daarmee is nog niet bewezen dat die moraal niet goedkoop en, wat de Kosovaren betreft, ineffectief was.
Als de morele rechtvaardiging van de oorlog tegen Servië steeds meer rafels begon te vertonen, was er dan een andere rechtvaardiging? Bood de Realpolitik er misschien een? Die zou er eerder voor gepleit hebben de Balkanvolkeren in hun eigen sop te laten gaarkoken. Bismarck, de Realpolitiker bij uitstek, heeft eens gezegd dat een oorlog in de Balkan hem niet ‘die gesunden Knochen eines einzigen pommerschen Musketiers’ waard was.
Het pure eigenbelang had ook tot andere conclusies kunnen leiden. Bijvoorbeeld dat, als het Westen niet in de chaos van het voormalige Joegoslavië zou ingrijpen, er een reusachtige stroom van vluchtelingen naar West-Europa op gang zou komen. Nu, die leek er toch te komen, nu het eigenlijke doel van de actie - de Kosovaren van etnische zuivering te redden - mislukt was, en dat bleek al heel gauw.
De enige echt overtuigende rechtvaardiging die langzamerhand nog overbleef, was dat, bij een stopzetting van de actie - onverrichter zake of bij een akkoord dat Miloševic halverwege tegemoet zou komen - de navo haar geloofwaardigheid zou verliezen, zo ze niet uiteen zou vallen. Ook dat gevaar doemde al heel gauw op, namelijk zodra bleek dat de luchtoorlog niet het verwachte snelle effect had. Dit motief is respectabel, maar heeft met moraal weinig te maken.
In laatste aanleg zullen degenen die waarde hechten aan moraal in de politiek, de vraag onder ogen moeten zien of een om morele redenen begonnen oorlog noodzakelijkerwijs minder onheil aanricht dan elke andere en, zo neen, of hij dan, ondanks zijn morele motief, nog moreel genoemd kan worden.
Dat is een vraag die we niet alleen aan onszelf, verwende welvaartskinderen die geen centje pijn hebben geleden, moeten stellen, maar ook aan de Kosovaren, de Montenegrijnen, de Macedoniërs, de Bulgaren en de Roemenen. Van de Serviërs weten we het antwoord al.