zij alle hebben weinig met de val van de Muur te maken en dragen toch bij tot de twijfel aan het vooruitgangsbeginsel.
Een en ander heeft het Franse dagblad Le Monde ertoe gebracht een reeks van intellectuelen uit te nodigen artikelen te schrijven over het idee van de vooruitgang en wat ervan geworden is. De serie loopt op dit ogenblik nog, en van de artikelen die tot dusver zijn verschenen, vind ik, moet ik helaas zeggen, de meeste nogal duister en woordenrijk.
Wie er tot nu toe uitspringen, zijn de socioloog Edgar Morin en president Mitterrands gewezen adviseur Jacques Attali. Van de laatste moet ik alweer zeggen: helaas, want hij heeft met zijn twee boeken Verbatim I en II, die overigens fascinerend zijn, het vertrouwen van zijn chef beschaamd, en vervolgens heeft hij een potje gemaakt van zijn voorzitterschap van de herstelbank voor Oost-Europa (onze Onno Ruding, die ook kandidaat voor die functie was, zou dat zeker niet hebben gedaan).
Attali begint met de opmerking dat zo'n reeks artikelen zeker nooit in een Chinees of Afrikaans dagblad zou verschijnen: die volken hebben duidelijk nog te veel weldaden van de vooruitgang te verwachten om zich twijfel daarover te kunnen veroorloven. Die opmerking, die Morin overigens ook maakt, is juist, maar neemt onze twijfel niet weg.
Als om hun gelijk te bevestigen, schrijft de Tsjechische premier, Václav Klaus, weliswaar geen Chinees of Afrikaan, maar wèl leider van een land dat uit een diep dal opklimt en licht aan het einde van de tunnel ziet gloren, in de Schweizer Monatshefte (juli-augustus) dat we nu eenmaal met ‘onvolmaakte mensen en onvolmaakte instellingen te maken hebben, maar dat er op verscheidene plaatsen vooruitgang is te bespeuren’, al is die ‘niet zonder voortdurende inspanning, zonder persoonlijk engagement’ te behalen.
Niettemin: voor ons relevanter is Attali's stelling dat vooruitgang, en twijfel eraan, produkten zijn van een historisch lineair denken: iets gaat naar voren of naar achteren, terwijl de werkelijkheid veel geschakeerder is: tegengestelde verschijnselen doen zich gelijktijdig voor.
Zo stijgt de levensverwachting even snel als de dodelijkheid van de wapens; stijgt de landbouwproduktie, maar het aantal