Hoe ontstaan revoluties?
Hoe ontstaan revoluties? Het romantische beeld wil dat het volk, door diepe nood gedreven, in opstand komt en de zittende macht omverwerpt. De werkelijkheid is eerder dat een volk dat aan de rand van de honger leeft, geen tijd en fut heeft om aan andere dingen te denken dan te overleven. Er moet een klasse van mensen zijn die de middelen heeft zich op te werpen als spreekbuis van de verworpenen der aarde - en dan volgt het volk, maar ook niet altijd.
Zo begon, in grote trekken, de moeder aller revoluties: de Franse van 1789. De klasse die toen de macht greep, bestond vooral uit gefrustreerde advocaten en journalisten, die onder het oude regime niet voldoende succes hadden gehad. (Dat onder dat regime succes, in beperkte mate, wel degelijk mogelijk was, hadden Voltaire en andere Verlichters getoond.)
Maar er is nog iets anders nodig om een revolutionair klimaat te scheppen: de jaren voorafgaand aan de revolutie, moeten niet alleen door doffe ellende worden gekenmerkt. Nee, juist integendeel: door hoop, maar hoop waarvan de bodem ingeslagen is. Er moeten enkele jaren van betrekkelijke voorspoed aan voorafgegaan zijn, er moet voor velen licht aan het eind van de tunnel zijn verschenen - waaraan plotseling, door misoogsten, natuurrampen of andere oorzaken, een eind is gekomen.
Doet dit patroon zich weer voor, nu de hele wereld op een depressie schijnt af te stevenen zoals zij sinds de jaren dertig niet gekend heeft? In een land als China, waarvan de economie de laatste decennia een fenomenale groei heeft gekend, die miljoenen ongekende welvaart heeft bezorgd, zijn trekken ervan herkenbaar. Dat wil niet zeggen dat revolutie voor de deur staat, maar sociale onrust is er, zich uitend in talloze plaatselijke rellen. De autoriteiten geven dat ook toe.
Een paar weken geleden zei Ian Buruma in het televisieprogramma Buitenhof dat de welvaart van China gebaseerd was op een stilzwijgende afspraak tussen de zittende macht, de communistische partij, en de groeiende klasse van technici, wetenschapsmensen en intellectuelen: de laatsten zou het vooruitzicht van steeds grotere welvaart en een beperkte mate van vrijheid gegarandeerd worden, mits zij de macht aan de partij overlieten.
De grondslag is nu door de wereldcrisis, die ook in China toegeslagen heeft, aan die afspraak ontvallen. De groei, die in 2007 nog 11,9 procent bedroeg, wordt voor 2009 op 7,5 berekend. China's export naar het Westen, vooral de Verenigde Staten, heeft zwaar te lijden als gevolg van de crisis aldaar. Gevolg: sterke groei van de werkloosheid. Miljoenen migrantenarbeiders keren uit Shanghai, Peking en andere metropolen in het Oosten terug naar het platteland, waar de nieuwe rijkdom nog geen tijd had gehad door te dringen. Zij vallen dus terug in armoede.
Zo te zien worden hiermee de voorwaarden vervuld voor een revolutionaire situatie, al moeten wij voorzichtig zijn westerse patronen toepasbaar te verklaren op andere samenlevingen. Met dit voorbehoud geldt dit ook voor een ander model van emancipatie: India, dat ook de laatste jaren hoge groeicijfers heeft getoond en waarin een hele klasse van hoogopgeleiden diensten verricht voor het westerse kapitalisme. Ook daar heeft de crisis toegeslagen, en ook daar groeit de werkloosheid.
Ten slotte Rusland. De spectaculaire welvaartsgroei, overigens voornamelijk beperkt tot de grote steden, was daar vooral te danken aan de hoge prijzen van olie en gas. Die zijn nu plotseling gekelderd, met als gevolg dat ook daar grenzen aan de groei te zien zijn en werkloosheid de kop opsteekt. In die drie gevallen lijkt plotseling het licht dat aan het eind van de tunnel gloorde, weer veraf.
Natuurlijk probeert in die drie landen de zittende macht de sociale en politieke gevolgen die de instorting, althans het uitstel, van het toekomstbeeld zal hebben, te neutraliseren. Zij grijpt dan naar het nationalisme, ‘het laatste redmiddel van de schurk’, zoals iemand dat eens genoemd heeft. In China speelt dan Tibet op; voor India is de verleiding groot Pakistan de schuld te geven (zeker na de terreurdaad in Mumbai); en voor Rusland is Amerika weer de boeman, die vuurtjes stookt in Georgië en Oekraïne.
In het Russische geval komt daarbij dat het nog bezig is de vernedering van een verloren oorlog, zij het een koude, te verwerken. Daar is de frustratie bijzonder groot. Wat dat betreft, is een vergelijking met het Duitsland van de jaren twintig gepast: ook dat land leed onder de gevolgen van een verloren oorlog en de als vernederend ervaren Vrede van Versailles. Dat was op zichzelf nog niet genoeg om Hitler wind in de zeilen te geven. Daarvoor was de economische crisis, die ook een eind maakte aan de korte opleving onder Weimar, nodig. Het percentage van de NSDAP sprong in de verkiezingen van 1928, 1930 en 1932 van 2,6 via 18,3 op 33,1.
Technisch gezien kwam Hitler niet via een revolutie aan de macht, maar dat deden de Russische communisten in oktober 1917 ook niet (hun ‘revolutie’ was een staatsgreep). Maar niemand zal ontkennen dat de communisten en de nationaal-socialisten, eenmaal aan de macht, een revolutie teweeggebracht hebben. Toen begon het bloed ook pas goed te vloeien.
En wat zullen de politieke gevolgen van de crisis in Europa zijn? Hoe zullen de volksstammen die hun vakanties naar de wintersport, de costa's of Thailand - vakanties waarvan hun ouders niet hebben kunnen dromen - als een verworven recht beschouwen, straks reageren, wanneer dat niet meer kan? Niemand weet het, maar dat ze dit gelaten over zich heen zullen laten gaan, is onwaarschijnlijk. Alleen Amerika toont, met Obama's overwinning, een hoopvoller beeld. Dat deed Roosevelt in 1933 ook - hetzelfde jaar waarin in Europa Hitler aan de macht kwam.
NRC Handelsblad van 11-12-2008, pagina 7