Een apocalyps
Nee, een George Orwell is hij niet. Daarvoor is zijn stijl te verboos, zoals van veel Franse schrijvers. Maar het thema van zijn dit jaar heruitgegeven boek Le camp des saints is wél orwelliaans: een toekomstbeeld, zoals 1984 een toekomstbeeld was. De schrijver is Jean Raspail - een naam die ik alleen kende van de gelijknamige boulevard in Parijs.
Raspails fantasie heeft, sinds zij in 1973 voor 't eerst verscheen, aan waarschijnlijkheid gewonnen. Vandaar de herdruk. Waar gaat zij over? Vanuit Bengalen vertrekt een vloot van honderd roestige schepen, met samen een miljoen paupers aan boord, richting Europa. Eenmaal Gibraltar gepasseerd, blijkt de Franse Rivièra het beloofde land te zijn.
Aan het begin van hun driemaandse tocht is de stemming in Frankrijk jegens die verworpenen der aarde welwillend - ‘wij zijn allen Bengali!’ -, al kentert zij al naarmate de vloot Frankrijk nadert. Het idealisme wordt op de proef gesteld. De bewoners van de Midi trekken en masse naar het noorden. Zuidwaarts gaat een legertje van marxisten, anarchisten, pacifisten en andere idealisten om hun solidariteit met de immigranten te betuigen.
Sommigen hunner vallen in handen van criminele bendes - de cipiers hebben vóór hun vlucht de cellen geopend - en worden vermoord. Het lot van anderen, die de kust wél hebben weten te bereiken, is niet vrolijker: zij worden, in de meest letterlijke zin van het woord, door de intussen ontscheepte massa's onder de voet gelopen. Niet uit haat - de massa is vreedzaam - maar omdat zij massa is en de vredelievende gebaren van hun verwelkomers niet begrijpt of zelfs niet ziet.
Ook dient gezegd dat die massa, die drie maanden lang op die boten in onhygiënische toestanden opeengeperst heeft gezeten, een ondraaglijke stank verspreidt, waarop die verwelkomers niet voorbereid waren - ‘een goede zaak die zo stinkt - zoiets hadden zij helemaal niet voorzien’-, en daarom vluchten ook zij ten slotte. (Op het Italiaanse eiland Lampedusa hadden de achtduizend inwoners last van hetzelfde ongemak, veroorzaakt door nog maar twintigduizend vluchtelingen uit Afrika, zoals Marloes de Koning op 30 maart in een reportage uit dit eiland meldde.)
Ondertussen is de regering in Parijs dagelijks in vergadering bijeen. In de president kan de lezer de toenmalige president Pompidou herkennen (betere kenners van het Frankrijk van toen kunnen ongetwijfeld meer personages ontsleutelen): een belezen, bedachtzaam man, ietwat cynisch, maar niet iemand die over lijken gaat, zoals tegen het slot van het boek blijkt.
De invasie uit het zuiden is dan onvermijdelijk. De president spreekt het volk toe. Hij verklaart het leger te hebben bevolen zich gewapenderhand tegen de ontscheping te verzetten, maar, na zekere aarzeling: ‘Doden is moeilijk. Ik weet het, maar ik heb de vinger niet aan de trekker noch sta ik oog in oog tegenover een ongelukkige.’ Daarom ontslaat hij iedere soldaat van zijn plicht tot gehoorzaamheid. Velen maken daar gebruik van. Een stel diehards komt aan zijn eind - niet door de hand van de invallers, maar door de bommen van een volgende regering in Parijs.
Dit is, heel in het kort, het verhaal. Maar tevens is het een aanklacht tegen de ‘diepe corrosie van de intellectuelen van toen, wie het praktisch onmogelijk was een waarheid te ontdekken, zelfs zich voor te stellen, die zich voor hun ogen openbaart’. Schijnheiligheid? Zeker, die komt er ook bij, maar het is erger: het is een onvermogen, zo niet onwil, een werkelijkheid te zien die niet klopt met de ideologie.
Eigenlijk interessanter dan het verhaal zelf is de inleiding die Raspail schreef bij de heruitgave, na 38 jaar, van 2011. Hierin doet hij verslag van het stilzwijgen waarmee zijn boek, zeker door de linkse pers, toen werd ontvangen. Toen het niettemin een bescheiden succes bleek te krijgen en er een herdruk volgde, bedankten linkse politici aan wie hij een presentexemplaar had gestuurd, hem beleefd. Eén hunner, die hem eerder fel had bestreden, prees hem zelfs om zijn ‘profetische gave’. Maar in het openbaar deden ze dat niet. Toch schijnheiligheid?
Het doet denken aan wat Thilo Sarrazin vorig jaar is overkomen na publicatie van zijn boek Deutschland schafft sich ab, dat ook over massa-immigratie - maar nu van Turken - gaat. De hele weldenkende wereld viel over hem heen, zelfs voordat zij het boek had kunnen lezen. Zijn eigen partij, de SPD, zette een royeringsprocedure tegen hem in, maar daar hoor je weinig meer van sinds gebleken is dat het sociaal-democratisch voetvolk in meerderheid het met hem eens is. Zijn er in Nederland ook zulke staaltjes van schijnheiligheid te zien? Ongetwijfeld, maar het moet tot de eer van het maandblad Socialisme en Democratie gezegd worden dat het, in zijn maartnummer, een artikel van Arie van der Zwan opgenomen heeft, waarin hij betoogt dat Sarrazins waarschuwing ook grotendeels voor Nederland geldt. Het artikel draagt dan ook de titel: ‘Dadelijk heft ook Nederland zichzelf op.’
Ten slotte: de titel van Raspails boek: Le camp des saints. Die is ontleend aan Openbaring 20:9: ‘En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neer uit de hemel.’ Helemaal begrijpen doe ik dit niet, maar apocalyptisch is het boek wel.
NRC Handelsblad van 07-04-2011, pagina 16