2009
Gelukkig 2010!
‘Gelukkig 2010! 2009 slaan we over.’ Zo roepen, in een cartoon die ik vorige week in een krant zag, een paar mensen een ander stel toe. Inderdaad, het net aangebroken jaar belooft een ‘inktzwart’ jaar te worden, als we Flip de Kam (in het dagelijks leven hoogleraar Economie van de publieke sector) mogen geloven, die dit in zijn laatste column van het vorige jaar schreef (NRC Handelsblad, 27 december). Pas in 2010 is er enige verbetering in zicht, beloven ons de deskundigen. Maar te oordelen naar de leut en het lawaai waarmee ook deze keer de jaarwisseling werd gevierd, zijn de meeste mensen nog niet doordrongen van de ernst van de toestand. Of waren dit bezweringsrituelen? Of gewoon edite, bibite, post mortem nulla voluptas (eet, drink, na de dood generlei genot)?
Ook in het woordgebruik vinden we die vlucht voor de werkelijkheid terug. Dat we een crisis meemaken, zal niemand meer ontkennen. Maar wat is het eigenaardige van een crisis? Dat de afloop gunstig of ongunstig kan zijn. Iedere dokter zal het u kunnen vertellen: de zieke kan erbovenop komen, maar ook doodgaan. Maar iedereen schijnt ervan uit te gaan dat het na deze crisis alleen maar weer beter wordt.
Ook de metafoor van ‘het licht aan het eind van de tunnel’ wordt lichtvaardig gebruikt. Ik deed dit onlangs ook, wat mij op een correctie van een lezer kwam te staan: er gloort, overdag tenminste, altijd licht aan het eind van de tunnel. Daar is het een tunnel voor. De vraag moet dus luiden: zien wij dat licht op het ogenblik gloren?
Maar als het nu eens geen tunnel was waarin wij ons bevinden, maar een gat zonder uitweg, een gat waaruit we ons met de vingers moeten uitgraven, zoals krijgsgevangenen uit hun Stalag? Niemand schijnt daar rekening mee te houden. Integendeel, iedereen lijkt te geloven dat ‘prosperity is just around de corner’, zoals president Hoover beloofde in het begin van de depressie. Het zou alleen maar slechter worden.
Het punt is dat, zoals de sociaal-psycholoog Harald Welzer in een essay in Der Spiegel van 29 december schrijft, ‘gebeurtenissen die het nageslacht als historisch beschouwt, op het ogenblik van hun ontstaan of optreden zelden als zodanig worden ondervonden’. Kafka schreef in augustus 1914 in zijn dagboek: ‘Duitsland heeft Rusland de oorlog verklaard. -'s Middags zwemschool.’
De mensen reageren, anders dan bij orkanen en aardbevingen, bezorgd maar niet panisch. Ze houden, aldus Welzer, ‘een ineenstorting van het financiële en economische systeem eenvoudig voor onmogelijk’, terwijl we misschien al een point of no return hebben bereikt, een punt van waar af de tot dusver verlopen ontwikkelingen niet meer corrigeerbaar zijn, zeker als we het klimaat en de eindige grondstoffen er nog bij tellen.
Natuurlijk zal dit op den duur ook politieke gevolgen hebben. Marc Chavannes meent, in een overigens vlijmscherpe analyse van de ‘morele, mentale en politieke crisis’ (NRC Handelsblad, 31 december), dat deze ‘een onmiskenbare kans voor het democratische bestel’ biedt, want ‘de democratie is er om knopen door te hakken’ - maar dan wel met ‘meer moed en spoed dan gebruikelijk in commissieland’.
Ik wilde dat ik nog zo betrekkelijk optimistisch als hij kon zijn. Kan het democratisch bestel, met zijn verkiezingen om de vier of vijf jaar, die ‘morele, mentale en politieke crisis’ aan? In hetzelfde nummer staat een reportage van Laura Starink over de stemming in een Leids volkscafé: alle vaste klanten gaan op Rita Verdonk stemmen (Wilders is de meesten te radicaal). En dat terwijl de crisis bij die klanten nog niet merkbaar heeft toegeslagen.
Pim Fortuyn is hun idool, hoewel hij al zeven jaar dood is. Dit is een teken dat die crisis al lang aan de gang is. De huidige kredietcrisis is er slechts een symptoom van. ‘Geestelijke omwentelingen zijn als mazelen’, schrijf Carry van Bruggen in haar Prometheus (1919), ‘precies afgelopen wanneer de uitslag (in de dubbele zin) zichtbaar wordt’. De revolutie is de uitkomst (uitslag) van een proces (crisis) dat al lang aan de gang was.
Zo gezien, moet de uitslag nog komen, en het is de vraag of onze democratische instellingen in staat zullen zijn die te beheersen. Dit is te meer de vraag omdat de revolutie zeker zal zeggen - en niet helemaal ten onrechte - namens het volk te spreken, dus democratisch te zijn. Ook Fortuyn deed dat, evenals Verdonk en Wilders - en op hun manier zijn ze nog oprecht ook.
Wij naderen hier de stelling van de vorig jaar overleden denker J.A.A. van Doorn, verdedigd in een essay dat kenmerkend Herfsttij der democratie is genoemd, dat een proces van verregaande individualisering, op zichzelf door de democratie gewenst en bevorderd, ‘de vitaliteit van het politieke bestel heeft aangetast en het resterende democratische potentieel verder dreigt uit te putten’.
Andere bedenking: de democratie uit zich nog steeds slechts in nationale gestalte. Overal richten de ontevredenen hun doleanties aan het adres van hun eigen regeringen, niet aan dat van bijvoorbeeld het Europese Parlement, dat voor hen een Fremdkörper is. Welnu, de crisis is universeel, grensoverschrijdend, heeft zelfs Rusland en China in haar greep. Dus: stel dat het kabinet-Balkenende de ‘moed en spoed’ kan opbrengen die Chavannes, terecht, nodig acht - dan heeft dat nog geen enkel effect op de crisis, tenzij alle andere landen eenzelfde spoed en moed aan de dag leggen. De kans daarop is niet groot.
De huidige ‘morele, mentale en politieke crisis’, waarvan de kredietcrisis slechts een afgeleide is, onderscheidt zich in zoverre van de crisis van de jaren dertig dat er zich geen ander model aandient als schoonschipmaker, zoals communisme en fascisme dat toen deden. In zoverre had Fukuyama in 1989 gelijk met zijn ‘einde van de geschiedenis’ als politiek en intellectueel discours. Maar zijn conclusie dat liberalism (wat iets anders is dan liberalisme) de grote overwinnaar van de Koude Oorlog is, was op z'n minst voorbarig.
Zo bevinden wij ons, behalve in een crisis, ook in een ideologisch vacuüm. De mens leeft niet van brood alleen, dus hier is de markt nog vrij voor iedere koopman en koper.
Lees een vertaling van het stuk uit Der Spiegel van sociaal-psycholoog Harald Welzer zaterdag in Opinie & Debat.
NRC Handelsblad van 08-01-2009, pagina 7