Voorbarig gejuich?
U mag het geloven of niet, maar er zijn nog lezers van deze krant die het internet niet (kunnen) bespelen. Deze lezers hebben dan geen kennis kunnen nemen van het artikel dat A.J. van der Staay en E.P. Wellenstein op 24 september op www.nrc.nl/opinie hebben gezet. Voor hen volgt hier een korte samenvatting van dat artikel, dat over het optreden van, respectievelijk, de NAVO en de EU in de Georgische crisis gaat.
De schrijvers - de eerste is oud-directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, de tweede oud-directeur-generaal van de EU - betogen dat de NAVO in die crisis ‘geen enkele rol gespeeld’ heeft, terwijl de EU daarentegen heeft getoond dat zij ‘echt wel wat kán’, en de kenschets ‘een economische grootmacht, maar een politieke dwerg’ te zijn daarmee heeft gelogenstraft.
De EU manifesteerde zich direct na het uitbreken van de Georgische crisis op 7 augustus, en wel in de persoon van president Sarkozy van Frankrijk, die dit half jaar ook voorzitter van de Europese Raad is en dus de EU vertegenwoordigt. Al op 12 augustus wist hij in Moskou een staakt-het-vurenregeling van zes punten tot stand te brengen (‘weliswaar met enkele voor interpretatie vatbare punten’). Die regeling was de basis voor hernieuwde demarches in Moskou. Ditmaal liet Sarkozy zich vergezellen door Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, en Solana, Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse en veiligheidspolitiek. Zo kreeg zijn tweede missie ‘een onmiskenbare en uitdrukkelijke zo bedoelde EU-signatuur’. Op basis daarvan werd in Moskou op 8 september een nieuw akkoord gesloten. Kortom, het optreden van de EU was een succes, niet alleen omdat de 27 lidstaten in staat bleken ‘hun individuele meningsverschillen opzij te zetten, beseffend dat alleen een eensgezind optreden succes zou hebben’, maar ook omdat Rusland nu ruim tweehonderd ongewapende EU-waarnemers in de regio (die gisteren met hun taak zijn begonnen) plus een latere conferentie over problemen in de regio aanvaardde. Met andere woorden: de EU is ‘tot nader order de aangewezen partner om Georgië en Oekraïne geleidelijk in de westelijke politieke sfeer te betrekken, maar wel met alle, zij het kritische, aandacht voor de positie van Rusland als directe buur’.
En de NAVO? De hele affaire is ‘in het licht van de wereld op een trieste klap voor haar prestige uitgelopen’. Zij moet terug naar haar uitgangspunt: ‘het essential forum te zijn voor een permanente, weloverwogen, gezamenlijke inschatting van strategische ontwikkelingen en veiligheidspolitieke antwoorden daarop, om bedreigingen af te weren’.
Tot zover de samenvatting, die, naar ik hoop, recht doet aan de essentie van het betoog van de heren Van der Staay en Wellenstein. Met dit betoog ben ik het in grote trekken wel eens, maar toch wil ik er enkele kanttekeningen bij maken, die grotere scepsis - of, zo u wilt, minder geestdrift - ademen dan beide schrijvers tentoonspreiden.
Mijn scepsis betreft vooral het optreden van Sarkozy in zijn dubbelfunctie als president van Frankrijk en, hoc tempore, van de EU. Het zespuntenplan dat hij bij zijn eerste bezoek aan Moskou op 12 augustus wist te bereiken, was meer een stunt dan een gedegen diplomatiek stuk. Het was haastig en slordig geformuleerd. Rusland valt nauwelijks te verwijten dat het gebruik maakte van de gaten erin. Sarkozy is een ongeduldig man, die zijn partners graag met zijn snelle initiatieven overrompelt. Denk aan zijn interventie in Libië om de daar al jaren gevangen Bulgaarse verplegers vrij te krijgen. Dit is hem gelukt, maar Gaddafi trok er meer profijt uit dan hijzelf. Denk ook aan zijn plan voor een mediterrane unie, die aanvankelijk het merendeel van de EU-leden niet zou omvatten. Zijn nauwste partner, Angela Merkel, brengt hij met zijn invallen herhaaldelijk tot wanhoop - niet ten voordele van de EU.
Niettemin: Sarkozy is president van Frankrijk en heeft die akkoorden in Moskou (waarvan de waarde overigens nog moet blijken) bereikt. De grote vraag is evenwel: heeft hij die bereikt omdat hij president van Frankrijk is of omdat hij president van de EU is? Zou een Sloveense president van de EU ook zo'n akkoord hebben bereikt of een Poolse of een Estse, ja een Nederlandse? Waarschijnlijk niet.
Rusland gedraagt zich namelijk onder Poetin als een negentiende-eeuwse mogendheid, voor wie kleine mogendheden quantités négligeables zijn. Het wenst op voet van gelijkheid slechts met grote mogendheden te praten, waartoe het in Europa alleen Duitsland, Frankrijk en Engeland rekent. De EU beschouwt het kennelijk niet als een machtsfactor, dus als een serieuze politieke partner. Kenmerkend was, wat dat betreft, Ruslands aanvankelijke weigering om op de persconferentie na het akkoord van 8 september achter de onderhandelaars, behalve de Franse, ook de vlag van de EU te draperen.
En mocht het inderdaad het voornemen van de EU zijn om, zoals de heren Van der Staay en Wellenstein het formuleren, ‘Georgië en Oekraïne geleidelijk in de westerse politieke sfeer te betrekken’, dan zou Rusland zich weleens als een bittere vijand kunnen betonen. Is het gejuich van beide heren daarom niet een beetje voorbarig?
Overigens stelt de financiële crisis van vandaag al het andere in de schaduw. Is de innerlijke samenhang van de EU sterk genoeg om die te overleven? Of zal de neiging om, in strijd met Europese afspraken, naar nationale noodoplossingen te grijpen sterker blijken te zijn? In het laatste geval zou het gejuich wel eens het gejuich om een dode mus kunnen zijn.
NRC Handelsblad van 02-10-2008, pagina 9