des Sciences Politiques en neemt Fransche lessen van Eyquem. Hij deed zijn candidaats-rechten in December. Alex is te Zuoz. Jet bleef te Batavia achter, het huis is dus stil. | |||||||||||||||||||
[pagina 1281]
| |||||||||||||||||||
26 Mei 1938.Gisteren Abs, directeur Deutsche Bank, gesproken, die juist uit Engeland kwam en daar o.a. Von Dirksen, den Duitschen gezant, gezien had. Na een zeer dreigende week is het oorlogsgevaar volgens hem geweken, daar Duitschland bevonden heeft dat het in het geval van een aanval op Tsjechoslovakije, behalve Frankrijk en Rusland, Engeland tegenover zich zou vinden en dus van dien aanval afgezien heeft. Dit bericht stond gisteren in de neutrale en de Engelsche en Fransche pers, hetgeen de woede der Nazi's gaande maakt, die een dergelijk échec van Hitler - het eerste - niet kunnen verkroppen. De Duitsche pers, tot dusver rustig, is in hevige verontwaardiging over deze ‘neue Lüge’ van het buitenland losgebarsten, terwijl Abs meende, dat als de Tsjechen nu maar niet langer de Duitschers provoceerden, de vrede zou gewaarborgd zijn. Deze mentaliteit van geen teleurstelling te dulden, is een voortdurend gevaar voor Europa. | |||||||||||||||||||
27 Mei 1938.Afscheid van den ouden Jan Luden genomen, die er ondanks zijn 81 jaar levendig als een man van 60 uitziet, maar wiens hart begint te falen. Hij was ditmaal interessant over de oude geschiedenis van Hope, die verder terugreikt dan men meestal denkt. Oorspronkelijk zouden het Franschen uit Picardië zijn die in het gevolg van een Fransche prinses naar Schotland gingen en wier naam van De Hoppe in Hope veranderd werd. In de 17de eeuw vestigden zij zich te Rotterdam, in de 18de te Amsterdam en bleven Engelsch (Schotsch) van doen en laten. In het laatst van die eeuw weken zij met den PrinsGa naar voetnoot1 naar Engeland uit, de zaken aan Pierre César Labouchere, getrouwd met de zusterGa naar voetnoot2 van Alexander Baring, en aan Lestapis overlatende. Deze werden in 1813 door toedoen van genoemden Baring tegelijk met Van der HoopGa naar voetnoot3 firmanten zonder eenigen Hope, die in Engeland bleven, met uitzondering van één die krankzinnig wasGa naar voetnoot4 en op Groenendaal te Heemstede ondergebracht werd, | |||||||||||||||||||
[pagina 1282]
| |||||||||||||||||||
waar hij in 1843 stierf.Ga naar voetnoot1 De beide naar Engeland geweken HopesGa naar voetnoot2 stierven daar, respectievelijk in 1811 en 1817. Hun afstammelingen hebben hun fortuin verloren. In 1917 vond een veiling van de kunstverzameling der familie plaats. Bij Hope is nimmer eenig stuk uit den ouden tijd bewaard, maar Luden heeft aan de hand van hetgeen hij gehoord heeft, een oppervlakkig relaas van Hope's geschiedenis opgesteld, dat hij niet laat zien. Bezoek bij Co den Tex, burgemeester van Bloemendaal, ter bespreking van het duinplanGa naar voetnoot3, dat spruchreif is geworden, omdat Luden met het oog op zijn toestand en de aanwezigheid van minderjarigen bij de Erven van der Vliet den verkoop bij de gemeente Bloemendaal aanhangig heeft gemaakt. Een deel der grond ligt onder Zandvoort, en Haarlem is ook geïnteresseerd wegens zijn waterleiding. Het is dus aangewezen, dat Röell als commissaris der Koningin er in gekend wordt en dat deze de gemeenten bijeenroept, zoo ook de gewestelijke commissie. Wij spraken af, dat Den Tex begint met Röell in te lichten en hij mij zal laten weten wat diens inzichten zijn. Onze commissie kan thans nog niets doen, en indien het Rijk er buiten gelaten kan worden, zal zij zich geheel op den achtergrond kunnen houden. In den namiddag bespreking met de heeren Wendelaar, Rutgers en Asscher ten kantore van laatstgenoemde over mijn lidmaatschap van de Eerste Kamer. De heeren hebben niet veel anders aan te voeren dan Fock, maar wel is het duidelijk dat Wendelaar, die een fatsoenlijk maar zwak man is en die veel critiek wegens de liberale debacle bij de verkiezingen in 1937 te verduren heeft gehad, zich met moeite tegen het werken van Van Lidth de Jeude staande heeft gehouden. Indien ik, nadat ik 8 jaar lang als opvolger van Van den Bergh op de lijst sta, thans weiger in de Kamer zitting te nemen, maak ik zijn positie tegenover de ordenaars onder Van Lidth de Jeude nog moeilijker en speel ik in diens kaart. Daar hij verder verklaart op het punt der ordening geheel aan mijn zijde te staan, de meerderheid in de partij eveneens nog anti is en ik volkomen vrij in mijn stem uitbrengen zal zijn, verzoek ik hem dit op papier te zetten, waarna ik den zetel zal aanvaarden. | |||||||||||||||||||
[pagina 1283]
| |||||||||||||||||||
30 Mei 1938.De brief van Wendelaar is bevredigend en ik antwoord volgens copie.Ga naar voetnoot1 Het pleit is dus beslist for better or for worse. Ik ga een moeilijken tijd tegemoet, veel werk, want de fractie telt slechts 3 ledenGa naar voetnoot2 en daaronder is één agrariërGa naar voetnoot3, terwijl de fractie in de Tweede Kamer bestaat uit den verpolitiekten Van Lidth, den agrariër Bierema (voorzitter), het propagandistje Vos, die onlangs weer met zijn dwaze rede over de bedrijfsradenGa naar voetnoot4 het tegenstemmen van zijn partijgenooten tegen het wetsontwerp moeilijk gemaakt heeft (zij hebben dan ook vóórgestemd), en den weinig beteekenenden Wendelaar. | |||||||||||||||||||
1 Juni 1938.Bezoek bij Welter. Geestdriftig en eenigszins oppervlakkig. Is zeer met Starkenborgh ingenomen, critiseert de ruwe manier van De Jonge, naar mijn meening wel wat onrechtvaardig, al geloof ik dat De Jonge niet veel langer had moeten aanblijven. Hij was noodzakelijk na het vrij poovere bewind van De Graeff. Welter schrijft aan de gematigdheid en bedachtzaamheid van Starkenborgh de rust in Indië toe. Ik ben het met hem eens, dat diens kalme behandeling van zaken, zijn aandacht voor alles en zijn gezond verstand hem tot een goed landvoogd stempelen. Als hij zich maar niet te veel in de stukken verdiept. Hij wil voortaan den Gouverneur-Generaal in het derde jaar 6 maanden verlof geven, om te voorkomen, dat hij zich overwerkt, hetgeen veelal geschiedt. Welter ziet in kolonisatie de oplossing van de overbevolking van Java - zeer optimist. Oordeelt de regentschapsraden voorloopig een mislukking en is dientengevolge tegen verdere hervormingen gekeerd. Wil Nieuw-Guinea krachtig aangepakt zien. Juicht de oprichting der Nieuw-Guinea maatschap- | |||||||||||||||||||
[pagina 1284]
| |||||||||||||||||||
pijGa naar voetnoot1 toe. Zij lijkt mij vrij onbestemd, maar politiek tegenover Japan is het een goed ding. Laat het ons hopen, dat er iets goeds van komt. Indertijd, eenige jaren geleden, liep KleinGa naar voetnoot2, de Nieuw-Guinea specialist, met een dergelijk plan rond. Ik had hem in de oprichting van het Nieuw-Guinea comité gesteund, maar heb toen geweigerd hetzelfde voor een handelsonderneming te doen, daar het fonds er voor ontbrak en welwillende enthousiasten, die handel willen gaan drijven, er niets van terecht brengen. Ook betwijfelde ik, dat Nieuw-Guinea wel genoeg opleverde om een eenigszins belangrijk lichaam te doen leven. Twee belangrijke mineralen, petroleum en goud, zijn reeds aan bestaande combinaties vergeven. Welter bevestigde mij, dat het Gouvernement zelf een katoenplantage op Nieuw-Guinea gaat beginnen, 1000 ha groot.Ga naar voetnoot3 Dit om de Japanners niet alleen op dit product te laten specialiseeren. | |||||||||||||||||||
2 Juni 1938.Onderhoud met Trip, wiens mandaat als president der Nederlandsche Bank in September afloopt. Hij is opnieuw candidaat en wordt natuurlijk door commissarissen voorgesteld. Hij zeide mij echter zeer waarschijnlijk de 7 jaren van zijn termijn niet te zullen uitdienen. Hij heeft voor zijn opvolging BeyenGa naar voetnoot4 op het oog, dien hij gaarne eerst eenige jaren aan het hoofd der Javasche Bank zou zien staan. Of deze daartoe bereid zou zijn, weet hij niet, daar zijn betrekking aan de Internationale Bank te Bazel hem ƒ 90.000 vrij van belasting oplevert, maar het is er de dood in den pot. Dit laatste zou hem allicht een levendiger werkkring kunnen doen begeeren (Java is dit wel, Amsterdam ook niet, maar altijd iets meer dan Bazel). Als voorbereiding voor Amsterdam is Java zeer wenschelijk. Van Buttingha | |||||||||||||||||||
[pagina 1285]
| |||||||||||||||||||
WichersGa naar voetnoot1 gaat in 1940 naar huis. Hij zeide mij te Batavia dat hij Smits, thans aan de Javasche Bank werkzaam, als opvolger zou wenschen en niet Hirschfeld, dien ik genoemd had. Hij vond den laatste te veel bediende en minder bekwaam dan Smits. Klaarblijkelijk weet hij niet hoe gunstig Hirschfeld zich ontwikkeld heeft. Trip vroeg mij dezer dagen of ik een geschikten candidaat kende, ik noemde Van Sandick van de Rotterdamsche Bank, wegens zijn bekwame schrifturen, dien ik echter niet ken, Trip ook zeer oppervlakkig. Deze zeide mij, dat hij aan W.Ga naar voetnoot2 een voorloopig lijstje: Beyen No.1, Hirschfeld No.2, Van Sandick No.3 had ingezonden. Smits, zoo meent hij, zou eerst een tijd als directeur - directeur-secretaris moeten dienen. Ook de jaarwedden van President en directeuren der Nederlandsche Bank kwamen ter sprake. Ik vind die, evenals Rehbock, ondervoorzitter van commissarissen, rijkelijk hoog, vooral daar de Nederlandsche Bank nog steeds, door het pondenverlies noodlijdend is. Weliswaar heeft de directie eigener beweging het salaris met 12½% verminderd, maar voor de directeuren is het nog veel, omdat zij niet aan de hoogste eischen van bekwaamheid behoeven te voldoen en neveninkomsten uit tantièmes bij andere ondernemingen trekken, terwijl de President geen commissariaten bekleedt. Voor hem is het echter ook veel. Trip gaf echter niet thuis, daar zijn honorarium nu eenmaal overeengekomen is en hij de vernieuwing van zijn mandaat niet de geschikte gelegenheid vindt het te herzien. Hij is echter bereid de zaak op wensch der Regeering of commissarissen te bekijken. Mijns inziens zal hij er later wel op terugkomen. | |||||||||||||||||||
3 Juni 1938.Gesprek met Van Kleffens (Buitenlandsche Zaken) over Oost-Azië en candidaten voor den diplomatieken dienst. Daarna bezoek bij Steenberghe, frisch als altijd, ziet met eenige bezorgdheid het industrialisatiestreven in Indië aan, waar men de exportbelangen uit het oog begint te verliezen. Meent ook dat er iets tegen den steeds verminderenden import van Japan uit Indië gedaan moet worden, dat wil zeggen verdere beknotting van zijn export naar Java. Ik wees hem er op, dat deze reeds sterk achteruitgeloopen is en dat Japan, op het oogenblik in oorlog zijnde, weinig kan importeeren. Het zou beter zijn, een dergelijke actie uit te stellen, maar overigens niet | |||||||||||||||||||
[pagina 1286]
| |||||||||||||||||||
zachtzinnig op te treden, wanneer zij trachten hun verplichtingen te ontduiken, zooals zij laatstelijk tegenover de Java-China-Japan Lijn deden. Economische Zaken te Batavia is toen krachtig opgetreden, met het gewenschte effect. Steenberghe vroeg mij naar mijn inzicht over de toekomst der scheepvaart. Ik erkende onzekerheid: zeer veel tonnage op stapel, maar geen mogelijkheid van groot vervoer wegens slechte oogsten in Europa. De bovendrijvende tendens, subsidieeren van aanbouw en exploitatie, is in elk geval ongezond. | |||||||||||||||||||
15 Juni 1938.Bezoek bij Colijn - 1½ uur. Verwacht geen oorlog door Duitschland te beginnen, daar het daarvoor militair veel te zwak is (maar 52 divisies tegen 200 in den oorlog). Vindt daarentegen den toestand in Spanje vol gevaar. Ik vroeg hem of hij Chamberlain's politiek billijkte. Antwoord: Eden's politiek was doodgeloopen, hij moest wel toenadering tot Italië zoeken, daar hij zoo spoedig mogelijk den handel tegenover Japan vrij moet hebben. Vraag: heeft hij daardoor niet de positie voor Frankrijk zeer verzwaard, dat nu, na het verdrag tusschen Italië en Engeland, door Mussolini kwetsend behandeld wordt? Dit gaf hij toe. Ik bracht hem van Starkenborgh de boodschap over, dat hij hem dankbaar is voor zijn prettige medewerking gedurende zijn beheer van Koloniën.Ga naar voetnoot1 Colijn zeide: ‘Ik geloof dat hij met mijn opvolger niet zoo gelukkig is.’ Inderdaad heeft Starkenborgh mij zulks eveneens gezegd. Welter is een man van stemmingen en springt van den hak op den tak. Colijn vindt hem den minste van de Roomsche ministers, Romme zeer goed, Steenberghe ook. Van Buuren is zakelijk goed, maar autocratisch aangelegd. Ik zeide hem, dat men in Indië dolblij is, hem kwijt te zijn. Hij is een tyranniek betweter. Ik zeide dat Starkenborgh onder de stukken zucht, maar zijn gezond verstand niet verliest. Voorts staat hij eenzaam tegenover de adviezen van de directeuren van bestuur, vooral Economische Zaken met zijn vèrstrekkende plannen. Hij is in zijn inlandsche politiek waarschijnlijk nogal Westersch met geen gelegenheid een eigen kijk op de inlandsche mentaliteit te verwerven. Alles samengenomen zal hij het wel klaarspelen. Colijn is weinig over De Jonge te spreken, die in Indië door de ondernemers geloofd wordt, door de ambtenaren verschillend beoordeeld, door de ethischen verfoeid. Volgens Colijn | |||||||||||||||||||
[pagina 1287]
| |||||||||||||||||||
heeft hij geen eigen meening en liet hij in moeilijke aangelegenheden de beslissing aan Den Haag over. Colijn verwacht nog al wat van de bestuurshervorming in de Buitengewesten. Ik zeide: als Batavia maar genoeg afschuift. Ik ried aan van Atjeh geen soldaten terug te trekken - hetgeen hij eens was - doch het bestuur meer en meer aan de burgerlijke ambtenaren over te brengen. Wees op de beteekenis van de Christelijke Bataks, als groote natie, te midden van de Mohammedaansche bevolking. Bracht hem de groeten van Panglima Polim over. Ik beschouw de bestuursreorganisatie op Java als geen groot succes en weinig bevorderlijk voor de goede vorming van de Europeesche ambtenaren. De controleurs hebben geen taak maar zweven in de lucht. De overbevolking en armoede op Midden-Java is het ernstigste probleem. Colijn meent dit ook en verwacht van de kolonisatie slechts geringe verlichting. De natuur moet het doen. Evenmin is naar zijn meening het vraagstuk der overproductie van Westersch gevormde, gedeeltelijk afgestudeerde inlanders oplosbaar. Voor de defensie verwacht hij het meest van het vliegtuig, dat alleen in staat zal zijn luchtaanvallen te pareeren, mits in voldoende aantal aanwezig. Wij moeten er 1000 à 1200 hebben. Aan gasmaskers, schuilkelders enz. kent hij weinig waarde toe. Het moderne vliegtuig komt op 6000 m hoogte aanzetten, schakelt zijn motoren uit en glijdt geruischloos, zonder gesignaleerd te zijn tot op de hoogte, waarop het zijn verderfspreidenden inhoud loslaat. Afweergeschut komt te laat in actie, ofschoon onmisbaar. Patrouilleerende vliegtuigen van gelijke gevechtswaarde kunnen bescherming brengen en tevens zelf aanvallen. Hij betreurde, dat hij zijn Ministerie niet op breedere basis heeft kunnen brengen (is hij daaraan zelf niet schuld?). Ik zeide het niet te betreuren, daar de liberale minister dan aan alle mogelijke antiliberale maatregelen zou hebben moeten medewerken. Voor Van Lidth zou zulks geen bezwaar geweest zijn, maar het zou de liberale partij zeer schaden. Colijn zeide, dat deze toch geen taak meer heeft, daar de vrijhandel voorloopig geheel van de baan is - zeer tot zijn spijt - en de andere partijen veel van de Thorbeckiaansche stellingen hebben overgenomen. Ik gaf dit niet toe, wel dat de liberaal-economische beginselen voorloopig niet te verwezenlijken zijn, hetgeen medebrengt, dat men er voor blijft strijden en voortdurend wijst op den ondergang waartoe de beginselen der moderne economen moe- | |||||||||||||||||||
[pagina 1288]
| |||||||||||||||||||
ten leiden. Het succes van dien strijd is zeker niet in het zicht, want hij heeft geen grond voor een leus die de menschen pakt. Het gaat hun slecht, alle partijen prediken dat het liberalisme te kort geschoten is en dat de staatsbemoeiing heil zal brengen. Dit gelooft men of althans men is onverschillig, ook ziende hoe stuurloos en ontbloot van groote figuren de partij is. Colijn meende, dat een krachtige figuur nog leven kan brengen. Maar wie? Ik zie haar niet. Ook de Christelijk-Historische partij heeft zich totaal overleefd en wordt naar zijn meening door de Rotterdamsche proffenGa naar voetnoot1, die de krachtigste ordeningsapostelen zijn, verder ondermijnd. | |||||||||||||||||||
18 Juni 1938.Gisteren te Brussel met de Centre Européen van de Carnegie Endowment. De oude ButlerGa naar voetnoot2 is nog merkwaardig kras. Wij moesten helaas constateeren, dat wij in den tegenwoordigen toestand van vergiftiging van de openbare meening niets voor den vrede kunnen doen. Butler beschouwt het verval der monetaire en economische toestanden als nog rampzaliger dan het oorlogsgevaar. Hij verwacht van Chamberlain, die volgens hem een man zonder visie is, geen heil. De vraag waaraan veel getoetst zal worden, is die of de onderhandelingen tusschen Engeland en Amerika over een handelsverdrag zullen slagen. In Amerika is Hull de eenige staatsman die gezonde begrippen voorstaat. Roosevelt is een politicus, die naar de stembus kijkt. Aldus Butler. Onder de Franschen die gewoonlijk aanwezig zijn, lijkt mij Honnorat, senateur en vroeger minister, de intelligentste. Hij heeft een zwaar hoofd in Spanje, waar Franco's partij door Duitschers en Italianen gespeeld wordt. Overwint hij, dan blijven zij in het land, al ware het alleen als beveiliging tegen de wraak van het volk voor de schandelijke luchtbombardementen op plaatsen als Barcelona, Valencia, Alicante. En met deze lieden in het land zal Frankrijk van het Zuiden uit en Engeland aan de Golf van Biscaje en aan de Spaansche kust in het Zuiden bedreigd worden. Altamira, het Spaansche lid van het Internationale Gerechtshof, die ook lid van ons comité is, zeide mij, dat links het zeker van Franco zou winnen, indien hij niet zijn vreemde bondgenooten had. | |||||||||||||||||||
[pagina 1289]
| |||||||||||||||||||
Een prettig en bekwaam lid is ook Sforza, die te Brussel in ballingschap leeft (hetgeen hij niet toegeeft) en een zeer ironische critiek op de dictatoren ten beste geeft. De Duitsche vertegenwoordiger, Von Prittwitz, is voor mij een zwevende figuur. Ofschoon hij te Berlijn woont en nog intendant der Duitsche staatstheaters is, ben ik niet zeker van zijn arische zuiverheid. 's Avonds dineerde ik gezellig bij de Harinxma'sGa naar voetnoot1, die ik hier voor het eerst sedert onze ontmoeting te Stamboel terugzie. Hem bevalt het hier, zij ware liever te Stamboel gebleven. Zijn benoeming hier acht ik een zeer gelukkige. Een rustig, eerlijk man, die zich veel moeite geeft en zeker aller sympathie weet te verwerven. Zijn positie is dan hier ook een zeer goede. Met den Koning kan hij het best vinden, wat mij niet verwondert. Ten aanzien van het Moerdijk Kanaal is hij in het goede vaarwater, de Belgen moeten begrijpen dat zij het niet krijgen. In den grond van hun hart hebben zij zich reeds daarbij neergelegd, ofschoon Van Cauwelaert er telkens op terugkomt. De binnenlandsche politiek in België is volkomen corrupt, zegt Harinxma, en de ministeries werken ontzettend slecht met personeel dat met elke politieke verandering wisselt. De strijd tusschen Waal en Vlaam laat niet af, en onder beiden zijn fracties, die elkaar heftig bestrijden. De tegenwoordige premier is echter een bijzondere figuur, Spaak. Zeer bekwaam. Eenige jaren geleden was hij nog straatbetooger en revolutionair. Waar gaat hij heen? | |||||||||||||||||||
27 Juni 1938.Een week geleden groot diner ter eere van den 80sten verjaardag van Fock, goede toast van De Jonge (oud Gouverneur-Generaal). Die van Colijn was ditmaal vrij onbeteekenend, waarschijnlijk omdat het niet uit het hart kwam. Woensdag ging ik naar Engeland om een lezing van the Honorable George Peel, kleinzoon van den grooten Sir Robert, voor de Cobden Society aan te hooren. Ik ontmoette er, behalve vele Engelsche kennissen, Van Swinderen en Van Stirum, dejeuneerde zoowel bij den een als bij den ander. Van Stirum, die trouwens pessimistisch is, vreest nog oorlogsgevaar in de Tsjechische kwestie en baseert dit o.a. op de ophitsende redevoeringen van Hess en Goebels. Hitler zal | |||||||||||||||||||
[pagina 1290]
| |||||||||||||||||||
geen geweld willen, maar desondanks is de kans groot dat de poppen na den oogst aan het dansen gaan. Hij denkt gunstig over de politiek van Chamberlain. In Engeland denkt men daarover zeer verschillend, zoowel onder liberalen als onder conservatieven. De parlementaire liberalen beschouwen zijn politiek als funest, omdat zijn toegeven aan Italië Mussolini, wiens positie zij wankel achten, versterkt en zijn lijdzaamheid tegenover het voortdurend bombardeeren van Engelsche schepen in Spaanschroode havens door de Witten (met Italiaansche of Duitsche vliegtuigen) ten slotte tot oorlog moet leiden. Zij wenschen represailles tegen de vloot van Franco. Hirst wenscht daarentegen geen enkele bedreiging met geweld, waarmede het uitbreken van oorlog bespoedigd zou worden. Dat Chamberlain Duitschland met geweld gedreigd heeft, toen het op 21 Mei neiging toonde, Tsjechoslovakije te lijf te gaan, behoorde hij logischerwijze af te keuren, maar gemakshalve neemt hij aan, dat het bericht niet juist is. De geesten zijn zeer verward. Op Dunford House had een kleine bijeenkomst in wat ik voor een besloten kring aanzag plaats waar Prof. Butler, Lady SnowdenGa naar voetnoot1 en ik uitgenoodigd waren. Telkenjare worden hier de vrijhandelskansen besproken, die thans slechter dan ooit zijn. Butler hield een goede speech en Lady Snowden ook. Tot groote ergernis van Mackenzie Wood (Sir Murdoch) en Paish (Sir George) verdedigde zij Chamberlain. Het geheel had weinig te beteekenen. Ik maakte eenige opmerkingen over den oorlog in het Verre Oosten, die mijn vrees weergaven dat Japan zich in China als Napoleon in Rusland bevond: in een modderpoel, waaruit het zich met moeite zou kunnen terugtrekken. Te laat bemerkte ik, dat de pers tegenwoordig was en heden, dat zij het naar Holland geseind had, evenals mijn uitlating dat wij ons wapenden om uit een oorlog te blijven en ons te verdedigen indien wij aangevallen worden. Ofschoon een en ander geen nieuws is, had ik liever gezwegen, indien ik deze rapportage voorzien had, te meer daar mijn nieuwe hoedanigheid als lid der Eerste Kamer erbij vermeld wordt. Het geheel maakt den indruk alsof ik, trots op mijn staatsmanwijsheid, deze heb willen luchten. De omstandigheid dat ik nog niet beëedigd ben - ik wacht sedert dagen een oproeping van den Voorzitter - maakt het nog maller. Een kleine troost is de heerlijke wandeling die ik gisteren in den | |||||||||||||||||||
[pagina 1291]
| |||||||||||||||||||
omtrek van Midhurst, waarbij Dunford House ligt, maakte. Op de downs van Sussex en later per auto naar Petersfield, Droxford, Meonstoke en Eastmeon, met veel interessante en schilderachtige kerkjes. Hoover, zoo vertelde mij Hirst, was op zijn terugreis van het Continent naar Amerika in Engeland geweest. Zij zijn oude kennissen. Hoover had hem gezegd dat, volgens Schacht, Duitschland het tegenwoordige economische systeem, geforceerde ontginning van alle productiebronnen in het belang van de zelfvoorziening en bewapening, niet langer dan twee jaar kan uithouden. Dan moet een ineenstorting komen en zal de mark wel naar 1/10 van zijn nominale waarde dalen. De financiën in Italië worden niet alleen door Hirst, die gaarne geneigd is te gelooven wat hij wenscht, in Engeland als hopeloos beschouwd. Men schijnt in Italië voor buitenlandsche valuta, wanneer zij in het geheim verhandeld wordt, ver boven den officieelen koers te betalen. En geheime transacties vinden zeker op groote schaal plaats. Ik overschreed onlangs, Italië verlatende, de grens zonder dat mij naar mijn cambiocertificaat en naar valuta gevraagd werd. Ik had £ 100.000 sterling kunnen smokkelen. | |||||||||||||||||||
2 Juli 1938.Minister Patijn, die groote werkzaamheid ontplooit, schijnt den consulairen dienst te willen reorganiseeren. Hij heeft aan enkele personen zeven schriftelijke vragen over de functioneering van den dienst gesteld. Ook ik ontving en beantwoordde ze.Ga naar voetnoot1 Ik bezocht hem heden om een mondelinge toevoeging er aan te doen, nl. deze, dat geen reorganisatie doeltreffend zal zijn, zoolang de dienst van het Ministerie uit niet bekwaam geleid wordt. Daaraan heeft het steeds ontbroken. Het tegenwoordige hoofd der afdeeling, Hooft, is een prettige man in den omgang, maar een prul. Patijn ziet dit in en zou hem gaarne door Schaepman willen vervangen, die inderdaad veel bekwamer is, maar weinig de wereld in geweest is. Hij weet nog niet hoe hij van hem af kan komen. Ik maakte van de gelegenheid gebruik bij hem een wijziging in de opleiding der consuls, wier examens te zwaar en te juridisch zijn, en der diplomaten, van wie te weinig economie gevraagd wordt, te bepleiten. Ook dienen de beide corpsen tot op zekere hoogte gemengd te worden. Ik kom op dit punt nog bij hem terug. Er is veel wrijving tusschen Buitenlandsche Zaken en Economische | |||||||||||||||||||
[pagina 1292]
| |||||||||||||||||||
Zaken, dat steeds meer terrein tracht te veroveren en zich ook in de benoeming van consuls mengt.Ga naar voetnoot1 Patijn plukt de zure vruchten van de onverschilligheid van zijn voorgangers ten aanzien van commercieele aangelegenheden, die de behandeling daarvan geheel aan het andere departement hebben overgelaten en afgestaan. | |||||||||||||||||||
9 Juli 1938.Ik heb eenige dagen te Parijs doorgebracht, waar ik JérômeGa naar voetnoot2 en de Fransche familie opzocht. Het is thans in Frankrijk rustig, doch de economische, monetaire en politieke gevaren zijn geenszins bezworen. Ofschoon Daladier een vrij krachtig regent blijkt te zijn, ontbreekt hem de macht tot volledige saneering. Geen der partijen hebben groote figuren om wie zich de menigte kan scharen. Het schijnt, dat de royalistische strooming sterk toeneemt, zeker niet op grond van de beteekenis van den pretendent en zijn zoon. Eerder als reactie op het néant van den tegenwoordigen toestand. Ook de partij van La RocqueGa naar voetnoot3 wast sterk, wordt mij verteld. Geen wonder. Toch is zij niets voor de individualistische Franschman. | |||||||||||||||||||
13 Juli 1938.Van Kleffens aan Buitenlandsche Zaken opgezocht, daarna Hirschfeld, dien ik sedert mijn terugkomst nog niet gezien had. Als altijd had hij tijd en bleef ik bijna 2 uren bij hem. O.a. zeide hij mij, dat de Anschluss voorkomen heeft, dat de Oostenrijksche nazi's een bloedbad aanrichtten, dat aan hun pogen om de macht in handen te krijgen, gepaard gegaan zou zijn en dat Schussnigg niet meer keeren kon. Feitelijk is Oostenrijk Hitler als een rijpe (zoo niet rotte) appel in den schoot gevallen. Thans heeft Duitschland echter geweldige moeite om het economisch gleichzuschalten. Het internationale handelsverkeer van Oostenrijk schijnt voorloopig geheel te stagneeren. | |||||||||||||||||||
18 Juli 1938.Bezoek aan den Voorzitter van de Eerste Kamer, De Vos van SteenwijkGa naar voetnoot4, een levendigen ouden heer, die zich vroolijk maakte over een | |||||||||||||||||||
[pagina 1293]
| |||||||||||||||||||
circulaire ten behoeve van een huldeblijk aan Ter HaarGa naar voetnoot1 ter gelegenheid van zijn 70sten verjaardag en in wien hij aldus voor het eerst een groot man ontdekte. Daarna op de Witte ontmoeting met Heer A.A. van Sandick uit Rotterdam, die zich bezorgd maakt over het voortschrijden der ordening en het niet verkroppen kan, dat de Rotterdamsche professoren ondanks de vrijhandelsgezindheid van den Rotterdamschen handel haar ongestoord onder de jongelieden preeken. Hij zocht met mij aanraking naar aanleiding van een gesprek, dat ik dezer dagen met Van Ommeren (14 jl. bij mij) gehad heb, die dezelfde gevoelens koestert. Van Sandick heeft een oproep opgesteld, waarvoor hij buiten Rotterdam en met name in Amsterdam echter geen belangstelling vond. De moeilijkheid is te bepalen, welken vorm de actie moet aannemen om succes te hebben. Van Sandick gevoelt veel voor principieele bestrijding, maar ik zie niet, dat daarmede het program van een vereeniging of groep gevuld kan worden. Men zal ook critiek op bepaalde maatregelen van ordening moeten uitoefenen, misschien niet openlijk, maar door specialisten. Ik wees hem o.a. op de noodzakelijkheid de bij de Tweede Kamer ingediende verkeersordening te bestrijden, hetgeen in de Liberale partij tot moeilijkheden aanleiding kan geven, daar Van Lidth haar gedurende zijn ministerschap sterk bevorderde in overleg met Frans de Vries, die er de originator van is. Van Sandick behoort tot de Christelijk-Historische partij, evenals zijn antagonisten Lieftinck en De Vries. De ordening gaat tegen zijn protestantsch-individualistische levensbeschouwing. Nu heeft Wendelaar dezer dagen bekend gemaakt, dat hij het voorzitterschap der Liberale partij neerlegt. De bedoeling is, dat TeldersGa naar voetnoot2 hem opvolgt. Dit is in elk geval de vervanging van niemand door iemand, want Telders is een zeer bekwaam man en een sterke persoonlijkheid (bovendien is hij volgens van Sandick nog geen 35 jaar oud). Van Sandick meent, dat hij op het gebied der ordening de juiste liberale beginselen huldigt. Ik zal trachten contact met hem te krijgen. Met Van Sandick sprak ik af, dat ik het vraagstuk van een actie in de eerstvolgende weken zal overleggen. Er moet iets gebeuren, maar ik weet nog niet wat. | |||||||||||||||||||
[pagina 1294]
| |||||||||||||||||||
23 Juli 1938.Bezoek aan de Hoogovens met Steenberghe en Hischfeld.Ga naar voetnoot1 Kröller was er ook, vief als altijd ondanks zijn 76 jaar. | |||||||||||||||||||
27 Juli 1938.Bezoek en lunch bij Philips, Eindhoven, die prachtige Chineesche bronzen uit Japan meegebracht heeft. Westendorp en Visser ook van de partij. Correspondentie gevoerd met Telders over de liberale beginselen; zeer bevredigend.Ga naar voetnoot2 Op 22 Juli bezoek gehad van Pennink, benoemd consul-generaal te Kobe, een flinke kerel, die weinig gesticht is over de leiding aan Buitenlandsche Zaken. Het schijnt nu toch wel vast te staan, dat Hooft, die als chef van de consulaire afdeeling niet voldaan heeft, weggaat. Anderzijds bekogelt Van der Kooy, chef van den Economischen Voorlichtingsdienst, de consulaire ambtenaren met zware theorie. | |||||||||||||||||||
1 Augustus 1938.Gesprek met Trip over de valutapolitiek. Hij heeft last met de Regeering, die niet weet of de gulden tegenover het pond of tegenover goud stabiel moet blijven. Op het oogenblik houdt hij hem op 8.95 maar wanneer het pond tegenover den dollar daalt, heeft hij geen instructie mee te gaan. Steenberghe wil aan het pond vasthouden, de anderen weifelen. Naar mijn meening heeft Steenberghe gelijk, met het oog op het bedrijfsleven en omdat de Regeering toch niet de consequenties van een sterk dalend pond - prijs- en loondruk - aandurft. Hedenavond door den Voorzitter der Eerste Kamer beëedigd en | |||||||||||||||||||
[pagina 1295]
| |||||||||||||||||||
mijn eerste zitting bijgewoond. Vele leden komen den nieuweling gelukwenschen. Daaronder waren vele oude bekenden, Van Citters, dien ik nog als hoofdcommies aan Handel en Nijverheid gekend heb, Prof. Kranenburg, broer van mijn vriend Ferdinand Kranenburg, mijn beide partijgenooten Droogleever Fortuyn en Van Rappard, De Vlugt, Van Voorst, de Roomsche agrariër, Kolff, de Kantonrechter uit KuilenburgGa naar voetnoot1, ettelijke socialisten waaronder Moltmaker, Wiardi Beckman en De Zeeuw en zelfs één N.S.B. er, Van Vessem, die overigens met de andere partijen geen persoonlijken omgang plegen. De eerste indruk is een prettige. Vanmorgen kreeg ik bij De Bary een crediet te beoordeelen, dat op een 100% verlies zal uitloopen, indien Nederland binnen het jaar in oorlog komt. Ik heb het op dien grond afgeraden. Ik zie nl. geen oplossing van de Sudeten-kwestie. Zij verlangen grootere autonomie dan de Zwitsersche kantons genieten, en terwijl de Duitsch-Zwitsers zich Zwitsersch en anti-nazi gevoelen, zijn de Sudeten nazi's en gevoelen zich Reichsdeutschen. Dien eisch kan geen regeering inwilligen, en ofschoon Duitschland, althans Hitler, het leger en het volk geen oorlog willen, is de stemming sterk voor de Sudeten en kunnen er elk oogenblik ongelukken gebeuren, hoewel waarschijnlijk niet voordat de oogst binnen is. Misschien zijn de Japanners bezig Rusland te provoceeren (het wordt door de Japanners andersom voorgesteld) om Duitschland het voorwendsel te leveren, Rusland aan te vallen en daarmede den Tsjechischen bondgenoot. RuncimanGa naar voetnoot2, dien ik uit den grooten oorlog wel ken, is een man van compromissen. Hij is nu te Praag, maar ik zie niet hoe hij zijn talent met duurzaam resultaat in deze aangelegenheid kan gebruiken. Misschien lukt het hem ‘to tide over matters’, maar dat lijkt mij nog de beste kans. | |||||||||||||||||||
29 Augustus 1938.De spanning heeft deze geheele maand voortgeduurd. Dat Duitschland met koortsachtigen ijver een Maginot-linie aanlegt, is niet het ergste, het mobiliseeren van 1½ millioen man voor zoogenaamde manoeuvres is bedenkelijker. De toon der Duitsche pers tegenover de Tsjechen is voortdurend provoceerend geweest. Volgens de Manchester Guardian heerscht in Bohemen reeds een Nazi-terreur, kort- | |||||||||||||||||||
[pagina 1296]
| |||||||||||||||||||
om men heeft den indruk dat het onheil nadert. Het bezoek van Horthy aan Hitler en de grandiooze ontvangst die men hem bereid heeft, past geheel in het kader, want ook Hongarije heeft een minderheid in Tsjechoslovakije, dat het tot bondgenoot van den machtigen nabuur kan maken. Op 15 Augustus bezocht ik Van Kleffens aan Buitenlandsche Zaken, die oorlog waarschijnlijk achtte. Alleen indien incidenten uitblijven, wordt Europa er voor gespaard, zoo is zijn meening. Snouck meende, dat de stemming in Engeland de laatste dagen (dat wil zeggen midden-Augustus) iets hoopvoller was. Het Foreign Office ging grouse schieten. Sedert dien tijd zijn de indices slechter geworden, voornamelijk de order van Henlein aan zijn aanhangers tot zelfverweer over te gaan en zich dus niet aan de Tsjechische wetten onderworpen te beschouwen. De concessies die de Tsjechen volgens de pers bereid zijn te doen, lijken zeer belangrijk, maar de Nazi-Sudeten blijven feitelijk onafhankelijkheid verlangen, die het land aan het Derde Rijk zou uitleveren. De taak van Runciman schijnt mij hopeloos te zijn. De Engelsche politiek tegenover Spanje is tot dusver een failure en Mussolini blijft Franco rustig steunen. Hij trekt zich van Engeland niets aan. Toch zal hij het op den duur afleggen, want de financieele nood van Italië stijgt tot barsten, maar zijn speculatie is de nog onvoldoende macht van zijn vijand, dien hij ondergronds in Palestina en Egypte tezamen met Duitschland onophoudelijk bestookt, terwijl Japan, hoezeer ook vastgeklonken in China, een ander gevaar blijft, vooral nu het zijn kibbelpartij met Rusland over de Koreaansche grens heeft weten te beeindigen. Wij brachten de maand Augustus voor de helft in het hotel ‘De PlasmolenGa naar voetnoot1’ door, voor de andere helft in De Koog op Tessel, beide zeer tot ons genoegen. De drie jongensGa naar voetnoot2 waren in den Plasmolen bij ons, Jérôme ging daarna zeilen. Het bosch bij de Plasmolen is prachtig, het Reichswald is niet ver, en we maakten een paar tochten naar de Limburgsche kasteelen. Op Tessel werden we door een 4-daagschen storm bezocht, daarna was het weer fraai. We maakten o.a. een uitstapje naar Vlieland en Terschelling, evenals Tessel mooie eilanden; Vlieland geheel duin, met één dorpje en maar 3/400 inwoners, de andere gedeeltelijk - Tessel zelfs overwegend - landbouwgebied. Prachtige luchten en telkens mooie uitzichten. Het sil- | |||||||||||||||||||
[pagina 1297]
| |||||||||||||||||||
houet van het dorpje West-Terschelling van zee uit gezien, met den machtigen Brandaris er achter oprijzende, is één van de mooiste in het land. Over een week beginnen de jubileumfeesten.Ga naar voetnoot1 Wie weet wat ons tegen dien tijd boven het hoofd hangt. | |||||||||||||||||||
30 Augustus 1938.Van menschen die uit Tsjechoslovakije terugkeeren, hoor ik dat het in Bohemen volkomen rustig en de Duitsche bevolking met den toestand niet ontevreden is en zij niet naar Anschluss verlangt, omdat de lieden het in Duitschland veel slechter hebben. De Hetze komt volgens hen geheel van over de grens - Henlein danst naar de pijpen van de Duitsche nazi's. Hoever deze wenschen te gaan, is de vraag, evenals wat Hitler zelf zal doen. De toon der Duitsche pers is zoo agressief mogelijk en vol bitterheid tegenover Engeland, welks houding telkens verkeerd voorgesteld wordt. Ofschoon het Duitsche volk oorlog vreest en de generale staf er fel tegen is, omdat het leger niet voldoende sterk is (geen kader) en de voedselvoorraad ondanks den bevredigenden graanoogst ten eenenmale onvoldoende is (slechts voor 3 weken vet), zitten de woordvoerders van de Nazi's zóó aan de bevrijding der stamgenooten vast, dat het uitblijven van een daad, indien de Sudeteneischen niet geheel ingewilligd worden, als een échec van Hitler beschouwd zou worden. Sommigen zeggen, dat het niet noodzakelijk zoo opgevat behoeft te worden en dat hij op het laatste oogenblik als vredesengel kan optreden en het dan laten voorkomen alsof hij voor de Sudeten volkomen bevredigende concessies van de Tsjechen heeft verkregen. Niemand weet echter, hoe hij zal handelen. Hij heeft tot nu toe poker gespeeld en geluk gehad, behalve dat Chamberlain op 21 Mei 1938 een spaak in het wiel gestoken heeft.Ga naar voetnoot2 De ontevredenheid over het régime neemt in Duitschland hand over hand toe, en het fiere manifestGa naar voetnoot3 van gisteren der Katholieke bisschoppen tegen den vijandigen Staat is zeer teekenend. De financieele en economische toestand is in hooge mate gespannen. | |||||||||||||||||||
[pagina 1298]
| |||||||||||||||||||
Redelmeier, die Duitsch officier is geweest en thans Nederlander is, vreest echter dat men het heil in een oorlog zal zoeken, daar het systeem anders binnen het jaar ineenzakt. Hij is zeer onder den indruk van de geweldige oorlogsmachine gekomen, die bij gelegenheid van Horthy's bezoek aan Berlijn gedemonstreerd is geworden. Van VlissingenGa naar voetnoot1 daarentegen weet te vertellen, en dit bericht heb ik ook van Oostenrijksche zijde, dat de gemotoriseerde inval in dat land technisch zeer slecht verloopen is en het materieel - grootendeels uit Ersatz gemaakt - ondeugdelijk is gebleken te zijn. Hij vindt den toestand wel ernstig, maar oordeelt de kansen op vrede nog gunstig, omdat de legerleiding den oorlog niet aandurft - op de hierboven genoemde overwegingen en de wetenschap dat Engeland niet neutraal zou blijven, daargelaten dat Frankrijk en Rusland contractueel voor de Tsjechen in de bres moeten springen. Ik ben ook van deze meening, maar blijf dan daarna den toestand gevaarlijk vinden, omdat de totalitaire staten snel naar breaking point glijden. Ik vroeg heden Trip of er maatregelen genomen zijn om het goud der Bank in veiligheid te brengen. Het antwoord was ‘geene’. Er is overleg met de Regeering gepleegd, maar men kan geen argwaan wekken voordat er oorlog is, en dan is het waarschijnlijk te laat, indien het althans de Duitschers zijn die ons overvallen. De goudschat van bijna 1½ milliard is wel een lokaas voor het berooide land. | |||||||||||||||||||
10 September 1938.Deze week heeft ondanks het dreigende oorlogsgevaar veel vreugde gebracht. Men heeft de 40-jarige regeering der Koningin terecht met warmte gevierd. Zij verdient het, want zij is een consciëntieuze en bekwame vorstin geweest, die aan veel moeilijkheden het hoofd te bieden heeft gehad en groote zorgen gekend heeft. En het tegenwoordige tijdsgewricht is zeker ook zeer zorgelijk. Men heeft zich daardoor niet van het jubelen laten afbrengen. Ik heb den dienst in de Kerk bijgewoond, die zeer plechtig was, de opvoering van Goldoni's ‘Le donne curiose’, die door de operaklasse van het conservatorium uitmuntend gegeven werd, de promotie van Hare Majesteit in de aula der Universiteit, bij welke gelegenheid Prof. Frijda een volkomen onbeteekenende, vervelende en lange rede uitsprak. Heden moet ik te Rotterdam zijn om den rouwdienst ter eere van den plot- | |||||||||||||||||||
[pagina 1299]
| |||||||||||||||||||
seling overleden Burgemeester Droogleever Fortuyn bij te wonen. Hij was één der drie Eerste Kamerleden. Zijn opvolgerGa naar voetnoot1 is Joan Gelderman, die reeds 10 jaren lang deel van dat lichaam heeft uitgemaakt en met eere. Overmorgen wordt de groote rede van Hitler verwacht. Het is volledig te begrijpen, dat de Duitschers niet gelooven aan den ernst van Engeland. De voorwaarden waartoe het de Tsjechen dwingt, zijn weinig in overeenstemming met de veiligheid van den Tsjechoslovaakschen staat, en Henlein, die naar Berlijn te luisteren heeft, gaf tot dusver geen duimbreed toe, terwijl de Tsjechen steeds verder in hun concessies gingen. Onder de bedrijven komt plotseling de ‘Times’ met het idee, heel het Sudentenland maar aan Duitschland af te staan. Dit maakt de Duitschers nog halsstarriger, en het wordt voor Hitler, wiens prestige van de voortzetting van zijn successen afhangt, moeilijk iets beneden de volledige autonomie der Sudeten te accepteeren als hij weet of denkt, dat de Engelsche Regeering ten slotte de Tsjechen aan hun lot overlaat. Het perfide Albion zweeft menigeen voor den geest, al is zijn houding soms meer macchiavellistisch in schijn dan in wezen. Zeker is het, dat de Duitsche pers, die van de Regeering volkomen afhankelijk is, door schelden, overdrijven en verkeerde voorstellingen het mogelijke gedaan heeft, om het binnenland op te hitsen en het buitenland te verbitteren, het laatste gelukkig zonder groot succes, want zelfs de Franschen blijven merkwaardig kalm. Dezer dagen overleed te Pontresina, 75 jaar oud, mijn oude vriend Miesegaes, vroeger chef van Fraser Eaton & Co. te Soerabaja en van Maclaine & Co. te Londen. Ik kende hem sedert mijn bezoek aan Indië in 1898 en zag hem later veel in Engeland en hier. | |||||||||||||||||||
13 September 1938.Gisteren hoorde ik Hitler aan de radio voor de eerste maal in mijn leven. Het was onbeschaafd van vorm, zeer ruw tegenover zijn binnenlandsche en buitenlandsche tegenstanders. Benesj werd met evenveel woorden voor een leugenaar uitgemaakt. De wereld is wel diep gezonken, dat het ééne staatshoofd zoo tegenover het andere optreedt. Straattaal, doorspekt met onwaarheden. De luide stem sloeg nu en dan in brullen of krijschen over. Hij pauseerde telkens om bij- | |||||||||||||||||||
[pagina 1300]
| |||||||||||||||||||
val uit te lokken, die hem ruimschoots door een tierend en loeiend gehoor geschonken werd. Ik wist niet wat van den inhoud te gelooven: er werd geen daad aangekondigd die een einde aan de onderhandelingen te Praag maakte, maar de concessies die de Tsjechen doen, werden volkomen geignoreerd, en den Sudeten, wier lot als deerniswekkend werd afgeschilderd, werd beloofd dat Duitschland hun te hulp zou komen, indien de onderdrukking nog langer zou duren. Zelfbestemmingsrecht verlangde Hitler voor hen, maar wat hij daaronder verstaat, zeide hij niet. Het algemeene oordeel is dat met deze rede niets onherstelbaars is geschied, maar de toestand uiterst gespannen blijft. In elk geval heeft Hitler niets gedaan om tot een regeling te komen, integendeel, hij heeft de gemoederen willen opzwiepen. (Broeder) Alex vertelde mij in vertrouwen, dat hij deze week aan den darm, die vernauwd en ontstoken is, geopereerd moet worden, een zware - dubbele behandeling die mij met zorg vervult. Gelukkig is zijn gestel krachtig, ondanks zijn 64 jaar. | |||||||||||||||||||
15 September 1938.Gisterenavond, toen ik naar het feestmaal, ter eere van de Indische vorsten in de Ridderzaal, reed, flitste door mijn hoofd de gedachte ‘Als Chamberlain eens naar Berchtesgaden vloog om Hitler te spreken’. Na den maaltijd in de rolzaal met een groep menschen pratende, zeide Admiraal Furstner, dat het bericht uit Londen binnengekomen was, dat Chamberlain vandaag het besluit genomen had. Ik zeide, dat ik het gedroomd had, maar het desniettemin niet geloofde. De Premier van het Britsche Rijk naar den Duitschen demagoog, omringd door het kwaadwillende raadgevers? Vanmorgen staat het echter vast, dat hij dezen stap onderneemt, nu het duidelijk is, dat Hitler's rede de directe aanleiding tot het afbreken van de onderhandelingen door de Sudeten is geweest en de toestand buitengewoon ernstig geworden is. Het is een extreme daad van moed of een zwakheid. | |||||||||||||||||||
18 September 1938.Alex' eerste operatie is goed geslaagd, voorloopig alles wel. De tweede vindt over 14 dagen plaats en daarna heeft hij eenige maanden herstel en rust in de ziekenverpleging noodig. De berichten uit het grensgebied van Tsjechoslovakije worden steeds dreigender. De Sudeten, of althans hun leiders, die door | |||||||||||||||||||
[pagina 1301]
| |||||||||||||||||||
Duitschland gedreven worden, willen thans in het Duitsche Rijk opgenomen worden. Vrijwilliger-corpsen worden op Duitsch gebied gevormd en Duitschland staat gereed hen te steunen met zijn geheele militaire apparaat. Men heeft den indruk, dat alleen ten gevolge van het bezoek van Chamberlain de oorlogsverklaring door Duitschland opgeschort is. Woensdag bezocht hij Hitler weer. Heden vergaderen de Engelsche en Fransche ministers. De Franschen zijn niet eensgezind over het al dan niet vechten. Juridisch en moreel zijn zij er toe verplicht op grond van hun verbond met Tsjechoslowakije, indien Duitschland althans aanvalt. Engeland zal dan Frankrijk helpen, maar ook met loome voeten. Het wil evenmin de verschrikkingen van den oorlog en acht zich niet sterk genoeg zoolang Japan niet definitief een nederlaag in China geleden heeft. Het is in Azië haast zonder oorlogsvloot. Maar zoowel Engeland als Frankrijk zien in, dat indien Duitschland het blufspel ditmaal weer wint, hun prestige in Oost-Europa, Azië en Afrika geheel vernietigd zal zijn en de Duitschers zich niet zullen laten weerhouden, de handen op de graanschurenvan Hongarije of de Oekraïne te leggen. De beslissing is dus ontzettend zwaar, naar den eenen kant of den anderen. Alleen Hitler kan den toestand redden door de Sudeten tot onderhandelen met de Tsjechen te dwingen en hun eischen te matigen, maar niets duidt er op, dat hij dat als ultimo ratio zal doen. Toch moet men niet denken, dat heel Duitschland achter hem staat. De generale staf wil geen oorlog en het volk evenmin; van den frischen, fröhlichen Krieg van 1914 is geen sprake, doch er is een onheilspellend groot leger van geestdriftigen, hoewel de ontevredenheid over den dwang en het gebrek aan intellectueele opvoeding stijgt. Een financieel vastloopen van de machine verwacht iedere zakenman, maar wanneer? Een oorlog, dien Duitschland alle kans heeft te verliezen, brengt dat oogenblik naderbij, maar welke verschrikkingen zullen daaraan voorafgaan? Waar men ook ziet, het is dreigend en duister. | |||||||||||||||||||
22 September 1938.Het was een droevige verjaardag, mijn 67ste.Ga naar voetnoot1 's Avonds overleed, geheel onverwacht, mijn beste broerGa naar voetnoot2: De darm was na de operatie niet uit de paralyse toestand gekomen en functionneerde niet. Dit | |||||||||||||||||||
[pagina 1302]
| |||||||||||||||||||
schijnt gedurende eenige dagen normaal te zijn, maar het maakte Alex zeer benauwd en onrustig. Het gaf den doctoren geen reden tot ongerustheid tot plotseling eergisteren het hart begon te falen en deze zwakte nam pijlsnel toe, zoodat hij binnen eenige uren na het begin van dit verschijnsel den geest gaf. Ik zag hem nog eenige minuten voor den dood. Hij ging rustig heen. Aan het Handelsblad heeft hij geen opvolger, waarnaar hij sedert geruimen tijd zocht. Hij had die krant met groot talent naar boven gewerkt, en al waren er op de redactie aanmerkingen van weinig belangrijken aard te maken, het was onder hem een blad van eerste standing, vrij van allen invloed en van een allengs beteren inhoud. Het is merkwaardig, dat ondanks den achteruitgang der liberale partij in den lande de invloed der liberale bladen enorm gebleven is. Men zou zich in Amsterdam en Rotterdam geen toonaangevend blad kunnen denken dat niet liberaal was, al zijn het Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamsche Courant geen partijbladen. | |||||||||||||||||||
23 September 1938.De groote Westersche mogendheden hebben de Tsjechen volkomen in den steek gelaten en daarmede verraad aan de goede trouw gepleegd. Frankrijk was juridisch verplicht den Tsjechen te hulp te komen, Engeland moest Frankrijk bijstaan. Zij hebben voor de brutale bedreiging met geweld gecapituleerd. Duitschland is nu in de oogen der kleine Europeesche staten en van Azië het almachtige land. Het zal steeds meer eischen en nemen. Men moet aannemen dat Frankrijk en Engeland niet kunnen vechten, maar dan is hun vertoon van flinkheid, dat aan elke overgave vooraf gaat, allerongelukkigst, want met deze zwakheid, met bluffen vermengd, wordt op den duur de vrede toch niet bereikt. Ofschoon de Tsjechen nu opgeofferd zijn en zij zich er bij neer schijnen te leggen, verlangt de Duitsche pers nu reeds de verwijdering van Benesj en hoort men verlangens naar knechting van den geheelen Tsjechischen staat, terwijl de Polen en de Hongaren, Engeland en Frankrijk aan de laars lappende, aanstalten maken, hun deel van de buit in te rekenen. Dat brengt Rusland in het geding, dat ook een verbond met de Tsjechen heeft en Duitschland dichter bij de begeerde Oekraïne ziet komen. Kan het zelf vechten? Intusschen is de verontwaardiging in Engeland en Frankrijk over het defaitisme der regeeringen hevig, maar toen het nog niet zoo ver | |||||||||||||||||||
[pagina 1303]
| |||||||||||||||||||
was, was de lust in oorlog ter wille van de ver verwijderde Tsjechen bij het volk zeer gering. | |||||||||||||||||||
24 September 1938.Chamberlain heeft Hitler opnieuw ontmoet en is opnieuw vertrokken, nadat de onderhandelingen klaarblijkelijk op het punt gestaan hebben, afgebroken te worden. Het ziet er niet meer naar vrede uit; s'Jacob schrijft mij, dat Engeland onder pressie van Frankrijk Praag heet geabandonneerd. Kan dit hersteld worden? Frankrijk is niet gereed, zijn luchtmacht is ‘lousy’, zeide de Amerikaansche luchtattaché te Londen hem onlangs. | |||||||||||||||||||
27 September 1938.Nadat Hitler ter zake van den afstand van de Sudetengebieden geheel zijn zin gekregen heeft, vraagt hij nu nog meer - bezetting door zijn troepen van al het gebied dat volgens hem Duitsch in meerderheid is, plebisciet voor de gebieden waarin een Duitsche minderheid bestaat. Het is de Duitsche methode. Hij geeft echter den Tsjechen bedenktijd tot 2 October. Dit zou hij niet doen, zou men zeggen, indien hij niet tegen oorlog opzag. Praag heeft geweigerd, en Engeland en Frankrijk hebben den voet dwars gezet. Het zou de Untergang des Abendlandes zijn, indien zij weder toegeven. Gisterenavond vond Hitler het noodig weer een redevoering te houden, waarin hij Benesj weer voor leugenachtig uitmaakt, maar zich tegenover de Westersche democratieën iets gematigder uitlaat dan 14 dagen geleden te Neurenberg. Toch is zij alles samen genomen onbevredigend. Vanavond dient Chamberlain, die werkelijk onvermoeibaar is in zijn pogingen den vrede te bewaren, weer van repliek, ook door de radio. Komt er oorlog, dan ligt de schuld geheel bij Duitschland of liever bij zijn regeering, want het volk wil geen oorlog, alleen de Hitlerjugend is dol gemaakt. | |||||||||||||||||||
30 September 1938.Vrede! In dezen nacht gebracht. Eergisteren was ik in den morgen werkelijk zeer pessimistisch. Toen, te (oningevuld) kwam het bericht, dat Duitschland ontkende de mobilisatie tegen 2 uur dien dag aangekondigd te hebben, indien de Tsjechen niet bogen. Deze ontkenning was een leugen en een aanwijzing dat Hitler het niet aandurfde. Daarna de bijeenkomst te München met een uitstel der mobilisatie van 24 uur, ten slotte het gezond verstand. | |||||||||||||||||||
[pagina 1304]
| |||||||||||||||||||
Chamberlain verdient een standbeeld in alle landen, en Mussolini heeft hem op het laatst mooi geholpen, al is het resultaat dat Hitler's afdreiging ten slotte succes gehad heeft. Europa is voor een algemeenen oorlog gespaard, althans daarnaar ziet het thans uit, en de wereld wellicht voor een wereldkrijg, want de Japansche marine, die in de worsteling tusschen China en Japan geen rol van beteekenis speelde, verlangt naar lauweren. Zij zou het oogenblik gekomen kunnen achten om Engeland in Hongkong en Nederland in den Oostelijken archipel aan te tasten - (op Java waarschijnlijk niet, want een landingsleger heeft Japan thans niet beschikbaar en de koopvaardijvloot, voor het transport daarvan noodig, waarschijnlijk evenmin). Het aftreden van Oegaki en andere gematigde elementen uit het Ministerie duidt op een verscherping van Japan's politiek in de naaste toekomst. Het verwachtte klaarblijkelijk, dat de krijg in Europa zou uitbarsten en de Engelsche vloot daar vastgehouden zou worden. Wellicht zou Chamberlain vaster op zijn standpunt hebben gestaan, indien hij de Japansche bedreiging niet in zijn rug gevoeld had. Immers, ook de Vereenigde Staten, die zich zeer waarschijnlijk tegen een Japansche uitval naar het Zuiden te weer zouden willen stellen, zouden dat niet kunnen doen, indien in Europa de strijd tusschen democratie en dictatuur was ontketend. De Amerikaansche vloot is niet machtig genoeg om op twee oceanen met kans op overwinning te vechten. De Tsjechen zijn het kind van de rekening. Van hun land blijft een strategisch onverdedigbaar, van een groot gedeelte der industrie beroofd en voornamelijk op landbouw aangewezen gebied over. Ook de Polen en Hongaren zullen daarvan nog stukken krijgen. Over het hoofd der Tsjechen heen is over hen beslist. Men kan ook niet zeggen, dat zij het verdiend hebben. Het is juist, dat de Sudeten huns ondanks destijds in het Tsjechoslovaaksche staatsverband zijn opgenomen, maar ondanks fouten die begaan zijn, werden deze Duitschers er niet onderdrukt, zooals hun stamgenooten in Polen en Zuid-Tirol onderdrukt worden. Wat dienaangaande door de Duitsche propaganda verteld wordt, is schandelijk overdreven. Zij hadden eigen scholen, kranten enz. Alleen geen eigen ambtenaren, maar dit kwam grootendeels omdat geen Sudeten zich daartoe beschikbaar stelden. De kern der Sudetenbeweging zetelde, zeker in de laatste jaren, niet in hun eigen land, doch in Duitschland. Henlein was niet meer de democraat die hij in den beginne was, maar een prooi van Hitler. Engeland heeft in de modaliteiten van de annexatie eenigen | |||||||||||||||||||
[pagina 1305]
| |||||||||||||||||||
invloed behouden, maar het heeft het brute geweld niet gekeerd. Het heeft ten hoogste misschien Hitler doen inzien, dat het eens naar de wapens zal grijpen, wanneer hij zijn vuistpolitiek voortzet. De Engelsche vlootmobilisatie heeft althans Mussolini bewogen als bemiddelaar op te treden. Ironisch en tragisch is het, dat dezelfde Mussolini de Duitschers in Tirol ongenadig behandelt, zonder dat Hitler erover kikt. Het verdwijnen van Tsjechoslovakije als militaire factor van beteekenis, ja erger, zijn toekomstige blootstelling aan Duitschlands macht, dat de omringende bergketens aan drie zijden in handen heeft, maakt Duitschland veel gevaarlijker voor het Westen. Tot nu toe kon het naar het Westen niet opereeren, zonder te rekenen met het sterke, goed uitgeruste Tsjechische leger, dat een uitnemende strategische stelling in de bergen, die het thans aan Duitschland overgeeft, innam. Dat is voorbij. Alleen Polen kan nog dreigen, maar dit ligt voor Rusland open, met wie het slechte vrienden is. Het zal zich dus wel onzijdig houden. Het blijft dus zaak, het geweer bij den voet te houden. Nederland is bij een conflict in West-Europa weliswaar sterk bedreigd, maar onze militairen meenen, dat de Duitschers eerst zullen pogen door Zwitserland Frankrijk te benaderen. De Maginot- en Siegfried-linies maken directe aanvallen vrijwel onmogelijk. De bezetting van Nederland is van weinig beteekenis, zoolang men ook België niet in handen heeft, en dit is evenzeer sterk verdedigd, in de Ardennen en langs het Albertkanaal. Aan den Franschen kant ligt het tot dusver open; het is de vraag of de Waalsche troepen zich tegen een Fransch oprukken naar het Noorden zouden verzetten, al heeft Spaak verklaard dat België zich tegen elken aanval gewapenderhand te weer zal stellen. Maar het eenige gevaar dreigt ons niet in Europa. Duitschlands koloniale wenschen zijn nog niet bevredigd, evenmin die van Japan. Tot nu toe spreekt Duitschland alleen van de teruggave der mandaatgebieden, die het door den grooten oorlog verloor - alweer een domme daad der overwinnaars, maar van de zijde van dezen is weinig geneigdheid gebleken daartoe mede te werken, wat Afrika betreft ook wegens de oppositie van de Zuid-Afrikaansche Unie. Hier en daar is echter het denkbeeld opgedoken bij deze koloniale kwestie ook de landen te betrekken wier koloniaal bezit niet door den oorlog vergroot werd: België, Portugal en Nederland. Het duidt op de mogelijkheid van riemen snijden van andermans leer. De belangstelling | |||||||||||||||||||
[pagina 1306]
| |||||||||||||||||||
van Duitschland voor Sumatra is niet openlijk, maar onloochenbaar: het eiland zit vol Duitschers, eenige jaren geleden heeft een Duitsche kruiser Padang bezocht, bij welke gelegenheid bleek dat de staf geheel op propaganda onder de Maleische hoofden ingeschoten was. Onlangs is een Duitsch boek over Indië verschenen, waarvan het betoog is dat de geheele vooruitgang aldaar aan Duitschen ondernemingsgeest en Duitsche geleerden te danken is. Op de Duitsche scholen wordt geleerd, dat de Hollanders Indië slecht besturen. Een jaar geleden werd het bericht verspreid, dat Japan en Duitschland het over een verdeeling van Indië eens waren. Duitschland Java en Sumatra, Japan de rest. Zoover is het nog niet, en het verhaal is misschien geheel verzonnen, maar onwaarschijnlijk zijn zulke voorloopige besprekingen gansch niet. Wij weten immers heel zeker, dat Japan zijn oog op den Oostelijken archipel gevestigd heeft en zijn marine slechts op een geschikte gelegenheid wacht. Nu Engeland en Frankrijk duidelijk blijk gegeven hebben, niet te kunnen vechten, is het voor Japan alleen de strijd in China die het weerhoudt zijn slag te slaan. Het hoopt de handen vrij te hebben, wanneer Hankow, het groote strategische punt in China, valt. Dan zal, zoo meent het, Tsjiang Kai Shek verslagen zijn en, zoo hij geen vrede maakt, een vluchteling in het verre binnenland worden. Andere partijen zullen dan den vrede teekenen. Dan zou het oogenblik voor een actie van de Japansche marine aanbreken, die tegen Hongkong, Borneo en Nieuw Guinea gericht zou zijn. Ik geloof niet dat Japan zoo spoedig China onderworpen zal hebben: ik acht het onwaarschijnlijk, dat het dit ontzaglijke land, fel vijandig geworden en op guerilla ingesteld, houden kan, ook al wordt Hankow genomen. Het ruïneert zich militair en economisch er aan. Dit snijdt echter niet de mogelijkheid van een uitval der marine naar het Zuiden af. Mijn reis door Azië heeft mij doen inzien, dat Engeland daar geen maritieme macht van beteekenis is en het Hongkong niet zou kunnen verdedigen. Alles wordt op Singapore gezet, dat een zeer sterke vesting geworden schijnt te zijn, maar wat is op den duur een basis zonder oorlogsschepen? Zal Engeland de verbinding met Europa, dus de Roode Zee en het Suez Kanaal, kunnen beheerschen? Zonder vriendschap met Italië niet. Daar zal het wel op afsturen en misschien ook wel gehoor vinden, want de Italianen zijn sedert den Anschluss anti-Duitsch, maar zij zitten, ondanks innerlijke financieele zwakte, op het hooge paard en blijven zeer onhebbelijk tegenover de Franschen. Gelukt het niet Mussolini van Duitschland los te weeken, | |||||||||||||||||||
[pagina 1307]
| |||||||||||||||||||
dan is de kans op een nieuw conflict niet gering en gaat men, om dit te vermijden aan de groene tafel zitten, dan behoeven de kleine mogendheden niet op den bijstand van de groote te rekenen, al is hun zaak nog zoo billijk. Wat de Tsjechen is overkomen, kan ons ook geschieden, al beteekent Nederlands kortwieking in veel hoogere mate verdere verzwakking van Engeland dan de verminking van Tsjechoslovakije. Het verlies van Sumatra aan Duitschland zou bijvoorbeeld een einde aan de heerschappij van Engeland in het Oosten maken, al zouden de Duitschers zich er tegenover Japan wellicht niet lang kunnen handhaven. Daarvoor komen zij te laat. | |||||||||||||||||||
10 October 1938.De Katzenjammer in Europa is groot, althans in het Westen, om van het ongelukkige Tsjechoslovakije niet te spreken. What next? is de algemeene vraag. Op de opluchting der eerste dagen is groote onzekerheid gevolgd. Het eenige bemoedigende punt is de groote tegenzin die zich bij de Duitschers en Italianen tegen den oorlog heeft geopenbaard. Hun pers had hen tot kort voor de dreigende dag in den waan gelaten, dat er geen oorlogsgevaar was. Toen het hun eindelijk duidelijk werd, dat de oorlog voor de deur stond, was de ontzetting groot. Van geestdrift, als in 1914, was in Duitschland geen sprake. Het is zeer goed mogelijk, dat indien hij uitgebroken was, hij tot het einde van het régime geleid zou hebben. Mussolini zou natuurlijk zoo lang mogelijk neutraal gebleven zijn. Nederland zou voor den oorlog niet gereed geweest zijn, noch in bewapening, noch in voedselreserve, althans niet voor het vee. De geruststellende woorden van Colijn waren verstandig, maar niet letterlijk juist. Het ziet er naar uit, dat de liberale partij een nieuw kleed gaat aantrekken, of liever, het oude kleed terdege heeft laten herstellen. De nieuwe voorzitter, Telders, is zuiver liberaal, zeer bekwaam, en indien hij het gekonkel baas wordt, kan hij aan het liberalisme groote diensten bewijzen. Ik zie hem voor vast van karakter aan. | |||||||||||||||||||
18 October 1938.Ik heb een korte reis naar Genève en Parijs gemaakt, voornamelijk om mijn schoonfamilie te bezoeken. Te Parijs sprak ik ook Davis, den Amerikaanschen directeur van de Centre Européen van de Carnegie Foundation. Hij was juist uit New York teruggekeerd en zeide, dat men daar sterk onder den indruk van de Engelsch-Fransche | |||||||||||||||||||
[pagina 1308]
| |||||||||||||||||||
nederlaag is en zich afvraagt of Engeland zich nog wel als toonaangevende mogendheid kan herstellen. De Franschen, die zich in het uur van het dreigendste gevaar weer vereenigd hadden en wier mobilisatie goed verloopen is, leggen zich bij de nederlaag neer, maar velen zeggen ‘c'est à recommencer’! Groot vertrouwen in de leiding van Daladier, die populair is (zoolang als het duurt) na München (omdat de oorlog, ondanks de kalmte waarmede men hem zag naderen, een schrikbeeld was), bestaat niet. De financiën moeten gesaneerd worden, maar Daladier tast niet door. Aan mijn beide schoonzusters was duidelijk te merken, welk een angst de Fransche vrouw doorstaan heeft. Opmerkelijk is echter, dat men niets van haat tegen de Duitschers bespeurt, wel een zekere bitterheid, vermengd met geringschatting, ten opzichte van de Italianen. Men is vast overtuigd, dat zij Hitler alleen laten vechten en zich vóór of tegen hem zullen verklaren, naar gelang van het verloop van den strijd, dien hij eens wel zal uitlokken. | |||||||||||||||||||
24 October 1938.Sedert begin Augustus maak ik van de Eerste Kamer deel uit. De voorloopige indruk dien ik van de onderlinge verstandhouding tusschen de leden opdeed, is gunstig. Men ontvangt den nieuweling hartelijk, alleen de N.S.B. ers houden zich afzijdig. Hun hoofman in de Kamer, Van Vessem, heeft weinig sympathieks. Zijn taktiek is den voortgang van zaken te belemmeren, waarin hij met strengheid en bitsheid door den Voorzitter zooveel mogelijk verhinderd wordt. Ik heb aan het debat nog nauwelijks deelgenomen, slechts een korte verklaring ten aanzien van het ElectriciteitsontwerpGa naar voetnoot1 afgelegd. Weldra zal het wel anders worden, daar ik de handelspolitiek voor mijn deel (in de liberale fractie) krijg en de tariefmachtigingswetGa naar voetnoot2 de Tweede Kamer - met weinig gratie voor de Regeering - gepasseerd | |||||||||||||||||||
[pagina 1309]
| |||||||||||||||||||
heeft. Droogleever Fortuyn is door Joan Gelderman opgevolgd, met wien ik het tot dusver best vinden kan. Het is een knap en bezadigd man - in tegenstelling tot zijn broer Herman ook beschaafd - die reeds 10 jaren in de Kamer heeft gezeten. Het derde fractielid, Van Rappard, is onbeduidend. Deze had verwacht door de andere leden tot voorzitter verkozen te worden, doch op mijn voorstel is Gelderman het geworden, die daarvoor zeker meer geschiktheid bezit dan Rappard. Het werk hebben wij aldus verdeeld: Gelderman: van Economische Zaken de Nijverheid en wat daarmede verband houdt, Sociale Zaken; Van Rappard: Justitie, Binnenlandsche Zaken, Defensie, Landbouw (van Economische Zaken); Heldring: Buitenlandsche Zaken, Onderwijs, Handelspolitiek, Scheepvaart, Handel, Indische Begrooting. Waterstaat moet nog nader verdeeld worden; Gelderman zal de spoorwegen wel voor zijn rekening nemen, ik het vervoerswezen in het algemeen (verkeersfonds), de Zuiderzee blijft voorloopig nog open. De begrooting eindelijk zal eveneens verdeeld moeten worden. Duidelijk is het in elk geval, dat ik heel wat hooi op mijn vork krijg en veel zal moeten studeeren. In den boezem van het Aardrijkskundig Genootschap blijf ik belast met het Voorzitterschap van de Commissie die een wetenschappelijke expeditie naar de Wisselmeren op Nieuw-Guinea voorbereidt. Deze zaak heb ik na afzending van onzen eersten brief aan de Gouverneur-Generaal in den afgeloopen winter te Batavia met dezen en de departementen besproken, en een tweede brief met definitief plan is in Juli jl. naar Indië gegaan. Daarop is antwoord nog niet ontvangen.Ga naar voetnoot1 Kleiweg de Zwaan treedt in het voorjaar van 1940 als voorzitter af. Men heeft mij gevraagd zijn plaats in te nemenGa naar voetnoot2 (evenals in 1932). Ik heb mij echter niet beschikbaar gesteld met oog op de vele bezigheden die de Eerste Kamer mij zal bezorgen. Sedert eenige jaren houd ik mij bezig met een poging tot het behoud als natuurmonument van de duinen tusschen de kom van IJmuiden in het Noorden en de Amsterdamsche Gemeentewaterleidingduinen in het Zuiden. Dit plan, dat geheel in het stadium der vrome wenschen bleef, omdat Luden, de curator van het onverdeelde bezit der Van der Vlieten - ongeveer 2000 ha (⅔ van het ge- | |||||||||||||||||||
[pagina 1310]
| |||||||||||||||||||
heel) -, geen lust had de talrijke erven over een verkoop te raadplegen, en omdat de kans van de Regeering financieelen steun te verkrijgen, bij de steeds verslechterende vooruitzichten, tot bij het nulpunt daalde, kreeg eenige maanden geleden een stootje, toen Luden, die over de 90 is en eenige hartaanvallen te doorstaan heeft gehad, te kennen gaf het tijd te vinden, deze aangelegenheid zoo mogelijk bevredigend te regelen. In onze zoogenaamde duincommissie, waarin, behalve mijn persoon, Van TienhovenGa naar voetnoot1, Crena de Iongh, Telders (J.)Ga naar voetnoot2, Thijsse, de architect Verhagen en Den Tex, burgemeester van Bloemendaal, zitting hebben, besloot men toen Röell, den commissaris der Koningin, erin te kennen, daar, behalve Bloemendaal, Haarlem en Zandvoort en later ook Velzen erbij betrokken zijn. Hij riep belanghebbenden en belangstellenden bijeen, waartoe ook de intusschen opgerichte vereeniging: Het Noord-Hollandsch Landschap behoorde. Resultaat: een kleine commissie, onder voorzitterschap van Den TexGa naar voetnoot3, met De Vos van SteenwijkGa naar voetnoot4 (Haarlem), De BordesGa naar voetnoot5 (Noord-Hollandsch Landschap), van Tienhoven (Natuurmonumenten), Verhagen en mijzelf als leden, zal met de Erven van der Vliet spreken. Dezer dagen kwam zij bijeen. Aanstonds bleek dat Luden Den Tex had laten weten, dat de gegadigden moeten beginnen met een bod te maken, een onvervulbare eisch. De Heer Verhagen, die volgens afspraak eenige besprekingen met den heer Vrijland, rentmeester van de familie Van der Vliet, gehad heeft, en dezen redelijk gestemd gevonden had, wist daaraan nog toe te voegen, dat de oude heer weer van zijn voornemen afgezien had, de erven bij elkaar te roepen. Hij ziet tegen de soesah op, geheel naar zijn aard. Het is onder die omstandigheden de vraag of het niet beter zou zijn, het overlijden van Luden af te wachten en dan met de erven te spreken, die dan zeker willen verkoopen. Evenwel, er zijn nieuwe reflectanten op het tooneel verschenen: het Staatsboschbeheer, dat mede namens het Ministerie van Defensie spreekt. Het laatste heeft oefenterreinen noodig, en het Staatsboschbeheer wil ten behoeve van werkverschaffing een deel der duinen bebosschen. Een en ander is bedenkelijk voor ons doel, maar van Tienhoven is nogal optimistisch | |||||||||||||||||||
[pagina 1311]
| |||||||||||||||||||
gestemd ten aanzien van de plooibaarheid van het Boschbeheer, dat tegenwoordig veel meer rekening houdt met natuurschoon dan vroeger en in plaats van naaldhout, loofhout plant. Echter deze duinen, vooral het Heerenduin van Boreel, reeds gedeeltelijk met prachtig hout bedekt en valt er voor Boschbeheer van een oogpunt van werkverschaffing niet veel te doen. Onder de leus werkverschaffing beschikt het echter over groote sommen, die wij natuurbeschermers niet bezitten, zoodat overleg toch wel wenschelijk is. Het leger zou dan eenige honderden bunders voor zijn doel aangewezen krijgen, indien het zich daarmede contenteert. Den Tex zal met deze partijen verder spreken. Zijn gemeente zal wel krachtig meedoen, als zijnde het meest geïnteresseerd, en misschien ook de Provincie. Haarlem heeft slechts belang bij een stuk grond tusschen de bebouwde kom van Haarlem en Elswout liggend, maar zijn waterleiding in het duin vormt geen bedreiging, daar zij in de diepte werkt. Wij moeten ook contact houden met de eigenaren der duinen onder Velsen, Cremer, Van Hoorn en de Erven Boreel, waarvan de eerste en de laatste willen medewerken. Van Hoorn is een onbekende factor. De Van der Vlieten begrijpen in het bezit waarover onderhandeld zal moeten worden, ook Elswout, Lindeheuvel, Koningshof en Duinlust. | |||||||||||||||||||
26 October 1938.Gisteren is RehbockGa naar voetnoot1 plotseling overleden. Een voortreffelijk man. De leegte wordt groot om ons heen. Een druk dagje:
| |||||||||||||||||||
[pagina 1312]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
31 October 1938.Hierbij de gedachtenisrede over Rehbock op Zorgvlied uitgesproken.Ga naar voetnoot6 Ik heb hem daarin niet meer geprezen dan hij verdiende. Hij behoorde tot de weinige zeer goeden die ik gekend heb. Op ten Noort, Abr. Muller, AlexGa naar voetnoot7, Rehbock, misschien zijn er meer, maar zij staan mij op het oogenblik niet voor den geest. Negen vooraanstaande mannenGa naar voetnoot8 onder de feitelijke leiding van Trip | |||||||||||||||||||
[pagina 1313]
| |||||||||||||||||||
hebben een beroepGa naar voetnoot1 op de Regeering gepubliceerd, waarin zij haar wijzen op den toestand der staatsfinanciën, die erger is dan zelfs De Wilde het met schijnbare openhartigheid verklaart te zijn, een openhartigheid waarvoor hij door zijn Roomsche bondgenooten, socialisten en vele anderen aangevallen wordt. De Minister becijfert een werkelijk tekort van 65 millioen, de negen komen tot bijna 200 millioen, het verschil liggende in de reusachtige tekorten op de fondsen, in de eerste plaats de invaliditeits- en ouderdomsfondsen, het pensioenfonds der spoorwegen, terwijl zij nog geen rekening houden met het Werkfonds en de kosten van den Noord-Oost Polder. Ik heb met Trip sedert de publicatie van de begrooting herhaaldelijk deze zaak besproken, echter het stuk niet medegeteekend, daar ik als lid der Eerste Kamer vrij moet zijn. Ik voorzie bespotting van dit zeer juiste en ernstige woord door velen, daar de overgroote meerderheid van het Parlement geen kijk op de financiën heeft en velen van hen die er wel eenig of zelfs een goed begrip van bezitten, te zeer aan toezeggingen aan de kiezers gebonden zijn, om tot bezuiniging mede te werken. Dan zijn er nog enkele modernen als Van Walree en Van Leeuwen, die geen bezwaar in den groei van de staatsschuld tengevolge van onrendabele uitgaven zien. Ik zie dan ook de toekomstige ontwikkeling zeer duister in. | |||||||||||||||||||
4 November 1938.Bericht van JetGa naar voetnoot2, dat zij zich met Huug van Manen, zoon van den oud-directeurGa naar voetnoot3 der spoorwegen, verloofd heeft, een goede keus, geloof ik. De schaduwzijde is het vooruitzicht van een langdurig verblijf in de tropen, daar hij bij de ‘Nederland’ werkt, die voornemens is, hem naar Calcutta te zenden. Eerst komen zij echter hier om te trouwen. | |||||||||||||||||||
[pagina 1314]
| |||||||||||||||||||
Tsjiang Kai Shek blijven verdedigen, en tenzij het verraad een blijvende rol gaat spelen, is er nog een goede kans, dat de Japanners uitgeput zullen raken. De invasie van Zuid-China is het beste bewijs dat Japan zich niets aan Engeland gelegen laat liggen. Hongkong is nu geheel van China afgesloten en à la merci van de Japansche vloot. Singapore, de versterkte basis, ligt een week stoomen naar het Zuiden, en de Engelsche vloot in het Oosten is onbeteekenend. Hoogst gevaarlijk voor onze positie in Indië. Met de toenadering tusschen Engeland en Duitschland vlot het niet, ondanks de buitengewone inschikkelijkheid van Chamberlain. Hitler gaat door met de Engelsche oppositie uit te schelden en heeft geen woord van dank voor Chamberlain over. Nu komt de afgrijselijke, van hooger hand georganiseerde Jodenvervolging in Duitschland erbij, als antwoord op den moord op Vom RathGa naar voetnoot1, die het voor het Engelsche volk onmogelijk maakt met het tegenwoordige régime te pacteeren. Tusschen Engeland en Italië is een accoord bereikt; het is de vraag hoe het werken zal. Mussolini doet nog zeer hoog tegen Frankrijk, maar ik hoor uit Zwitserland dat zijn positie in Italië niet meer zoo sterk is als voorheen. Hetzelfde zei mij Aldrich, President van de Chase National BankGa naar voetnoot2, dien ik dezer dagen op zijn terugreis van Rome ontmoette. Overigens is men in Italië sedert den Anschluss fel anti-duitsch, ofschoon dit niet publiek blijkt. Eenige dagen geleden sprak ik Dr. A. de Graaff, den tegenwoordigen schrijver van ‘De toestand’ in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij is juist in de randstaten - Riga en Kaunas - geweest en zeide 1. het loopt in Rusland naar een crisis toe, die door Duitschland aangestookt wordt in de hoop, dat de Bolsjewisten door een soort Nationaal-Socialisten vervangen zullen worden. Gelukt dit, dan lijkt mij de wereld verloren. 2. de Duitschers krijgen binnenkort Memel. De Litauers, die trouwens de gebruikelijke fouten begaan hebben, zullen het niet weerhouden. 3. de Polen die Danzig en den corridor ook niet lang zullen kunnen behouden, zullen dan een andere haven zoeken, als hoedanig Libau in aanmerking komt. Dit | |||||||||||||||||||
[pagina 1315]
| |||||||||||||||||||
kunnen zij echter niet bemachtigen, zonder Litauen en een stuk van Letland te veroveren. De Polen zijn volslagen onscrupuleus, maar Libau lijkt mij te excentrisch om voor hen van waarde te zijn, doch de Duitschers helpen hen wellicht. In Litauen en Letland is men in elk geval zeer ongerust. Het manifest der Negen is ontvangen, zooals ik verwachtte. Met critiek, hoon en spot. Heden staat een contra-manifest van 14 liedenGa naar voetnoot1, waaronder Van Walree en eenige Amsterdamsche en Rotterdamsche professoren, in de krant. Deze brave lieden kunnen groot onheil stichten, want zij sporen tot een zoogenaamde conjunctureele politiek aan, ongeacht de gevolgen voor de staatsschuld. Hun stuk zal met gejuich door het parlement, althans door Roomsch, socialist en Christelijk-Historisch, ontvangen worden. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. | |||||||||||||||||||
22 November 1938.Uit Japan heb ik de overtuiging meegenomen, dat een marine-attaché daar zeer noodig is, ten einde onze Regeering zoo goed mogelijk over Japansche marine-plannen in te lichten. Pabst heeft er herhaaldelijk om gevraagd. Hier gekomen (ik heb er destijds ook over aan de Ministers geschreven) heb ik er met Patijn, Welter en Van Dijk over gesproken. Van Dijk en de chef van den marinestaf, Furstner, en aan Buitenlandsche Zaken Van Kleffens waren goed op de hoogte en er sterk voor. Onlangs ontving ik echter bezoek van Ramaer, den waarnemenden Algemeen Secretaris van de Indische Regeering, ten tijde van mijn bezoek te Batavia, die mij zeide, dat de Gouverneur-Generaalen de Legercommandant er tegen zijn, omdat de Japanners een contra-prestatie zullen verlangen, en wel de toelating van een Japanschen attaché te Batavia, wat ons allerminst convenieert. Ik begrijp dit niet goed, want attachés zijn aan een gezantschap verbonden, en gezantschappen zijn bij den zetel der Regeering gevestigd, dus in Den Haag, niet te Batavia. Een practische moeilijkheid was tot dusverre dat men geen geschikt zeeofficier kon missen. Be- | |||||||||||||||||||
[pagina 1316]
| |||||||||||||||||||
halve over bekwaamheid moet hij over goede omgangsvormen beschikken en gehuwd zijn met een vrouw die stand weet op te houden. Er is een groot tekort aan personeel in alle rangen, nu de vloot sterk uitgebreid wordt. Thans heeft men het oog op Vreede, chef van den staf in Indië, die in Juni met pensioen gaat. Ik ontmoette hem te Batavia. Hij lijkt mij geschikt, en zijn vrouwGa naar voetnoot1 moet het ook zijn. Evenwel is de zaak onlangs in den ministerraad geketst, naar het schijnt omdat Colijn het nut van den maatregel niet inzag. Ik ben de laatste dagen plotseling gemengd geworden in maatregelen ten behoeve van buitenlandsche kinderen, waarvoor een afzonderlijke organisatie noodig is. Na overleg met het bestaande comité en het Joodsche comité voor vluchtelingen en na eenige gesprekken met GoselingGa naar voetnoot2 en Van BoeyenGa naar voetnoot3, waarvan de laatste in den aanvang zeer stroef was, doch daarna bijdraaide, heb ik een centraal financieel comité in elkaar gezet met Henri van EeghenGa naar voetnoot4 als voorzitter.Ga naar voetnoot5 De Regeering, speciaal Goseling, is wegens haar veranderlijkheid scherp aangevallen, naar mijn meening niet geheel billijk, al zijn in den beginne, dadelijk na het losbarsten van het progrom (Deutsche Façon), toen de aandrang om over onze grenzen te komen, plotseling kwam opzetten en men nog geen maatregelen voor het onderbrengen met inachtneming van eischen van hygiene en moraal had kunnen treffen. Ook moet men erkennen, dat de Regeering zich een zekeren rem moet aanleggen, omdat er hier ten lande voor de meeste vluchtelingen geen werkgelegenheid bestaat en men er licht mee blijft zitten. Dan keert zich de critiek tegen de Regeering, die dit niet voorzien heeft! Met de kinderen is dit risico minder groot, omdat de deuren van andere landen voor hen in ruimere mate openstaan dan voor de volwassenen, waarvoor nog geen oplossing gevonden is, daar de bereidwilligheid te hunnen opzichte gering is en zich beperkt tot kleine getallen in Noord-Amerika en Britsche dominions en koloniën, en zelfs die toezeggingen lijken mij niet geheel serieus. Hoe wil men bijvoorbeeld een groot aantal Joden in het tropische, met oerwoud bedekte Britsch Guiana onderbrengen? In de Afdeeling der Eerste Kamer die dit vraagstuk behandelde, werd Suriname | |||||||||||||||||||
[pagina 1317]
| |||||||||||||||||||
als een wenschelijk débouché genoemd. Dit bleek à l'instar van de Engelschen te geschieden. Ik ontried het sterk. Hoe het zij, het komt mij voor, dat de Regeering op het oogenblik doet wat zij kan.Ga naar voetnoot1 | |||||||||||||||||||
28 December 1938.Weinig tijd gehad in de haast afgeloopen maand en weinig merkwaardigs te vermelden. De jodenvervolging in Duitschland is nog onmenschelijker dan de pers verhaalt. Een bloedverwant van een mij bekend vooraanstaand man is op zijn landgoed vermoord in het bijzijn van zijn vrouw, die men daarop twee dagen met het lijk alleen gelaten heeft. Het is haast onbegrijpelijk dat tegen dergelijke onteerende dingen geen volksbeweging ontstaat. Het eenige land dat Duitschland vierkant de waarheid durft te zeggen, is Amerika. De toestand in Europa is onveranderd slecht; men vraagt zich af, wat er tegen het einde van den winter zal gebeuren. De stoot naar het Oosten? Italië blaft Frankrijk in den laatsten tijd aan. Gelukkig is dit land bezig zich politiek en financieel te herstellen, wat Mussolini vermoedelijk niet voorzien had, maar nog altijd duurt het nog wel twee jaar voordat de gezamenlijke democratieën de totalitaire staten (Japan inbegrepen) militair kunnen weerstaan. Een lichtje in de duisternis is de totstandkoming van het Britsch-Amerikaansch handelsverdrag met zijn talrijke tariefverlagingen, door Steenberghe in de Eerste Kamer onbehoorlijk geminimiseerd. Bij diezelfde gelegenheid heeft Colijn zich gepresenteerd als de vader van de nieuwe tariefbescherming, welke hij volgens zijn verklaring reeds in 1935 aan de orde heeft gesteld. Jammer, dat de kiezers in 1937 het niet wisten. Wij brachten Kerstmis in Epe door, in het nieuw geopende hotel ‘De Witte Raaf’, de eerste sneeuw-Kerstmis sedert 1899, voor zoover ik winters in Nederland meemaakte. JetGa naar voetnoot2 gaat vandaag te Batavia scheep naar Genua, komt in de tweede helft van Januari hier. Haar aanstaande man, eerder uit Indië teruggekomen, bezocht ons reeds en viel zeer in den smaak van zijn toekomstige zwagers. Hij moet misschien vóór hun trouwen nog naar New York. |
|