maar dat dat nu, met mannen als Gorbatsjov, Walesa en Havel, anders kan gaan worden. Het een is niet noodzakelijkerwijs in strijd met het ander, maar het zijn wel verschillende dingen.
Of Gorbatsjov, Havel en Walesa - Johnson noemt zelfs Mitterrand, Kohl en Bush als mogelijkheid - de Churchills, Adenauers en De Gaulles (zo niet de Franco's, Tito's en Mao's) van onze tijd zullen worden, moeten we afwachten. Zo ja, dàn omdat er behoefte aan is. Want zoals de Bazelse historicus Jacob Burckhardt omstreeks 1870 schreef: ‘Niet elke epoque vindt haar grote man en niet elke grote bekwaamheid vindt haar tijdperk. Het kan heel goed zijn dat er nu grote mannen leven, groot voor dingen die er niet zijn. De overheersende neiging van onze dagen: de hang van de massa naar een gemakkelijker leven, kan zich onmogelijk condenseren tot een werkelijk grote figuur.’
Toen al! Het lijkt wel alsof Huizinga, met al zijn walging van het materialisme, aan het woord is - terwijl hij in werkelijkheid nog niet eens geboren was toen Burckhardt deze woorden schreef: ‘Wat wij voor ons zien is eerder een algemene vervlakking’, en die ‘zou de mening kunnen rechtvaardigen dat er geen grote individuen meer mogelijk zijn.’
Is - of was - die ‘algemene vervlakking’ er werkelijk? Of slechts in de ogen van de pessimisten Burckhardt en Huizinga? Hetzelfde kan gevraagd worden met betrekking tot de crisis die Burckhardt al zag, en die crisis zou dan wel eens ‘van haar erbarmelijk terrein “bezitten en verkrijgen” plotseling op een ander terrein kunnen worden gebracht’, en dan zou ‘“de ware” wel eens, bij nacht, kunnen komen - en een ieder zal dan achter hem aanlopen’.
Ook Huizinga ziet, 65 jaar later, een crisis en brengt de behoefte aan de ‘heros’, de grote man, ermee in verband: ‘De aanprijzing van het heroïsche is op zichzelf een crisisverschijnsel. Zij betekent dat de begrippen van dienst, taak en plichtsvervulling niet meer de vereiste kracht hebben om de publieke energie actief te maken. Deze moet worden versterkt, als door een luidspreker.’
En: ‘Als uitvoerders van de heroïsche taak zullen maar al te graag elementen toestromen die in het geweld de bevrediging