derlands belang. Alleen al daarom is er geen tegenstelling tussen pro-Europees en pro-Nederlands. Zeker, we kunnen van mening verschillen over de vorm die dat verenigde Europa moet hebben en over de wegen die bewandeld moeten worden om dat doel te bereiken, maar op zichzelf stuit dat doel nauwelijks op serieuze tegenstand in ons land. Dus wie zegt pro-Europees te zijn, sterker: pro-Europeser dan anderen te zijn, schept, ook los van alle tactische of electorale overwegingen, een wat de Fransen noemen faux problème.
Zelfs de meest fervente Nederlandse ‘Europeaan’ zal willen dat de Nederlanders zich in het verenigde Europa thuis zullen voelen. Dat zullen ze alleen doen wanneer dat verenigde Europa, in zijn beleidsdoeleinden en in zijn politieke cultuur, niet al te zeer afwijkt van het beleid en de cultuur waaraan we in Nederland sinds eeuwen gewend zijn. Dat betekent dat zelfs de meest fervente ‘Europeaan’ zoveel mogelijk Nederlandse elementen in Europa zou moeten proberen te brengen. Hij zou dus, wat dat betreft, pro-Nederlands moeten zijn.
Zeker, er zijn grenzen aan die mogelijkheden. Nederland is niet het invloedrijkste land van Europa. Europa zal nooit een groter Nederland zijn. Maar het gaat erom zoveel mogelijk Nederlandse elementen in dat Europa te brengen, zodat de Nederlanders niet vervreemd van dat Europa raken. Zoveel mogelijk: dat betekent hard vechten, met gebruikmaking van alle middelen die een land van Nederlands betekenis nog ter beschikking staan, inclusief de nationale soevereiniteit.
Ja, ook de nationale soevereiniteit - vloekwoord in de kringen van ‘Europeanen’. Dat komt doordat zij denken - en daaruit blijkt hun geringe denkkracht - dat degenen die dat woord in de mond nemen, nationale soevereiniteit uitsluitend als doel zien en als onaantastbaar gegeven. Maar de nationale soevereiniteit kan ook als instrument gezien worden - in het onderhavige geval: ter bereiking van een Europees doel. Dat is het verschil tussen strategie en tactiek - twee begrippen die in het Nederlandse politieke discours ook al voortdurend met elkaar verward worden.
Zo gezien, is er geen tegenstelling tussen pro-Europees en pro-Nederlands, en is de leus pro-Europees of zelfs pro-Euro-