Geschiedenis is beweging
Tijdens mijn eenzame ontbijt lees ik in de memoires van een lang vergeten Duitse geleerde, over wie ik het al eens eerder had. De schrijver vertelt hoe hij als student in Jena colleges volgde van de eveneens vergeten filosoof Kuno Fischer (1824-1907). Deze leerde hem: ‘Geschiedenis is beweging.’ Geen bijster originele gedachte. Zelf heb ik zoiets ook al eens beweerd - zonder ooit van Kuno Fischer gehoord te hebben.
Maar wat ik lees, later diezelfde ochtend, in de Financial Times? ‘De wereld is de laatste twintig jaar in een tempo en in een mate veranderd die mijlen buiten de verwachtingen van de toenmalige regeerders lagen; en de richting, of liever: richtingen, waarin die verandering zich voltrok, hebben alle voorspellingen getart.’
De schrijver, Philip Stevens, heeft het over de geopolitieke schok van 1989, het jaar van de ‘val van de Muur’. Blijkens de diplomatieke stukken over dat jaar, die het Britse Foreign Office zojuist heeft vrijgegeven, raakten mevrouw Thatcher en president Mitterrand daarover vrijwel in paniek. Zelfs de zo koel en beheerst schijnende Mitterrand! ‘Als ik ooit iemand in paniek heb gezien, dan was het Mitterrand in het tweede half jaar van 1989’, zei dezer dagen Charles Powell, Thatchers naaste adviseur in buitenlandse politiek, op een bijeenkomst in Londen. Een verenigd Duitsland, dat nu opdoemde, zou Europa, volgens Mitterrand, tot de constellatie van vóór 1914 terugdraaien.
Thatcher zelf gaf de vrije loop aan haar altijd al bestaande anti-Duitse gevoelens. Na een ontmoeting met bondskanselier Kohl zei ze tegen haar adviseur: ‘Die man is zooo Duits!’ (Even Duits overigens als Thatcher Engels was!) Beiden waren, in rationelere ogenblikken, bang dat een Duitse hereniging Gorbatsjovs positie in de Sovjet-Unie in gevaar zou brengen.
Toch was, van de twee, Mitterrand degene die het eerst weer bij zinnen kwam. Weliswaar bracht hij, in een laatste poging het proces te stoppen, nog eind 1989 een bliksembezoek aan de op sterven na dode DDR en aan Gorbatsjov zelf, maar toen die bezoeken niets opleverden, veranderde hij van koers en wist hij nog van Kohl de Europese muntunie, dus het opgeven van de almachtige D-mark, te krijgen als prijs voor Frankrijks instemming met Duitslands hereniging.
Thatchers steeds schrillere tonen brachten Engeland daarentegen in ‘de merkwaardige positie dat onze relaties met de kwijnende mogendheid (Sovjet-Unie) nooit beter zijn geweest dan nu, terwijl die met de mogendheid-in-opkomst (Duitsland) op z'n minst gemengd zijn’, aldus een diplomaat van het door Thatcher gewantrouwde Foreign Office.
Maar niet alleen op de Brits-Duitse betrekkingen wierp haar optreden een schaduw, ook de betrekkingen met Washington werden erdoor geschaad. President Bush sr. was er niet van onder de indruk. Hij had de hele tijd het hoofd koel gehouden en Kohl gesteund. Thatcher bracht haar land in een isolement. Het zal haar val, eind 1990, verhaast hebben.
Hoe het ook zij - Frankrijk en Engeland konden de loop der geschiedenis niet tegenhouden. De trein van de Duitse hereniging denderde voort. Zelfs Kohl scheen door dit tempo verrast. Tegen Thatchers adviseur had hij na de val van de Berlijnse Muur (9 november 1989) nog gezegd dat hij de hereniging niet vóór 1995 verwachtte. Het zou 3 oktober 1990 worden.
Uit deze chaotische tijd treden eigenlijk slechts twee echte staatslieden naar voren: president Bush sr., wiens beheerste optreden tijdens die hele periode wordt onderschat, en bondskanselier Kohl, die altijd zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de gevoelens die een Duitse hereniging bij de andere Europeanen - niet alleen de West-Europeanen - kon wekken.
En Nederland? Dat is per slot van rekening ook een buur van Duitsland. Vele Nederlanders waren bovendien in 1989 de Duitse bezetting van 1940-1945 nog niet vergeten. Hoe reageerde het kabinet-Lubbers op de overrompelende gebeurtenissen van najaar 1989? Op een bijeenkomst van de Europese Raad in Straatsburg op 8 en 9 december 1989 gaf Lubbers, met anderen, nog de vrije loop aan zijn onbehagen over een Duitse hereniging. Anders dan wel bericht is, nam Kohl hem dit niet kwalijk. Als historicus had hij begrip voor de gevoelens van een klein land dat door de Duitsers bezet was geweest.
Anders was het met de toespraak die hij zes weken later in Tilburg hield. Enerzijds zei hij dat het in het Europa van morgen ging ‘om het wegnemen van grenzen’, maar anderzijds moesten we ‘voortgaan met de staten en de grenzen tussen staten zoals Europa die nu kent’. Geen wonder dat velen - ook waarschijnlijk in Bonn - uit deze orakeltaal, die Lubbers zelf ‘het nieuwe denken’ doopte, de conclusie trokken dat hij zich tegen de hereniging uitsprak. Minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek was ontsticht over deze toespraak, waarin hij niet was gekend. Hij zou zich zeker in minder vage termen hebben uitgesproken. Niettemin sprak ook hij van de voorwaarden waaronder een Duitse hereniging alleen aanvaardbaar zou zijn. Zo zou de naoorlogse westelijke samenwerking in essentie gehandhaafd moeten blijven.
Alsof Nederland voorwaarden kon stellen! Thatcher en Mitterrand konden dit niet eens. De westelijke samenwerking is inderdaad gehandhaafd, maar het geopolitieke substraat ervan is veranderd: het machtscentrum in Europa is naar het midden, naar Duitsland verschoven; en met het einde van de Koude Oorlog had de NAVO haar taak volbracht. Over haar tegenwoordige missie bestaan diepe meningsverschillen, vooral tussen Oost- en West-Europa.
De geschiedenis is inderdaad beweging. In Kuno Fischers dagen ging zij nog per postkoets. De val van de Muur hebben wij met eigen ogen kunnen aanschouwen. Hijgend hollen we achter de feiten aan. Onze staatsinrichtingen, grotendeels uit de negentiende eeuw stammend, zijn op dit tempo niet berekend. De verleiding om uit de geschiedenis te stappen en sjacheraars in simpele oplossingen te volgen groeit.
NRC Handelsblad van 17-09-2009, pagina 7