Perifeer Europa
‘Wie de aarde op papier platslaat, moet een keuze maken welk gebied of continent in het hart van de atlas ligt. En die keuze zegt, als het goed is, iets over de mondiale machtsverhoudingen. Een wereldkaart in een Amerikaanse klas verschilt van die in een Nederlandse lokaal.’ Aldus het hoofdartikel in deze krant van 25 februari.
Dat is juist, maar voordat we op school bij het vak aardrijkskunde over andere landen en continenten leerden, kwam eerst Nederland op ons netvlies. En wat zagen we daar? Nederland in het midden, boven en links de zee, rechts Duitsland en onder België. Onze eerste blik was dus neerlandocentrisch, en onwillekeurig blijft dit onze eerste blik. Ongetwijfeld is dat bij kinderen uit andere landen ook zo: hun land is het centrum van hun wereldbeeld, ook als dit beeld helemaal niet overeenstemt met de mondiale machtsverhoudingen. Bij hoger opgeleiden werd dit beeld geleidelijk gecorrigeerd, al bleef eigen land het uitgangspunt. Zo werd het wereldbeeld langzamerhand uit Europees perspectief gezien, nu met Europa als middelpunt op de wereldkaart.
Natuurlijk verschilde dit wereldbeeld van land tot land. Europese landen met een koloniaal imperium namen hun koloniale bezettingen erin op, al konden die niet altijd op een eurocentrische wereldkaart. Nederlandse kinderen kregen dan ook Nederlands Oost-Indië op een aparte kaart te zien. Met het verlies van de koloniën werden, behalve die Europese landen, ook hun kinderen op Europa teruggeworpen. Maar een eurocentrisch wereldbeeld heeft geen zin sinds andere en grotere eenheden het wereldtoneel zijn gaan beheersen: Amerika, Rusland, China, India. Een eurocentrisch wereldbeeld beantwoordt niet meer aan de mondiale realiteit.
Tot zulke - niet erg originele - overpeinzingen inspireerde mij dat hoofdartikel van 25 februari, dat dan ook, in het voetspoor van de Amerikaanse schrijver Robert Kaplan, tot de conclusie komt dat het ‘oude Oost-Indië weer het middelpunt van de aarde wordt, zij het dat West-Europa er nu niet meer aan de touwtjes trekt’. Inderdaad doet het dit sinds de mislukte Frans-Britse Suez-actie van 1956 niet meer, maar dat wil niet zeggen dat het niet, bewust of onbewust, zijn eigen normen en waarden aan die - uit eurocentrisch perspectief perifere - gebieden probeert op te leggen of ze op z'n minst daarnaar beoordeelt.
Wat dat betreft is het koloniale instinct niet verdwenen. Paternalisme is in de plaats gekomen van onderdrukking. De landen van Afrika en Azië moeten de zegeningen van de Europese cultuur leren kennen, en een middel daartoe is ontwikkelingshulp (die die landen, zij het om andere redenen, graag ontvangen). En zij worden beoordeeld naar de mate dat zij democratisch zijn en de mensenrechten eerbiedigen.
In een artikel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung van 24 februari - de dag vóór dat hoofdartikel in onze krant werd de, te oordelen naar zijn naam, Indiase, maar in Chicago docerende historicus Dipesh Chakrabarty aangehaald, die daarover blijkbaar tien jaar geleden een boek had geschreven: Provincializing Europe, dat mij was ontgaan en waarvan ik mij zelfs niet kan herinneren er een recensie van te hebben gelezen.
Hierin betoogt hij dat de Europese sociale en cultuurwetenschappen, geheel los van de bedoelingen van de desbetreffende auteurs, de Europese geschiedenis als model op de hele wereld toepassen. Zogenaamd neutrale begrippen als ‘natie’, ‘revolutie’ en ‘vooruitgang’ krijgen zo een universele betekenis, die ze niet hebben, en dragen bij tot een ‘europeïsering’ van de veelheid aan plaatselijke verledens. We zouden aan die begrippen democratie, rechtsstaat en mensenrechten kunnen toevoegen.
Wanneer daarentegen, zoals Kaplan betoogt, de wereld rond de Indische Oceaan tot het middelpunt van de aarde wordt, dan wordt Europa perifeer of provinciaal (zo het dit al niet is) en komt er plaats voor een geschiedenis die de rol van Europa ‘provincialiseert’. Dat is, naar ik begrepen heb uit het artikel in de FAZ, de strekking van Chakrabarty's boek. Een eurocentrisch wereldbeeld is des te onwezenlijker omdat het in feite bestaat uit een veelvoud van natiocentrische wereldbeelden. De democratie heeft, met haar verworvenheden als algemeen onderwijs, nationale dienstplicht en sociale voorzieningen, de Europese volken niet geëuropeïseerd, maar genationaliseerd. De sociaal-democratie, qua ideologie internationalistisch, heeft haar bijdrage geleverd aan dit nationaliseringsproces: de verzorgingsstaat maakt dat de volken meer belang hebben bij het behoud van hun staat dan ooit tevoren.
Daarom kunnen die staten zich steeds minder militaire interventies veroorloven. Hun prioriteiten zijn binnenlands. Sociale uitgaven zijn onaantastbaarder dan militaire. De Libische operatie is, hoe gerechtvaardigd ook, waarschijnlijk de laatste stuiptrekking van een perifeer en in zichzelf gekeerd Europa.
NRC Handelsblad van 31-03-2011, pagina 16