Daarom was ook het pleidooi van de Franse historicus Jacques Bainville (1879-1936) zinloos. Hij kritiseerde de Franse politiek van na de Eerste Wereldoorlog, omdat deze die dubbelmonarchie had helpen slopen, daarmee niet alleen chaos in Midden-Europa veroorzakend, maar ook zichzelf van een potentiële bondgenoot in Duitslands rug berovend. Maar ach, te laat, te laat! Het nationalisme van de Midden-Europese volken had zijn werk al gedaan. Vergeten we echter niet, die ‘nationalistische dwazen’ konden zich, net zoals hun geestverwanten in het West-Europa van een eeuw eerder, beroepen op het beginsel van het zelfbeschikkingsrecht der volken, een democratisch beginsel. Konden de West-Europeanen de Midden-Europeanen ontzeggen wat zijzelf hadden veroverd en als beginsel huldigden?
Het nationalisme wordt nu veelal als reactionaire en funeste kracht gezien (behalve, merkwaardig genoeg, wanneer het zich in ex-koloniale volken manifesteert: daar juichen we het nog altijd toe), maar eens, in de eerste helft van de negentiende eeuw, ging het hand in hand met de democratie en gold het als een vooruitstrevende kracht. Metternich, de conservatieve staatsman die die periode domineerde, bestreed alle nationalisme. Hij kwam in het revolutiejaar 1848 ten val.
Maar hoe konden de in beginsel universele democratie en het nationalisme een broederpaar vormen? Huizinga legt het uit: in de tijd van de Verlichting, die uitliep op de Franse Revolutie, 'strijden twee denkbeelden om de voorrang: het vage ideaal van algemene verbroedering, verdraagzaamheid, menselijkheid, de verwachting van een vreedzame maatschappij, die haar geluk zal vinden in algemene vrijheid en in een harmonisch leven naar de natuur, èn een niet minder sterke zin voor al wat eigen land en eigen volk is.
‘Komt straks de Revolutie, dan roept de mond nog wel om het universele heil van mensenmin en deugd, maar de gewapende hand slaat toe terwille van het vaderland en van de natie, en het hart is bij deze. (...) Het feit bevestigt slechts dat steeds weer de natuur sterker blijkt dan de leer.’
In augustus 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, herhaalde zich dit: ‘De snelheid en volkomenheid waar-