nig sympathie gaat uit naar de Serviërs, die al in Bosnië hardhandig huisgehouden hebben. Moedig is de politicus die in deze situatie voor onthouding durft te pleiten.
Toch is er ook wel een niet-humanitair argument voor ingrijpen. Niet dat Rusland, zoals in 1876, nog een factor van belang is. Een land dat zegt weer eens tien à vijftien miljard dollar van het Westen nodig te hebben om het van het bankroet te redden, kan moeilijk als een serieuze bedreiging worden gezien. Dat was toen anders: na de troebelen in Bulgarije volgde een Russisch-Turkse oorlog, die Rusland bijna tot de Middellandse Zee bracht.
Nee, nu zijn er andere gevaren. De opstand van de Albanese Kosovaren kan licht overslaan naar Macedonië, waar ook een grote Albanese minderheid leeft. Die toch al wankele staat zou dan in zijn bestaan bedreigd kunnen worden. Griekenland en Bulgarije, die ieder de Macedonische staat eigenlijk als illegitiem beschouwen, zouden kunnen interveniëren, en dan zou Turkije zich misschien geroepen voelen als beschermer van de islamitische bevolking - de Albanezen zijn grotendeels islamitisch - op te treden.
De Westerse landen hebben dus wel degelijk ook een veiligheidsargument om in Kosovo in te grijpen: om erger te voorkomen. Maar daar staat weer tegenover dat de rechtsbasis van zo'n ingrijpen buitengewoon zwak zou zijn. Kosovo is immers onderdeel van Servië, dat daar dus, in de eigenlijke zin van het woord, geen agressie pleegt.
Hoezeer ook de Westerse mogendheden het Servische optreden in Kosovo veroordelen, zij verkondigen altijd luid dat zij de territoriale integriteit van Servië, dus zijn soevereiniteit over Kosovo, niet willen aantasten. Er is, met andere woorden, in feite geen volkenrechtelijke grondslag voor een militair ingrijpen in de crisis in Kosovo.
Dit volkenrechtelijk correcte standpunt krijgt weer steun van pragmatischer overwegingen: een resultaat van zo'n ingrijpen zou kunnen zijn dat Kosovo zich van Servië zou afscheiden en onafhankelijk verklaren - ook als dit niet de bedoeling van dat ingrijpen zou zijn geweest. Dat zou de Macedonische Albanezen kunnen aanmoedigen dit voorbeeld te volgen, en dan zou