geen beeld meer geboren wordt. Integendeel: we hebben de recente geschiedenis juist in beelden meegemaakt. Sterker nog: het beeld heeft op zichzelf geschiedenis gemaakt, want de mensen in Leipzig zagen wat er in Boedapest gebeurde, en de mensen in Praag zagen wat er in Leipzig en Berlijn gebeurde, en werden erdoor tot actie geïnspireerd.
De vraag is echter of die geschiedenis ook verteld kan worden, dus leesbaar is. Moeten we niet vaststellen dat het beeld in de plaats van het verhaal is gekomen, dat voortaan de geschiedenis niet langer leesbaar, maar zichtbaar moet worden gemaakt - aan de hand van de talloze televisie-opnamen die van de gebeurtenissen in Midden-Europa gemaakt zijn? Dat heeft Huizinga natuurlijk niet kunnen voorzien.
De gebeurtenissen sinds de laatste zomer hebben hem evenwel in zoverre gelijk gegeven, vindt Seibt, dat zij ‘geen ogenblik door individueel handelende mensen gedomineerd werden; zij werden door niemand - zelfs niet door Gorbatsjov - bewust beraamd en veroorzaakt; maandenlang zijn de politiek verantwoordelijken achter ze aan gehold’. Een latere historiografie zal dit alles, aldus Seibt, slechts als verhaal kunnen samenvatten. Akkoord, maar dan niet zozeer als leesbaar als wel als zichtbaar verhaal.
Natuurlijk, zegt Seibt, zal het een latere historiografie ook lukken ‘aan de gebeurtenissen van 1989 achteraf al het verrassende te ontnemen en ze als logisch resultaat van de Macht der Verhältnisse uit te leggen. Als de tijdgenoten daarvan niets gemerkt hebben, dan des te erger voor die tijdgenoten!’ Maar wie de geschiedenis wil navoelen zoals de tijdgenoten haar hebben beleefd, zal niet uitkomen zonder verhaal - of het door Huizinga doodverklaarde beeld.
Heeft de geschiedenis Huizinga gelijk gegeven of niet? Seibt is daar niet helemaal duidelijk over, want hij is de grote historicus enigszins kwijtgeraakt in de loop van zijn eigen betoog. Tenslotte zegt hij, nogal onbevredigend: ‘hij had gelijk en ongelijk tegelijk’. Tja, dat heeft bijna iedereen.
Ongelijk had, volgens hem, Huizinga al in zijn eigen tijd door niet te zien dat, per slot van rekening, ook de geschiedenis van, bijvoorbeeld, het hellenisme of van de vroege middeleeu-