gegaan en als we hier, op de begrafenis van een hunner, er een weerschijn van zagen.
Het is geen opwekkend motto, maar noch Pascal noch Sjestov is dan ook een opwekkend denker. Wat bedoelt Pascal er, volgens Sjestov, mee? Kort gezegd: dat de mensen zekerheid zoeken, maar dat die zekerheid tot aan het einde der tijden niet te vinden is. Maar dat wil de kerk niet weten. Petrus sliep terwijl Jezus in de hof van Gethsemané in doodsstrijd was, maar op die slapende Petrus is de kerk gebouwd.
Of in Sjestovs woorden: ‘Derhalve kan, naar het ondoorgrondelijk raadsbesluit van de Schepper, Gods stedehouder op aarde slechts hij zijn die zo vast kan slapen, die zoveel vertrouwen heeft in de rede, dat hij zelfs dan niet wakker wordt wanneer hij in het visioen van een nachtmerrie God verloochent.’ (Want Petrus zou die nacht in Gethsemané ook driemaal loochenen Jezus te kennen.)
Sjestov, wiens eigenlijke naam Lev Izaakovitsj Sjvartsmann was, kon onmogelijk - het blijkt hieruit - een traditionele gelovige zijn geweest. Zijn God is dan ook, zoals R.F. Beerling in een na de oorlog verschenen boekje over Sjestov schrijft, ‘geen regel, maar een gril, een metafysische onberekenbaarheid, een absurditeit’. En van zichzelf had hij gezegd: ‘Ik geloof niet, het is een van mijn zwakheden.’
Waarom had onze overleden vriend deze tekst uitgezocht voor zijn uitvaart? We kunnen het slechts vermoeden. Hij was lange tijd actief lidmaat van de Nederlandse Hervormde kerk geweest, maar was daar op een goed ogenblik uitgelopen. Hij vond er de sfeer te gezapig. De mensen wilden niet wakker geschud worden. Ze bleven liever, als Petrus, slapen. De dominee die in de dienst voorging, had hij dan ook uitdrukkelijk gevraagd als vriend, niet als predikant, te spreken.
Maar er kwam nog een schok der herkenning. Zijn oudste dochter sprak, en zij citeerde een regel van Euripides: ‘Wie weet of niet het leven sterven is, en sterven leven?’ En ook dat herkende ik onmiddellijk als een motto bij een van Sjestovs opstellen, ditmaal over Dostojevski: ‘De overwinning der evidenties.’ Ook hier weer die directe herinnering aan die avond in maart 1944.