Imploderende democratie?
Tweede Kamerverkiezingen 2010
Gisteren heeft de democratie gesproken. Over haar uitspraak, en de gevolgen ervan, staat de rest van de krant vol. Laten we daarom hier de democratie zelf ter sprake brengen en, meer in het bijzonder, de vraag of ook zij misschien behoort tot de vele eindige verschijnselen die de geschiedenis der mensheid heeft getoond, die als gevolg van inwendige oorzaken, zo niet ten einde zijn gekomen, dan toch, soms met behoud van de naam, onherkenbaar zijn veranderd.
De vraag is niet zo gekunsteld, want in de, historisch gezien, erg korte tijd van twintig jaar zijn wijzelf getuigen geweest van de mutatie, zelfs de verdwijning, van zulke verschijnselen. In Europa zijn de Sovjet-Unie en het communisme ondergegaan, meer als gevolg van innerlijke tegenstrijdigheden dan van uitwendige druk of tegenstand.
In China bestaat het in naam nog wel, maar heeft het in feite plaatsgemaakt voor een kapitalisme dat meer trekken gemeen heeft met dat uit Marx' en Dickens' tijd dan met de westerse verzorgingsmaatschappijen. Het aandeel dat lonen en salarissen in het bruto nationaal product innemen, is van 1983 tot 2005 gedaald van 57 naar 37 procent en sindsdien statisch gebleven. De duurzaamheid van het experiment lijkt bedreigd.
En de grote winnaar van de Koude Oorlog, het kapitalisme zelf? In zijn Hochburg, de Verenigde Staten, heeft de staat in 2008 - nog tijdens het regime van Bush jr. - banken door een injectie van vele miljarden van de ondergang moeten redden, en kort daarna de auto-industrie. In andere landen, onder andere Nederland, is hetzelfde gebeurd. De zege van het kapitalisme is kortstondig en, op z'n minst, hol gebleken. En nog is het niet herrezen uit zijn zelfgegraven graf.
Doen zich in de niet-economische en niet-politieke wereld soortgelijke implosieverschijnselen voor? Medio jaren zestig voorspelde Derek de Solla Price, hoogleraar wetenschapsgeschiedenis aan Yale, dat de fenomenale groei die de natuurwetenschap de laatste 250 jaar had meegemaakt, niet eeuwig kon duren. Op een goed ogenblik zou de exponentiële curve in een logistische curve overgaan en een plafond bereiken, zo zij niet als een golf over zichzelf heen zou slaan.
Dit eindpunt lijkt nog niet bereikt, maar wel vermeerderen de tekenen zich dat deze ontwikkeling ontsnapt aan de menselijke beheersing, zo zij niet, omgekeerd, de mens steeds meer gaat beheersen. In de informatietechnologie bijvoorbeeld staat het vrije woord onder druk. En in de Tweede Kamer maakt minister Verhagen, zichtbaar voor iedereen, de indruk liever te twitteren dan naar het debat te luisteren.
Is het dan zo vreemd om, althans bij wijze van hypothese, de vraag op te werpen of niet ook de democratie gevaar loopt te imploderen als gevolg van overinformatie en overexposure? De afgelopen verkiezingscampagne gaf genoeg aanleiding tot die vraag. Bereiken de eindeloze debatten, vooral op de televisie, hun doel: de burger beter te informeren? Of gaan de voortdurend herhaalde mantra's over koopkrachtplaatjes, hypotheekrenteaftrek enzovoort, hem juist vervelen en haakt hij af? In dat geval doet de democratie, die een redelijk geïnteresseerde en geïnformeerde burger vooronderstelt, zichzelf de das om.
Xandra Schutte, hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, brengt dit goed onder woorden in het nummer van 3 juni: ‘Als de verschillende politieke partijen ergens een cordon sanitaire omheen zouden moeten leggen, dan is het om het televisiedebat. De kiezer heeft recht op informatie, is het tegenargument. Ja, de kiezer heeft recht op informatie. Is dan niet de belangrijkste les dat politiek meer is dan een wedstrijd vliegen vangen, jij-bakken retourneren en oneliners slingeren?’
En als die debatten nog maar gingen over zaken die de wereld werkelijk in spanning houden. Maar nee, Europa kwam niet ter sprake, evenmin als de Griekse crisis (die ons miljarden kost), het klimaat of Afghanistan, terwijl de verkiezingen juist nodig waren omdat het kabinet over dit breukpunt gevallen was. Conclusie: de democratie keert de mensen naar binnen, versterkt de illusie dat Nederland het wel alleen afkan, terwijl iedereen weet dat dit niet zo is. Deze nationaliserende (eerder dan nationalistische) trend was al eerder gebleken: bij het neen van 2005 tegen de Europese ‘grondwet’. Ook het ohne mich van de PvdA inzake Afghanistan kan daaronder gerangschikt worden. Bij een partij die ideologisch het internationalisme toegedaan is, is die desolidarisatie bijzonder opmerkelijk. Eigen volk eerst! (Maar die leus ligt besloten in een democratie die zich vrijwel uitsluitend nationaal kan uiten.)
Als geconstateerd zou moeten worden dat de democratie de nationale noch de internationale problemen waartegenover zij zich gesteld ziet aankan, dan is de tegenvraag natuurlijk: wat dan? De democratie is al eerder in crisis geweest. Fascisme en nationaal-socialisme zijn voortgekomen uit zo'n crisis en konden, anders dan generaals of kolonels die elders de macht grepen, rekenen op grote steun onder het volk (ook in de arbeidersklasse).
Maar de geschiedenis herhaalt zich nooit op dezelfde wijze. Evenmin is het verschijnsel tot Nederland beperkt, al maakt het grote aantal partijen die naar de volksgunst dingen, de verwarring bij kijker/kiezer hier misschien groter dan elders en heeft de ontzuiling gemaakt dat ons land minder bestand is tegen de verleidingen van het populisme (waarvan ook fascisme en nationaal-socialisme uitingen waren) dan het in de crisisjaren van de jaren dertig was. Een onbedoeld gevolg van de door liberalen én socialisten vurig gewenste ontzuiling. De mens is minder redelijk dan zij dachten.
NRC Handelsblad van 10-06-2010, pagina 11