Heel ons fundament kraakt
Vijf jaar geleden verscheen een bloemlezing uit de artikelen die ik sinds de val van de muur in 1989 had geschreven. Die bloemlezing droeg de aan Pascal ontleende titel Heel ons fundament kraakt.
Nu het fundament van het financiële wereldstelsel kraakt, zal ik mij niet beroemen op mijn vooruitziendheid. Ik doelde er eerder mee op de tektonische verschuivingen die het einde van de Koude Oorlog, waarop het naoorlogse politieke en economische stelsel van het Westen was gebaseerd, in gang had gezet.
Een van de verschijnselen die hun kop opstaken, was het nationalisme, dat uit het verdoemhok tevoorschijn kwam, nu het einde van de Koude Oorlog het streven naar eenheid, zowel in West als Oost, schijnbaar minder dwingend had gemaakt. Het Oostblok viel uiteen in talrijke staten, die niet zo gauw van plan waren opnieuw het dictaat van een ander te aanvaarden, en in het Westen stortte het unilateralisme van Bush de NAVO in een crisis waarvan zij nog niet hersteld is, terwijl in Europa Frankrijk, Nederland en Ierland in referenda verdere voortgang van de EU blokkeerden.
Dit gebeurde allemaal voordat er sprake was van een financiële crisis. Nu die is uitgebarsten rijst het nationalisme helemaal als een feniks uit zijn as. En Nederland, dat zich altijd op zijn borst sloeg om zijn nationale, een tijdlang zelfs om zijn supernationale, gezindheid, loopt bepaald niet achteraan.
Weliswaar is minister-president Balkenende even met een plan gekomen voor een Europese aanpak van de crisis, onder het motto: ‘we moeten voorkomen dat er een nationale opstelling ontstaat’ - maar toen Duitsland er mordicus tegen bleek, was het, zoals Tony Barber in The Financial Times schrijft, ‘dead before it started’.
De vraag rijst of hij dit plan niet eerst met Duitsland had moeten afstemmen voordat hij het in Parijs aan Sarkozy ging voorleggen. Zo had hij althans een pleefiguur voorkomen. Met minister van Financiën Bos zal hij het toch wel van tevoren hebben besproken? Zo ja, dan ontstaat het vermoeden dat deze hem erin heeft laten lopen, dan wel met dit plan, waarvan hij zeker moest weten dat het ten dode gedoemd was, zich een excuus wilde verschaffen voor later solo-optreden.
Want de nationalisatie van Fortis, die enkele dagen later plaatsvond, was het tegendeel van een Europese aanpak. Het was een zelfstandig besluit, waarmee Nederland zijn nauwste partners, België en Luxemburg, voor het blok zette. Trouwens, al eerder had Bos de Belgische positie ondermijnd met zijn uitspraken dat een eerdere, samen met de Beneluxpartners overeengekomen oplossing voor Fortis aan Nederland de ‘gezonde delen’ van die bank had gelaten, waaruit de Belgische spaarders wel de conclusie moesten trekken dat zij met de ongezonde delen waren blijven zitten.
De kritiek in België is dan ook niet mals. De doorgaans gematigde De Standaard schrijft bijvoorbeeld: ‘Met zijn uitspraak heeft hij (Bos) het hele bancaire systeem en daarmee de economische fundamenten van een bevriend buurland, een Europese medelidstraat en een belangrijke handelspartner onderuit proberen te halen’.
Of dit nu inderdaad Bos' bedoeling was, is nog de vraag, maar we kunnen zeker vaststellen dat hij met zijn nationale noodoperatie (en de manier waarop hij die in eigen land verdedigde) de betrekkingen met een buurland schade heeft toegebracht, ook al mag zij in nauw overleg met de Europese Commissie zijn beraamd. Het triomfalisme waarmee Fortis vorig jaar ABN Amro overnam, vindt zijn weerga in het triomfalisme dat Nederland tentoonspreidt, nu het de ‘gezonde delen’ van Fortis heeft ingelijfd en daarmee ABN Amro weer terug in eigen handen heeft gespeeld.
Daarmee is de noodoperatie van vorige week niet veroordeeld. Zij was onvermijdelijk, maar wie tot deze conclusie komt, erkent daarmee dat in tijden van crisis het nationale belang altijd prevaleert. Een bewindsman die, in een democratisch land, anders zou handelen, zou bij de volgende verkiezingen afgestraft worden.
De Standaard wijst, in hetzelfde commentaar, ook nog op ‘de jobs van 45.000 mensen die nog voor Fortis België werken’ en nu om voor hun baan moeten vrezen, en voegt daaraan toe: ‘Nochtans noemt Bos zich een socialist.’ Deze als sneer bedoelde opmerking bevat een diepe waarheid: socialisten zijn, als voorstanders van overheidsingrijpen en behoeders bij uitstek van de nationale verzorgingsstaat, in beginsel grotere nationalisten dan anderen. Jaren geleden is al eens gezegd dat de enige nationalisatie die geslaagd is, de nationalisatie van de socialistische partijen is. Kortom, het internationalisme van het socialisme is één groot zelfbedrog. Den Uyl kende de psalmen dan ook beter dan de Internationale. Bos misschien ook.
Ook dit is niet bij wijze van kritiek gezegd. Elke partij die regeringsverantwoordelijkheid draagt, zou tot zo'n ingrijpen als door Bos georkestreerd gedwongen zijn geweest. Het is alleen maar paradoxaal, zo niet tragisch, dat socialisten, die een internationalistische ideologie aanhangen, zich in de praktijk als nationalisten gedragen. Maar zij staan niet alleen in hun innerlijke tegenstrijd: iedereen heeft de mond vol van Europa, maar handelt, als puntje bij paaltje komt, nationaal.
Ook Nederland staat niet alleen met zijn nationalisme. De Ieren zijn het voorgegaan, en nauwelijks had Angela Merkel zaterdag in Parijs een verklaring ondertekend dat de Europese landen voortaan hun financiële beleid zouden coördineren - wat, tussen haakjes, nog lang niet hetzelfde is als integreren - of Duitsland zegde zijn burgers toe elke euro spaargeld tot een onbeperkte hoogte te zullen garanderen (iets waarvoor het enkele dagen te voren nog Ierland had berispt).
Overigens heeft het drama rond Fortis nog een geopolitiek staartje: België en Luxemburg hebben hun deel in Fortis nu voor 75 procent verkocht aan de Franse bank BNP Paribas. Daardoor wordt Frankrijks invloed in die landen aanzienlijk vergroot. Of dat nu, op lange termijn, in het voordeel van Nederland is?
NRC Handelsblad van 09-10-2008, pagina 9